Strenge straffen Straatschennerij en dieverije Links en hieronder: Lijfstraffen in de 16de eeuw. Eén van de weinige bronnen waarde doorsnee Schiedammer optreedt, is het register waarin de rechtbank- vonnissen staan. Vooral heel herkenbare zaken als vechten, beledigingen en belastingontduiking komen er in voor. Geldboetes, levering van een bepaalde hoeveelheid stenen voorde stad en verbanning waren andere vormen van straf. (Hout sneden uit 'Laienspiegel' vanTengler, Mainz 1508) schout. In tijden dat er een baljuw en een schout waren, ging de baljuw over de zaken met betrekking tot de zogeheten hoge rechtspraak en de schout over die van de lage. Dat betekende dat de baljuw zich bezig hield met criminele zaken, zoals halsmisdrijven, waarop lijfstraffen stonden, en de schout met civiele en criminele zaken, waarop (lage) boetes stonden. Nadat Aleida in 1275 Schiedam stads recht had verleend, ontwikkelde zich de plaatselijke rechtspraak. Dat betekende dat het stadsrecht in de loop van de eeuwen werd uitgebreid met geboden en verboden die een reactie waren op actuele gebeurtenissen en het gevolg van de ontwikkeling van het recht in algemene zin. Het stadsrecht was daarmee een handvest dat misdragingen en de straffen die daarop stonden opsomde, bedoeld om de openbare orde in de stad te regelen, vooral tijdens de week- en jaarmarkten. De straffen waren streng. Op doodslag stond onthoofding, het toebrengen van zware verwondingen kon de dader een hand kosten en voor een betrekkelijk licht vergrijp als iemand een klap geven kon men een zware boete krijgen. Die bestond uit twee delen: één deel moest de schuldige betalen aan de getroffene en het andere aan de stedelijke geldkist, want wie de wet overtrad, zondigde ook tegen de orderegels binnen de stadspoorten. In het verhoor, de berechting en het voltrekken van het vonnis ging het vooral om het afschrikken door het stellen van een voorbeeld en daarnaast om bezwering, een soort magie om de orde van het dagelijks leven af te dwingen. Omdat de Republiek van de Zeven Verenigde Nederlanden tot 1798 Links: Met krijgsrumoer kreeg Schiedam te maken in 1489, toen de troepen van de opstandige Jonker Frans, die al eerder Rotterdam had ingenomen, de stad belegerden. Keizer Maximiliaan verbleef toen in Schiedam. Tijdens zijn verblijf alhier, vergunde hij de stad Amsterdam het recht de keizerskroon boven haar wapen te dragen. De aanslag op Schiedam mislukte overigens. (Gravure van J.F.C. Reckleben/GA Schiedam) geen eenheidsstaat was, bestond er niet zoiets als een landelijk wetboek van strafrecht, maar waren recht en recht spraak plaatselijk geregeld. De steden hadden wel een aantal regels van elkaar overgenomen, zodat er basisrechts regels waren, waarin de hoofdzaken vastlagen. De interpretatie daarvan kon echter van plaats tot plaats verschillen. Belangrijke uitspraken van de recht bank en het voltrekken van vonnissen vonden veelal plaats op het schavot aan de lange zijde van het stadhuis op de Grote Markt. Verhoren werden afgenomen in de kamer van de vier schaar. Deze bevond zich rechts van de ingang van het stadhuis en is nu een stijlvolle kamer, waarin de gemeente genodigden bij huwelijksvoltrekkingen ontvangt. Lang is de ruimte ook gebruikt voor de voltrekking van vonnissen. Wanneer de rechters van oordeel waren dat de straf vooral een voorbeeld moest zijn voor de burgerij, werd die buiten voltrokken op het 106

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Ach Lieve Tijd (tijdschrift) | 2001 | | pagina 4