CONTRACT PARTICIPANTEN DER Sporen in de stad de Noord. Rechts: Ooit stonden er aan de vesten meer dan twintig molens waarin men gerst en rogge maalde voor de moutwijn. Hier een gezicht op Schiedam vanaf de Overschiesestraat met de molens aan de Noordvest in 1883. (GA Schiedam/ tekening M. Lalanne) vijf langs het water van de Nieuwe Haven, Vellevest en Noordvest, behoorden tot de hoogste van Nederland. Tussen 1700 en 1730 kwam er één bij, terwijl de branders er drie lieten verbouwen tot moutmolens. Daarmee kwam het totaal op negen. Aan het eind van de eeuw lieten de branders er in hoog tempo nog tien bijbouwen om aan de vraag naar moutmeel te kunnen voldoen. Dat de nood hoog was, blijkt in 1777 uit de toelichting van Martinus van der Schalk bij zijn verzoek om een molen te bouwen. Het aantal ketels was veel sneller gestegen dan de capaciteit van de molens. Dat leidde, aldus Van der Schalk, tot klachten van de branders over de kwaliteit van het meel, omdat 'een Groot gedeelte daar van niet naa beoore is Gebrooke tot merkelijk naadeel van de Stookerij'. De bloei van Schiedam tussen 1750 en 1795 heeft in de binnenstad zichtbare sporen achtergelaten. Alle monumenten, met uitzondering van de Grote of St. Janskerk en het stadhuis op de Grote Markt, zijn in die tijd gesticht met kapitaal dat in de jenever is verdiend. Goede voorbeelden zijn het weelderige 'huis met het bordes' van Cornelis Nolet aan de Lange Haven, waarin het Kantongerecht gehuisvest is, de vele eenvoudige maar statige brandersgevels aan de Lange en de Korte Haven, waarvan de meeste tussen 1750 en circa 1795 gebouwd zijn, Boven: Van de meer dan twintig molens die Schiedam ooit bezat, bestaan er nu nog vijf, waaronder De Vrijheid en De Noord. (GA Schiedam/ foto Stichting de Schiedamse Molens) Rechts: Een molen moest kunnen voorzien in de meelbehoefte van even zoveel ruwketels als er aandelen waren. Elke brander kocht evenveel aandelen als hij ruwketels in zijn branderij had. Hier het branderscontract voor De Noord. (GA Schiedam) van Schiedam was, blijkt ook uit het aantal branders dat in 1750 lid was van de vroedschap (negen van de 24), het stadsbestuur, waarin doorgaans de voornaamste en rijkste inwoners zaten. Natuurlijk vond die vroedschap dan ook dat de 'traficq van de branderijen en stookerijen de hoofdtraficq deser stad en voornaamste source (bron) van 't welsyn en bestaan van deselve' was. In de halve eeuw daarna zou die bron nog belangrijker worden. Een illustratie daarvan is de toename van het aantal molens dat voor de jeneverindustrie werkte. Zij maalden de granen (ontkiemde en geëeste (gedroogde) gerst, rogge en - later - maïs) waaruit moutwijn en jenever worden gestookt. De Schiedamse molens, er staan nog Van de Steene Wind-Koorn-Molen, genaamt den 12de July 1803, Compareerden voor my Antony Johannes de Moraaz, Openbaar Notaris, te Schiedam refideerende, en voor de na te noemen getuigen. De Heeren Pie ter Post Pietersz., Adriams Meijer, Diönifms van Dec/enJohannes Hamel, Jan J'etb, Juniör, Dirk vanKafwyk,Senior, -rrwzr Brcdcro, DiömfiuszoonTbeunis Heule, voor zyn Corrpagniefchap handelende ten name van Heule, VisJer en den Beer, ieder voor twee Por tico; Htllem Drost, Ary PoortDavid Meijer,Senior, Gozevtyn Jan Doncq en M'illem van Brederodc, voor zyn Compagniefchap handelende ten name van Johannes Hoogwegt Comp., ieder voor één Portie, en dus te zamen voor een-en-twintig Pordenmet twee Porden toebehorende aan drn/Icï Porrien of Aandeelen, Eigenaars van een nieuw gebouwd wordende Steene Wind Koorn-Molengenaamd De A oord, met de daarby belioorende huizinfre" Stalhnge en verdere ap- en de-pendentien van dien, lhande engeleegenaande' Noordvest binnen deze Stadwonende alle de Comparanten binnen deze ot&d» Dewelke verklaarden, zo voor hun zeiven als voor hunne Opvolgeren in de bezitting hunner voorfz. Aandeelen, in de gemelde by hun nieuw op te rigtene Molen, met den anderen te zyn overééngekoomen en verdraaien dat de voorfe. Molen zal worden gebruikt en beftuurt in manieren hier navol' gende, te weeten: Art. I. 37 Dat een ieder van hun Comparanten zal gehouden zyn alle de Graanen, die hy tot de Ketel of Ketels, waar voor hy aandeel heeft, zal nodie hebben

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Ach Lieve Tijd (tijdschrift) | 2001 | | pagina 7