T)e Scheepstimmerman My J fond en klip,. Mets lecvemSchip. 1)e Vlyt ontsiet cjecn lyfs gevaaren Jn't houten hol dop wilde baareri, Vaar d afgrond naa het leeven gaapt: Maar sechtmen van het Eeuwig leeven, En hoe men daar naa toe most Streevcn, Jtp of de Mijt des mensen slaapt. Blauwe Duyff 37 ligplaatsen voor de ongeveer 60 vissersschepen en de 25 handelsschepen die op de Oostzee, Middellandse-Zeelanden en de kust van West-Afrika voeren uit te breiden. Hoe dan ook, de nieuwe haven was nodig. Men begon te graven bij de zoutketen, ongeveer tussen de huidige Branders- en Keetsteeg. De naam Keetsteeg is afkomstig van de zoutketen die daar waren gevestigd. In zo'n keet won men zout - vooral nodig voor het conserveren van vis en vlees - door zeewater of water uit gewassen as van verbrand veen te verdampen. Men groef in vrijwel rechte lijn door tot aan de Buitenhaven en daar bouwde men een sluis, vlak bij de huidige Hoofd brug tussen de Lange Nieuwstraat en de Hoofdstraat. Die kreeg de naam Varkenssluis, waarschijnlijk vanwege de vele varkenskotten in de buurt. Het water was slechts zes meter breed, terwijl grote delen van de nieuwe haven wel vijftig meter breed zijn. Mede door die smalle doorgang is de nieuwe haven, die op enkele plekken maar enkele meters van de bochtige Lange Haven was verwijderd, nooit een belangrijke haven geworden. Sinds die tijd heet de kade langs de nieuwe haven Nieuwe Haven. Tussen de Buitenhaven en de nieuw gegraven haven was een mooi gebied ontstaan, dat men het Nieuwe Werck noemde en bedoeld was als vestigingsplaats voor nijverheid. Toen die niet kwam, gingen vermogende Schiedammers zich daar verpozen in tuinen met tuinhuisjes. Tussen 1734 en 1739 liet de rijke Amsterdammer Nicolaas Elias er Rustenburg bouwen, de grootste buitenplaats die Schiedam ooit gekend heeft. Hij was gehuwd met een telg uit een Schiedams regentengeslacht, Hillegonda Bosschaert. Waarschijnlijk bevonden zich onder de notabelen die daar toen woonden, één of meer reders van walvisvaarders, want in de 17de en 18de eeuw beoefenden ook Schiedammers de walvisvangst 'op Groenland'. Die was.' lucratief omdat zowel de baard van het dier - de baleinen - als de uit het vlees gewonnen traan veel aftrek vonden. De walvisvaarders zijn niet in Schiedam gebouwd, maar op grotere werven in Linksboven: Een scheepstimmerman volgens Jan Luiken in 'Spiegel van het menselijk bedrijf uit 1694. Hierboven: In Schiedam waren tientallen touw- slagerijen of lijnbanen, waar touwslagers op lange banen uit hennep tuigagetouwvoor schepen maakten. (SMS) 60

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Ach Lieve Tijd (tijdschrift) | 2001 | | pagina 6