WAARSCHUWING. Het Hongeroproer 1854 Passiemoord Geplaagd door misoogsten werd in de Hollandse steden, waaronder Schiedam, in 1854 zoveel honger geleden, dat het tot opstootjes kwam. Op 6 en 7 september van dat jaar gooiden wanhopige Schiedammers bij een twintigtal bakkers de ruiten in en dreigde hetzelfde te gebeuren bij kruideniers en groentewinkels. MEDEBURGERS l. KNAPPERT. VERNÈDE. Links: DeSchiedamse Schutterij presenteerde zich vaak op het Schuttersveld aan de Damlaan, ook wel het Exercitieterrein genoemd. Dat deden ze ook omstreeks 1900, de officieren zittend vooraan en de manschappen staand daarachter. Het exercitieterrein was inmiddels, vanaf 1884, ook veld van cricket-en voetbalclub Hermes. Het terrein is nu bebouwd met woningen. (Foto G. Schiebaan/GA Schiedam) Op de linker pagina, linksonder: Eén van de leden van de Schutterij was C. Gunnewegh die zijn dienst kennelijk zeer tot tevredenheid van zijn superieuren vervulde en dus regelmatig gepromo veerd werd. Niet dat hij met een geweer rondliep, al droeg hij wel na zijn promotie tot sergeant trots een ceremoniële sabel. Op 1 oktober 1869 was hij tamboer-hoorn- blazer, in 1872 korporaal tamboeren van 1874 tot de opheffing van de Schutterij in 1907 sergeant-tamboer. (Foto J. Kamman/GA Schiedam) Linksmidden: Een bekende officier van de Schutterij was de op 26 december 1838 geboren Gerrit Visser Bzn. Zijn verdiensten als majoor van het korps waren kennelijk zo groot dat hij, voor de opheffing daarvan in 1907, nog net bevorderd werd tot luitenant-kolonel. Visser was van 1877 tot 1906 ook lid van de gemeenteraad en wethouder van 1880 tot 1906. Visser was ook één van de initiatief nemers tot de stichting van het Stedelijk Museum. (Foto J. Kamman/GA Schiedam) genoot op een bepaald moment voor het gerecht bracht. Geertrui Danswijk heeft haar fraaie bijnaam immers vast niet van de ene op de andere dag verdiend. Zo wekt ook de zaak tegen de 53-jarige Jilles Bruggeman verbazing. Hij bekende in 1739 dat hij vanaf zijn vijftiende 'de afschuwelijke zonde van sodomie' (homofilie) had bedreven. Dat kan niet onopgemerkt zijn gebleven in het kleine Schiedam en achtendertig jaar is een hele tijd. Bruggeman ontliep zijn straf niet door het afleggen van een bekentenis. Vastgebonden aan de galg sloeg de beul hem voor de ogen van het publiek net zolang met de zweep tot hij bezweek. De zwaarste straf kreeg de 49-jarige Jan Brouwer die terecht stond voor mishandeling en moord. In het vonnis staat dat hij 'door de beul op het rad (moest) worden gelegd en gebonden om voorts levendig van onder op te worden geradbraakt (de beenderen met een knuppel gebroken) en daarna gewurgd en alzo van 't leven ter dood gebracht, nadat het dode lichaam eenige tijd zal hebben tentoon gelegen in een kist op het galgeveld sal het worden begraven'. Het Galgenveld was het terrein op de hoek van de Voorhaven en de Nieuwe Maas, waar zich later de scheepswerven de Nijverheid en Gusto vestigden. In 1885 deed de Schiedamsche Courant omstandig en met naam en toenaam verslag van een heuse crime passionel. Het was een tragedie die de gemeente raad aangreep om de sluiting van de kermis te bepleiten. Een aantal raads leden vond dat er een einde moest komen aan dit platte en zedeloze vermaak, en een moord die weliswaar niet op de kermis, maar wel tijdens de kermisweek was gepleegd, leek een goede aanleiding. De dader was de Schiedammer A.V. In de vroege ochtend had hij een Brabantse grasmaaier dood gestoken met een mes dat hij op de kermis gekocht had. De aanleiding was zijn verbroken verkering, waarvoor A.V. de Brabander verantwoordelijk hield. De avond voor de steekpartij had hij op de kermis zijn vroegere geliefde getroffen. Opgewonden door dit weerzien en een grote hoeveelheid bier en jenever, besloot hij haar op de Singel op te wachten; daar trof hij echter de grasmaaier, met wie hij ruzie kreeg met Het rustig en bezadigd karakter, welke de Uurgerij van SCHIEDAM steeds pleegde aan den dag te leggende zucht tot handhaving der orde, waardoor zij zich onderscheiddezijn gisteren avond jammerlijk verstoord. Eenc volksbe weging die in den beginne niets verontrustends hadis tot baldadig geweld overgeslagen. Ieder weldenkende zal dit afkeuren ieder welgezinde moet wen- schcn dat de vereischte maatregelen tot beteugeling genomen worden. Aan bil lijke bezworen waar die mogten bestaankunnen gemeen overleg, ernst en kalmte te gemoet komen; woest geweld mag in geen geval worden geduld, maar moet, des noods, met kracht en klem worden gebreideld. Grievend leed zou het ons zijn zoo wij gedrongen werden om aaartoc te besluiten en wij achten ons verpligt om alle beschikbare middelen aan te wendendie strekken kunnen om het te voorkomen. Daartoe kan inzonderheidvan de zijde der ingezetenenook die nen dat allendie niet op ecnigerlei wijze iu de laakbareniet alleen met de wet, maar ook met het waarachtig belang van alle ingezetenen strijdige hande lingen deelnemenzich onthouden van ulle zninenscholing en zelfs zonder nood zakelijkheid in het bijzonder gedurende den avondhunne woningen niet verlaten. Daurdoor zullen de schuldigen blijken zoo min tulrijk te wezenals zij in der daad zijnen gemakkelijker binnen de betamelijke grenzen terug gebrogt kunnen worden; terwijl de onschuidigcn zich zullen behoeden voor de gevurenwaurann zij zich anders blootstellen. Ernstig en dringend wordt derhalve eeu ieder aangemaand om zich dienovereenkomstig te gedragen. En zal deze door den Stadsbode en na het luiden der klok van het Raadhuis afgekondigd en binnen deze Stad, waar zulks te doen gebruikelijk is, aange plakt worden. Gedaan bij Burgemeester en Wethouders van Schiedam, den 8 September 1854. Burgemeetter en FFelhouden van Schiedam, De Secretarie, Tor lUdadraktcrj) na dt mi. h. GOCM Op verzoek van de burgemeester arriveerden op 8 september zestig man infanterie uit Delft en twintig marechaussees uit Leiden om de rust te herstelten. Tevergeefs, er sneuvelden opnieuw ruiten en er braken vechtpartijen uit, waarbij het paard van een marechaussee werd doodgestoken. Nieuwe versterkingen waren het gevolg: veertig uit Delft en zestig uit Leiden. Ook koos een kanonneerboot positie op de Maas voor Schiedam. Dit machtsvertoon werkte. Onder gemor keerde de rust terug in Schiedam en tien dagen later konden zowel de troepen als de boot worden teruggetrokken. De gemeente mocht overigens de kosten van het militaire ingrijpen betalen. Deze beliepen het bedrag van bijna 7.678. De twintig bakkers kregen samen een vergoeding voor de geleden schade van 89,90. Het optreden van de overheid verliep volgens het in die dagen geijkte recept. Wanneer de politie het niet kon bolwerken, werd de schutterij opgeroepen. Deze bestond uit volkse types en richtte door gaans weinig uit. Daarop werd steevast het leger erbij gehaald. Overigens werd het overheidshandelen - alweer geheel volgens de zeden van het moment- voor burgemeester L. Knappert toch nog over goten met een sausje van heldhaftigheid: na een tevredenheidsbetuiging door de minister van Binnenlandse Zaken, benoemde de Koning hem tot Ridder in de orde van Eikenkroon, de laagste ridderorde die de Vorst zijn dienaren te bieden had. 113

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Ach Lieve Tijd (tijdschrift) | 2001 | | pagina 11