Huisnijverheid
Jenever of genever, zoals in het zuiden van Nederland nog wel gezegd en geschreven wordt,
was in 1688, na haring, het populairste Nederlandse exportproduct
naar Engeland. Daar sprak men het woord uit als 'ginieva' wat al
spoedig werd afgekort tot 'gin'. Toen de Hollandse stadhouder
Willem III in 1688 koning van Engeland werd, besloot hij de
Engelse boeren en hun producten te beschermen. Hij verbood
daarom de import van alle 'gedistilleerde wateren', dus ook
die uit Nederland. In Engeland leidde dat tot een enorme
eigen productie van gin die al in 1690 de meest
geconsumeerde sterke drank was in de ginpaleizen, de
voorlopers van de Engelse pubs. In hetzelfde jaar had de
stokerij in Schiedam een zo grote omvang bereikt dat het
stadsbestuur besloot een gilde van brandewijnstokers op te richten.
rtti.leeroeru
Redactie: Jef Jansen, Siebrand Krul, Harriet Kruse, Ser Louis, Laurens Priester, Henk Slechte en Frederieke Verheijen.
Tekst: Hans van der Sloot.
Jenever
Op de omslag: Zo zag het
interieur van distilleerderij
De Korenaar van de firma
Duys Co. aan de Nieuwe
Haven erin 1927 uit. Op
de grond liggen vaten
jenever klaar om geleverd
te worden. (NGM)
Boven: Ter bescherming
van het traditionele
product vaardigde het
gemeentestuurvan
Schiedam in 1902 een
verordening uit over de
echtheid van Schiedamse
jenever. (SMS)
Branderijen en distilleerderijen zijn
beide stokerijen, omdat in allebei
'gedistilleerde wateren' worden bereid
uit gegiste grondstoffen. De brander
stookt uit gemalen graan moutwijn,
een halfproduct met een sterkte van
ongeveer 50% alcohol. De distillateur
maakt hiervan verschillende soorten
jenever en likeur, in een apart proces,
maar met behulp van hetzelfde ketel
type, en met toevoeging van allerhande
kruiden. Een stokerij was omstreeks
1700 primitief. De simpele ketels
hadden een inhoud van slechts enkele
tientallen liters. Ook de voor de
moutwijnbranderij en latere jenever
distilleerderij karakteristieke bolle
helm ontbreekt. In plaats daarvan sloot
men de ketel af met een tuit of een
zwanenhals die dezelfde functie had.
Deze vorm treft men nu nog aan in de
likeurstokerij.
Het stoken was in de 16de en groten
deels ook nog in de 17de eeuw een
typische huisnijverheid. Een aanwijzing
daarvoor is dat de oudst bekende
brandewijnbranders vrouwen waren.
In 1577 bijvoorbeeld werkte in
Rechts: Het woonhuis en
de branderij/distilleerderij
van de firma M. Kranen
aan de Vellevest in de
nabijheid van de molen
De Drie Koornbloemen
omstreeks 1900.
(GA Schiedam/foto J. van
Diggelen)
33