1
-r* I I
i
m
2* vv
m
3
-4- -
:-2
Dobbelen met kerst
8
Op 11 februari 1549 wezen schepenen in het stadhuis vonnis tegen
Dirick Pietersz. bijgenaamd 'platbeck', slotenmaker Jan Evertsz.,
houtzager Evert IJsbrandtsz. en Cornells Vincentesz. alias 'de
crijger'.
Kerstdag 1548 waren zij betrapt op het 'mit taerlingen leggen speelen
in 't groen weechgen ende tot anderen plaetsen'.
J
Dobbelen
Op Valentijnsdag dienen de vier
blootshoofds en -voets gehuld in linnen
kleren voor de processie uit te lopen met
een bundel houten dobbelstenen om hun
nek en in hun handen een brandende
waskaars, en als de processie terug in de
kerk gekomen is, dan brengen zij de kaars
voor het heilige altaar om die daar achter te
laten, zo luidde het eerste deel van de
uitspraak.
De dobbelaars konden zich deze schande
besparen door per persoon aan de stad
4.000 stenen met bijbehorende kalk en
arbeidsloon te betalen voor door de stad te
bepalen metselwerk of door een boete te
voldoen van zes gulden elk. Wilden zij één
van deze twee mogelijkheden tot afkoop
van de smadelijke rondgang door
Schiedam benutten, dan moesten zij
binnen één dag borgen stellen, op straffe
van een boete van vijftig gouden realen.
Alleen van houtzager Evert IJsbrandtsz. is
bekend wat hij gedaan heeft. Hij koos voor
afkoop.
dobbelschool. Jan Catteborne kreeg van
graaf Willem V in dat jaar levenslang
het exclusieve recht dit speelhuis te
exploiteren. Het stadsbestuur kreeg van
de graaf de opdracht andere dobbel-
plaatsen te verbieden op straffe van een
boete van drie gulden. Dit maakt de
dobbelschool een voorloper van het
huidige casino. De Schiedammers die
bij Catteborne dobbelden, waren
volgens de genoemde definitie geen
sporters maar spelers. Voor hen stond
niet de verstrooiing maar het gokken
■i
voorop. Volgens de huidige opvatting
over sport die uitgaat van een
combinatie van vermaak en competitie,
speelden de Schiedamse meisjes op het
ijs. Pas als ze op het ijs tegen elkaar om
het hardst gingen rijden, deden ze in
onze ogen aan sport. Met dobbelstenen
gooien in een casino is in moderne
ogen nog steeds geen sport. Sport
combineert competitie met vermaak,
ernst met plezier. Omdat dit voor de
meeste spelen ook zo is, worden beide
begrippen hier door elkaar gebruikt.
82
- J vvv^. il nS
Zonder vrije tijd zijn sport en spel niet
mogelijk.
Dobbelen was populair en, hoewel vaak
onderwerp van fel protest, onuitroeibaar.
De inzet van geld of goederen stuitte
op religieuze bezwaren. Dobbelen om
kleding was het meest verderfelijk.
Onder het kruis lootten soldaten om
het kleed van Christus. In de Middel
eeuwen was dit loten gelijk aan
dobbelen. De dobbelstenen of teer
lingen waren van hout of been, meestal
kubusvormig. Er kwamen twee typen
voor: de som van de tegenoverliggende
zijden was altijd zeven of de één lag
tegenover de twee en de vijf tegenover
de zes. Valsspelers verzwaarden de
stenen aan één kant met lood, waar
door ze de score konden beïnvloeden.
Zo bekende Heyn de Winter uit Brugge
op 15 juni 1442 voor de Schiedamse
vierschaar dat hij met 'valsschen
taeringen' gespeeld en daarmee 'boeflic'
geld had gewonnen. De schepenen
vonnisten dat Heyn op de 'kaeck'
(schandpaal) voor het stadhuis moest
staan 'tot sijnre grote confuse' (schande).
Na te zijn losgemaakt diende hij binnen
een dag Schiedam te verlaten en er
nooit meer terug te komen op straffe
van verlies van zijn leven en goederen.
Dobbelaars bepaalden voor een deel
hun eigen straf. Op 22 mei 1464 wierp
Vale Jansz. met twee dobbelstenen elf,
daarmee het aantal jaren bepalend dat
hij de stad niet in mocht. Reyner Jansz.
had op 30 juni 1473 meer 'geluk' met
zijn worp van vier.
Onder: Kaartspelen treft
men vanaf 1100 in Europa
aan. Mogelijk zijn deze
door de kruisvaarders
mee maar huis genomen.
De oudste vermelding in
de Nederlanden dateert
van 1379, toen kaarten
werden aangekocht voor
hertogin Johanna van
Brabant. Het kaartspel
groeide uit tot een ware
passie onder meerdere
lagen van de bevolking.
Geen wonder dat het door
de overheid werd ontdekt
als middel om belasting
op te heffen. Ook op het
afgebeelde spel, met
Karei V en de Duitse keizer
als heren, werd door de
Staten van Holland
belasting geheven en wel
drie stuivers. De kaarten
werden bedrukten
ingekleurd met behulp
van sjablonen, een
goedkope techniek die er
voor zorgde dat de
speelkaarten binnen het
bereik van het gewone
volk kwamen. De naam
Wijnant van Sonsbeec is
waarschijnlijk die van de
kaartenmaker. (SMS)
Ép r
"i"'