n
I
fa fa
fa
fa
a fa
Het paard van Willem
/V
•z"'' ju U/juf
'etzei gevange of
dood'
(9
£/)- ~chwsi o (d-cp'tufum i
t'l 7acit
en- rccrr
r 7 f[ luy'/r>' r7 yt'WL
s
Boven: Van de
Schiedamse branderijen
en distilleerderijen stond
een groot aantal aan
Schiedamse vaarwater.
Het spreekt dus vanzelf
dat het meeste van het
geestrijke vocht per schip
naar allerlei plaatsen in
Nederland en daarbuiten
werd vervoerd. Vele
beurtschippers hebben
daarmee jarenlang een
deel van hun omzet
verkregen.
(GA Schiedam)
Rechts: Om de Belgische
Opstand van 1830 de kop
in te drukken ondernam
koning Willem I de Tien
daagse Veldtocht onder
leiding van generaal
Chassé. Hieraan deden
ook Schiedammers mee,
zoals Gerrit Duiser,
die van zijn krijgs
verrichtingen verslag
deed aan zijn moeder: 'Er
vallener meer van heurlui
als van ons. Wij zijn ze
onverwachts op het lijf
gevallen en toen hebben
zij gevraagd om twee
dagen uitstel maar vader
Chassé wou geen
kwartier uitstel meer
geven'. (GA Schiedam)
beheersten de zeeën en de Fransen
blokkeerden daarom vanaf 1806 alle
havens waardoor Schiedam steeds
moeilijker aan het zo belangrijke koren
voor de jeneverindustrie kon komen.
Net zo snel als de Fransen waren
gekomen in 1795, verdwenen ze in 1813
uit Nederland. Schiedam liep nu niet
op de gebeurtenissen vooruit. Op 17
november verlieten de Franse soldaten
de stad, maar pas op 30 november koos
Schiedam definitief de kant van de uit
Engeland teruggekeerde Prins van
Oranje, de latere koning Willem I.
Onmiddellijk herleefde de overzeese
handel en herstelde de productie van
jenever zich.
Toen in augustus 1830 de Belgische
Opstand uitbrak, raakte Schiedam
opnieuw betrokken bij de internationale
politiek. De Schiedamse schutterij
leverde zes officieren en tweehonderd
man voor de strijd van het Nederlandse
leger tegen de voor onafhankelijkheid
strijdende Belgen. Vanuit het Brabantse
Diest schreef de 25-jarige schutter
Gerrit Duiser op 10 augustus 1831 naar
zijn moeder Geertruij van Leeuwen in
Schiedam: 'Waarde moeder, ik laat uwe
weten dat ik nog fris en gezond ben.
Wei hebe voorleden week anders niet
gedaan als gemasseerd [gemarcheerd]
nacht en dag, anders zouw ik al eer aan
uwe gesreven heben. Ik kon wel
denken dat gei wel ongerust zouw zein
over meiyn. Wei zein overal int vuur
maar als wei bei die muiters [Belgen]
koomen dan gaan zei loopen als zei
haar kans schoon zien, maar wei doen
ons best om haar lui maar van kant te
keigen [krijgen] etzei gevange of dood.
Er vallen er meer van heurlui als van
ons.' Toen Gerrit Duiser dit schreef was
de Tiendaagse Veldtocht (van 2 tot
12 augustus 1831) in volle gang. Hij
In tegenstelling tot de koningen Willem I
(1814) en Willem 11(1846) bezocht Willem
III Schiedam nooit. Over de redenen
daarvoor deden twee verhalen de ronde
onder de Schiedammers. Het eerste wilde
dat tijdens rellen in 1854 een koninklijk
cavaleriepaard was doodgestoken. Het
tweede verhaal luidde dat de koning in de
zomer van 1872 op weg van Rotterdam
naar Brielle met zijn jacht de Valk bij het
Westerhavenhoofd een korte stop maakte
om de Schiedamse burgers in de
gelegenheid te stelten hem te begroeten,
maar daar alleen maar de havenmeester
aantrof. Het duurde niet lang of iedereen
was op de hoogte van dit pijnlijke voorval.
Gelukkig kreeg men een herkansing,
aangezien Willem III op de terugweg
nogmaals Schiedam zou passeren. Heel
de stad verzamelde zich aan het Hoofd
vooreen warme begroeting. Zodra men het
koninklijke stoomjacht in het vizier kreeg,
begon het orkest van de schutterij te
speten. De Schiedammers juichten en
zwaaiden met petten, hoeden en
zakdoeken. Met de borst vooruit traden de
autoriteiten naar voren. Heiaas, de
beledigde koning vertoonde zich niet op het
dek en liet zijn jacht op volte kracht
Schiedam voorbij varen. Onder
schimpscheuten van een verbitterde
menigte dropen de notabelen af.
Beide verhalen kloppen niet. In 1854
verloor inderdaad een paard tijdens de
rellen door messteken het leven, maar de
eigenaar was niet Willem lil maar een
artillerist. Op 1 april 1872 passeerde de
koning op zijn stoomjacht de Leeuw
Schiedam, toegezwaaid, toegespeeld en
toegezongen door de Schiedammers. Het
slechte weer verhinderde Willem III zich
aan het bij het Westerhavenhoofd
toegestroomde volk te vertonen. Hij was op
weg naar Brielle voor de viering van het
derde eeuwfeest van de verovering door de
Watergeuzen op 1 april 1572. Het was
helemaal niet de bedoeling dat de koning
zijn reis even zou onderbreken.
21