In het jaar 1556 sprak heel Holland over Schiedam waar, na één proces, drie vermeende heksen levend in het vuur geworpen waren. Nadat paus Innocentius VIII in 1484 processen tegen heksen noodzakelijk en wettig had verklaard, sloeg een golf van beschuldigingen van hekserij en heulen met de duivel over Europa. Vooral in Duitsland en Spanje vonden talloze processen plaats en werden in korte tijd tienduizenden onschuldige vrouwen als heksen verbrand of door verdrinking om het leven gebracht. In de wat nuchterder Nederlanden namen de vervolgingen niet zulke ernstige vormen aan, maar in de 16de eeuw zijn toch ook hier vrouwen en enkele mannen wegens hekserij omgebracht. Vierschaar Redactie: Jef Jansen, Siebrand Krul, Harriët Kruse, Ser Louis, Laurens Priester, Henk Slechte en Frederieke Verheijen. Tekst: Hans van der Sloot. Moord en brand Op de omslag: Op 11 maart 1920 woedde in de pakhuizen van de N.V. Groentedrogerijen Blad Prins aan de Nieuwe Haven een felle brand. Er lag ruim 17.000 kilo copra (kokosvet) opgeslagen, die tot spontane ontbranding kwam en een geweldige hitte en stank verspreidde. De Schiedamse Courant meldde de volgende dag dat het schip waarmee de partij vervoerd was door dezelfde oorzaak in brand geraakt was. De foto is genomen vanaf de Warande. (Foto W.D. Niestadt Zn./GA Schiedam) Links: 'Begin mei 1908 zagende bomen er goed bebladerd uit totdat bij westzuidwestenwind half Mei de gassen van de glas fabrieken eroverheen streken en de bomen binnen 24 uur totaal bladerloos waren.' (Foto J. Kamman/GA Schiedam) Rechts: 'De auto bevond zich op den onbewaakten overweg bij Kethel, terwijl trein 2151 naderde. Ik gaf onmiddellijk fluitsignalen en stelde de snelrem in werking, doch kon een aanrijding niet voor komen', vertelt machinist Leo van Bijnen in het proces-verbaal van dit ongeluk in 1937. (Archief Gemeentebestuur Kethel/GA Schiedam) Drie vrouwen in één keer was echter uitzonderlijk. Zo was Schiedam 'landelijk' nieuws met het tegelijk verbranden van Griete Dircken, Trijn Jansdochter en Marye Heynen. De laatste was in 1541 ook al eens aangeklaagd maar toen vrijgesproken. Sedertdien heette Schiedam een heksenstad te zijn. Zelfs honderd jaar later dichtte Constantijn Huygens nog over een rijke, oude vrijster; 'Haar ooge spreekt Schie dams, zijn uitgestraalde geest (bedoeld is de duivel) betoovert menschen, vlees, maar beesten aldermeest'. Tot het begin van de 19de eeuw was de rechtspraak in handen van het stads bestuur, ook bij ernstige misdrijven als moord of geweldpleging. Tussen de rechtspraak van toen en nu is geen goed vergelijk mogelijk. De verhoren vonden plaats namens de baljuw die recht eiste en daarmee een soort officier van justitie was. De schepenen waren de rechters. Zij zochten recht en als ze dat hadden gevonden, spraken ze een vonnis uit, een woord dat is afgeleid van het vinden van het recht. De schepenen of rechters vormden samen de vierschaar (letterlijk: vier banken, waarbinnen men recht sprak). De baljuw maakte geen deel uit van de vierschaar; hij was de vertegen woordiger van de graaf van Holland. Zijn inkomen was vooral afkomstig uit de opgelegde boetes. Tot 1576 bleef het baljuwambt aan de graaf, daarna kocht de stad het. De baljuw was meestal ook TV.:, -» MM .*■»- ■zrrxrrrzr 105

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Ach Lieve Tijd (tijdschrift) | 2001 | | pagina 3