Verheffende opheffing
De bark 'Soloo' van 669
ton, die in de periode
1841-1843 op de werf'De
Nijverheid' werd gebouwd
voor De Groot Roelants
Co en op 20 juli van
laatstgenoemd jaar te
water werd gelaten, had
als eerste kapitein
Teunissen. Hij voerde zes
jaar lang het commando
over schip en bemanning
en werd in 1849
opgevolgd door de
Rotterdammer Martinus
Korteland. Die bracht in
1851 met dit schip de
eerste koffie van Java
naar de pakhuizen in
Schiedam.Van de 'Soloo'
is dit model aanwezig in
het Stedelijk Museum
Schiedam. (SMS)
veiliger weg gepraat. Nicolaas Kruik,
beter bekend als Cruquius, maakte in
1739 een plan voor een korte doorsteek
van de Merwe naar zee, maar dat is
nooit uitgevoerd. Het zou ruim
honderd jaar duren voor een kortere
weg naar zee weer ter sprake kwam.
De Schiedammers zaten er niet op te
wachten, want de zeevaart vanuit hun
stad was niet indrukwekkend meer.
Ook in Rotterdam was men niet erg
enthousiast. Daar was men te druk met
het aanleggen van havens en had een
kortere weg naar zee geen prioriteit.
Sterker nog, men stond sceptisch
tegenover het ontwerp van ingenieur
Pieter Caland die had berekend dat, na
doorgraving van de duinen bij de Hoek
van Holland, de natuur haar werk zou
doen en een doorsteek naar zee in het
verlengde van de Maas op diepte zou
houden. Regeringsleider Thorbecke
zag onmiddellijk de voordelen van zo'n
korte vaarroute en dankzij zijn pleidooi
heeft de Tweede Kamer in 1863 de wet
aangenomen, die het plan van Caland
vaststelde. Op 31 oktober 1866 stak de
Prins van Oranje de eerste spa in de
grond en vijf jaar later voer de logger
'De Toekomst' van de Maassluise
rederij E. Maas en J.N. van der Lek J.Cz.
als eerste via de Nieuwe Waterweg
naar zee. Groot was de teleurstelling
toen bleek dat grotere schepen dat niet
konden, omdat duizenden kubieke
meters zand in de monding bleven
liggen. Toen bleek dat men met grote
baggermolens het zand weg kon halen
en de vaargeul op diepte maken,
konden ook grote schepen, niet
gehinderd door sluizen zoals in het
Noordzeekanaal, naar zee varen.
Schiedam kreeg enige tijd meer
schepen in zijn havens dan gewoonlijk,
maar buurman Rotterdam had er, met
zijn precies op tijd gemaakte havens,
duidelijk het meeste profijt van. Pas in
1901 begon de verandering. Toen
ontdekte August F. Smulders dat
hetzelfde terrein waar eens 'De
Nijverheid' zijn houten schepen
bouwde, een uitstekende plek voor zijn
bedrijf was. Bij die keuze is de korte en
open verbinding met de Noordzee via
de Nieuwe Waterweg verstandig en
belangrijk geweest. Hij had het bedrijf
in 1862 in 's Hertogenbosch gesticht en
had het eerst naar Utrecht, toen naar
Amsterdam en later naar Slikkerveer
verplaatst. De bedrijfsnaam 'Firma A.F.
Smulders' veranderde Smulders in
Gusto door de koosnamen van zijn
zonen August en Antoon samen te
voegen. In 1901 zorgde hij dat de
geschiedenis zich in Schiedam
herhaalde: weer hadden de moutwijn
en de jeneverindustrie het moeilijk en
luidde de scheepsbouw de verbetering
in. Smulders maakte gebruik van de
situatie. Zo eiste hij voor een schamele
anderhalve gulden per vierkante meter
de beschikking over het terrein. Dat
vond de gemeenteraad veel te weinig.
Alleen raadslid en ondernemer M.C.M.
de Groot zag mogelijkheden. Ook hij
67