'i
De gevangenis
voortaan onder het 'Tribunal de
première instance' (nu de
arrondissementsrechtbank, letterlijk:
rechtbank in eerste aanleg) in
Rotterdam. Schiedam kreeg een
vredegerecht voor de afhandeling van
civiele zaken en kleine vergrijpen, in
1838 opgevolgd door het kanton
gerecht.
In 1851 kreeg Schiedam op last (en voor
rekening van) de regering ook een Huis
van Bewaring. Dat verrees op de hoek
van de Nassaulaan en de Schoolstraat
en deed dienst tot 1912, maar is
nauwelijks gebruikt. Strafzaken
werden immers behandeld door het
gerechtshof van Rotterdam aan de
Noordsingel, waar de verdachten ook
werden ingesloten. In Schiedam zat
men alleen de korte straffen uit, die de
kantonrechter oplegde wegens
dronkenschap en ordeverstoring, en
vervangende straffen wegens het niet
(kunnen) betalen van boetes. Met het
Huis van Bewaring had Schiedam een
echte gevangenis, compleet met zwaar
getraliede cellen en een norse cipier, die
rinkelend met zijn sleutelbos door het
lege gebouw slofte. Het hebben van een
gevangenis werd steden van de grootte
van Schiedam van rijkswege voor
geschreven (en betaald).
De cipier werd bijgestaan door zijn
vrouw en dochter. Klandizie was er
Linksboven: Eén van de
rechten die Schiedam toe
kwamen, was het 'hals
recht': het recht om de
doodstraf uit te spreken.
Afhankelijk van het mis
drijf, werd deze op
verschillende wijzen vol
trokken. De galg werd het
meest gebruikt. Nadat de
veroordeelden op de
Grote Markt waren op
gehangen, bracht men de
lijken over naar het Galg
oord waar ze, als waar
schuwing aan het boots
volk, wekenlang bleven
hangen. (Tekening E.v.d.
Velde)
Hierboven: De naam Galg
oord gold voor het terrein
waar zich later de scheeps
werf De Nijverheid ves
tigde. De plaats waarde
galg stond werd aange
duid met "t gerecht', zoals
op deze kaart uit 1770 is
te zien. (Kaart van R. van
Bol'es/GA Schiedam)
Links: Het Stedelijk
Museum bewaart de
stadsgalg. (Foto
J.Lampen/GA Schiedam)
«hi,