Beroemd classificeerder
4,
■- «-• v jEfc^fcd ■--
Treinramp
De Tankercleaning waarin 1968 de tanker Agua Clara ontplofte, was
een omstreden bedrijf dat het met arbeids- en milieuregels niet al te
nauw nam. Wie snel wat geld wilde verdienen, was welkom.
j!
1 g
1 r
'»r k C
«•is
Hierboven: Op 4 mei 1976
schrok heel Nederland
van een ernstig trein
ongeluk. Het gebeurde op
de spoorlijn Rotterdam-
Hoek van Holland, vlak
voor de Henri Polakstraat
indewijkNieuwland.Er
waren 24 doden en 22
gewonden te betreuren.
De foto toont de situatie
vanuit de lucht op de dag
van de ramp nadat de
stoptrein naar Hoek van
Holland bij het NS-station
Schiedam een sein miste
en op de Rhein-Expresse
uit Hoek van Holland
reed. (Foto Haagse
Courant/GA Schiedam)
De ontploffing op de Petrakis Nomikos
was niet het enige ongeluk met een
tanker, waarin vermoedelijk achter
gebleven ruwe olie een rol speelde. In
de vroege ochtend van 12 juli 1968
vond een hevige explosie plaats op de
Agua Clara die afgemeerd lag aan de
kade van Tankercleaning in de
Wilhelminahaven. De ontploffing sloeg
een metersgroot gat in de
bakboordzijde van het schip. De
explosie was enorm en blies alle ramen
uit het restaurant Europoort waar kort
daarvoor een drukbezochte receptie
was geëindigd. Brand brak niet uit,
maar de explosie was zo hevig dat men
niet meer kon vaststellen in welke
scheepstank zich welke mensen
hadden bevonden. Zes classificeerders
lieten bij het ongeluk het leven en elf
mensen zijn gewond en zwaargewond
van boord gehaald.
Op 4 mei 1976 stond mevrouw
A. Coppers om tien voor acht 's ochtends
voor het raam van haar woning aan de
Klaas Katerstraat plantjes te verpotten,
toen ze recht voor zich twee treinen op
elkaar zag botsen. Het leek wel of de
treinen 'in elkaar omhoogklommen'.
Zij en andere Schiedammers uit de
omgeving van de Henri Polakstraat
waren getuigen van één van de ergste
treinongelukken uit de geschiedenis
van de Nederlandse Spoorwegen.
Onder de gewonden was de 21-jarige
Irene Mak uit de Beijerlandsestraat, die
twee beenbreuken opliep: 'Ik zat rustig
in de trein. Plotseling was er een
- Ws 'atm
Zo ook schrijver Maarten Biesheuveldie -
weer eens van het gymnasium gestuurd -
zich bij de Tankercleaning vervoegde. De
beschrijving in zijn verhalenbundel 'In de
bovenkooi'van zijn eerste werkdag lijkt
op een verslag uit het slaventijdperk.
Onderstaande passage begint waar hij
langs een spekgladde ladder naar beneden
is gevallen: 'Ik kwam met mijn hele lichaam
in een zachte drab terecht. Het stinkende
olieresidu rond de ladder had me als een
zacht bedje opgevangen. Ik had niets
gebroken. Ik probeerde adem te halen,
wat me maar moeilijk lukte. Ik had geen
tabletten tegen de hoofdpijn bij me. Mijn
hele pak zat onder de drab. Het vieste zwijn
kon niet harder gestonken hebben. Toen
stond de voorman naast me. Ik zag zijn
gezicht in flauw lamplicht. "Zie je dat
schot daar, vijf vakken verder?"lk knikte
van ja. "Ga jij daarachter maar beginnen
met het kleinere pijpwerk en denk vooral
aan de hoekjes bij de lage beschotting, en
krijg het niet in je kop de trommelgangen
over te slaan. D'r zitten daar al een paar
Schiedammers, dus je bent goed af. Het
materiaal is er. Hier is alleen je schepje
nog."Hij overhandigde me een schepje, dat
er krek uitzag als dat wat ik als kind in de
zandbak en op het Hoek van Hollandse
strand eens gebruikte. "Oplazeren", voegde
hij er aan toe, "en laat ik niet merken, dat je
er de kantjes van afloopt, het is tóch al
godgeklaagd dat jij het normale dagloon
krijgt uitbetaald". Ik liep, het was meereen
struikelend glijden, in de richting die hij me
gewezen had. Iedere acht of twaalf meter
klom ik over een (stabilisatie - redjschot
van ongeveer een meter zestig hoog. Het
werd me duidelijk, dat hier eigenlijk van alles
werkte, behalve Nederlanders. Ik hoorde
Servisch, Grieks, Japans, Amerikaans,
Russisch, Turks, Arabisch en vooral
Italiaans: het waren de stemmen van
schepelingen die in Rotterdam al hun geld
verzopen of naar de hoeren gebracht
hadden: hele bemanningen van schepen
die voor weken in de Rotterdamse havens
lagen en die toch nog graag eens uit of van
bil wilden gaan, vóór ze het ruime sop weer
kozen'.
enorme klap. Wat er gebeurde wist
ik op dat moment niet, want eigenlijk
gelijk verloor ik mijn bewustzijn. Toen
ik bijkwam was de trein een grote
puinhoop. Overal gegil. Het was
vreselijk. Iets wat ik waarschijnlijk
nooit zal kunnen vergeten'. Het ongeluk
gebeurde nadat de machinist van de
stoptrein naar Hoek van Holland een
rood sein had genegeerd, waardoor hij
frontaal op de internationale trein uit
Hoek van Holland reed. Politie en
brandweer zetten al hun materiaal en
mankracht in, zodat tientallen
ambulances met gillende sirenes af en
aan reden. Uit de buurgemeenten
kwam spontaan hulp van politie,
brandweer en andere hulpverlenende
125