V s: Meeste brandersarbeid was van trage eentonigheid Branders in de politiek Hierboven: Voor het maken van het beslag is heel veel water nodig. Dat werd opgepompt door een brandersknecht, de 'pomper', die daarvoor urenlang heen en weer moest lopen. (GA Schiedam/foto M.C Meyboom) Links: Branderijhoekje vanDuysdie de slagzin voerde: 'Ouwe Duys in ieder huis'. (NGM) jenever uit rijst te gaan stoken. Dit plan is vanwege technische problemen nooit uitgevoerd. De situatie bleef intussen slecht. Over het jaar 1841 schreef de Schiedamse gemeenteraad: 'Het aantal gegoede ingezetenen is belangrijk verminderd; door het uitbreken (opheffen) der branderijen zijn veel huisgezinnen in diepe armoede geraakt, zijnde de werklieden meestal ongeschikt tot ander soort van arbeid'. De malaise tussen 1795 en 1850 leidde in Schiedam tot veranderingen. In de welvarende tweede helft van de 18de eeuw had de stad landarbeiders uit België, Oost-Nederland, en vooral Westfalen aangetrokken. Zij konden hier gemakkelijk aan de slag, want het werk in de branderijen en distilleer derijen stelde weinig eisen. Deze brandersknechts verrichtten hun taken in een trage eentonigheid. Ze moesten het proces op gang houden. Dat betekende sjouwen of pompen van warm water, overpompen van beslag en zorgen dat het vuur onder de ketels gelijkmatig brandde en dat die niet overkookten. Een goede meesterknecht kon het bedrijf ook alleen gaande houden. De recepten en de fijne Op de eestzolder verhit men de mout tot het moment van ontkiemen. Daarvoor moet het steeds gekeerd worden. Dat gebeurt door de verschieter. (GA Schiedam) Het interieur van Duys Co, een 'branderij der 1 ste klasse' in 1927. (GA Schiedam/bruikleen NGM) Koelspiralen in de beslagbak geven het beslag een lagere temperatuur. (GA Schiedam/collectie N.V. Verenigd Fotobureau) 41

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Ach Lieve Tijd (tijdschrift) | 2001 | | pagina 11