Stoomspuit kansloos tegen ontploffend spiritus De Kraton Rechts: In de vroege morgen van 9 april 1910 ontstond brand in distilleerderij en pakkerij N.V.Herman Jansen Co. Het gebouw, dat zich uitstrekte van de Lange Haven tot de Westvest, stond binnen een kwartier in lichterlaaie, mede door de alcoholdampen waarmee het pand gevuld was. Tientallen vaten spiritus ontploften en veroorzaakten enorme steekvlammen. De brandweer zette alle slangenwagens, de stoomspuit en ook het blusschip'Mentor'in. Uiteindelijk stortte de voorgevel van het gebouw in. De 34-jarige brandwacht Hendrik PieterSchriek raakte onder het puin bedolven. Hij overleed ter plekke. (Foto J. Kamman/ GA Schiedam) ook weer enkele grote branden uit, waarbij dodelijke slachtoffers vielen. In 1896 gebeurde dat bij een brand in luciferfabriek Lumen. Hierbij kwamen de knechtjes Antonius Looman (13) en Jacobus Soeters (14) om het leven. Het ongeluk gebeurde doordat bladen lucifers door wrijvingswarmte ontbrandden en de kleding van Jacobus Soeters vlam vatte. In plaats van in het water te springen, rende hij het bedrijf in en zette daarmee de hele fabriek in vuur en vlam. Ook de brand in de branderij 'De Kraton' aan de Noordvest in 1900 was ernstig. Hierbij vielen geen doden, maar de brandweer kon het vuur niet bedwingen, waardoor het oversloeg naar de andere kant van de Noordvest, waar de molen De Palmboom vlam vatte en uitbrandde. De eigenaren restte niet anders dan de molen tot aan de balie te slopen. Na de brand in de Stoommeelfabriek Holland in 1904, brak de kritiek op de gebrekkige manier van blussen goed Rechtsonder: Tot in de 17de eeuw bluste men branden door emmers water door te geven en deze op de brand te legen. In 1660 schafte de Schiedamse brandweer haar eerste brandspuit aan. Deze bestond uiteen houten of metalen bak met een eenvoudige pompinstallatie waarmee het water in een slang gepompt werd. De bak moest nog wel emmer voor emmer gevuld worden. (SMS) Dit deed de nachtwaker door met de klap (een ratel) te slaan of de toren wachter door op de trompet te blazen. Eén van de manschappen waarschuwde de klokkenluider en die alarmeerde de rest van de stad. Dan moesten de spuitgasten zo snel mogelijk naar de spuit gaan, terwijl de burgerwachten - gewapend en wel - naar het terrein van de brand gingen om een kordon rond de brandspuiten te vormen. In 1828 kreeg de stadsarchitect de leiding over de brandweer. Tot de jaren zestig van de 20ste eeuw zou hij in een leidinggevende functie bij de brandweer betrokken blijven. Vanaf 1832 had hij de leiding over het College der Brandmeesters, totdat in 1860 officieel de Schiedamse Brandweer was opgericht en de stad een Opper- brandmeester had benoemd. De stadsarchitect bleef lid van het college en brandmeester. Hoewel de gemeente veel deed aan de reorganisatie van de brandweer, bleef materieel veel bij het oude. Op een foto uit 1906 staat een brandweerman met zijn hand aan een oude Jan van der Heijdenspuit. Omstreeks die tijd braken 121

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Ach Lieve Tijd (tijdschrift) | 2001 | | pagina 19