Geselingen
Boven: Op de plaats van
het voormalige Hoofd
bureau van Politie in de
Lange Nieuwstraat stond
eerder het buitenhuis
Rustenburg van de rijke
Amsterdammer Nicolaas
Elias, maar nog daarvoor
stond er het 'Cruijdhuijs'.
Dat was zover mogelijk
van de stad verwijderd
vanwege ontploffings
gevaar. Op deze pen
tekening van Arent Vink
uit 1753 marcheert de
Schutterij van Schiedam
voor het Kruithuis.
Rechts van de hoofd
ingang tegenover het
wachthuisje staat een
houten paard, een
strafwerktuig voor
ongehoorzame schutters
en burgers. De slacht
offers werden over de rug
van het paard gelegd en
gegeseld. (GA Schiedam)
Rechts: Het uniform van
de Schiedamse Schutterij
in 1789. (Rijksmuseum
Amsterdam)
weinig zodat de cipier als rentenier zijn
dagen sleet. Een vaste klant was Janus
Goedvolk. Deze haveloze zwerver uit
de Wezenbuurt werd om de haverklap
opgebracht wegens bedelen en
landlopen, maar hoe lang men hem ook
achter de tralies hield, wanneer hij vrij
kwam begon hij opnieuw. Zijn werk
terrein waren de straten waar de beter
gesitueerden woonden, de Lange
Nieuwstraat, de Tuinlaan en de
Nieuwe Haven, die hij slechts behoefde
te betreden om er geld los te krijgen: hij
werd vooral betaald om op te krassen.
Dat de straffen niet mis waren,
illustreren voorbeelden uit de jaren
1698-1750. In 1698 stonden drie dieven
voor de rechters: Casper Barentz en de
broers Jan en Gijsbert Joosten hadden
zich schuldig gemaakt aan inbraken in
de huizen van gegoede burgers, met
het oogmerk de buit buiten de stad te
verkopen. Het vonnis tegen Casper
luidde 'te worden gehangen tussen
hemel en aarde en met koorden gestraft
te worden tot de dood erop volgt, het
dode lichaam sal worden afgedaen en
worden afgevoerd naar 't galgeveld
alwaer 't sal worden begraven'. De
nuchtere zinsnede 'gestraft met de
koorden' hield in dat Barentz in het
openbaar werd opgehangen. Dat
gebeurde ook met zijn twee mede
plichtigen.
Bij verbanningen en geselingen maakte
het gerecht geen uitzondering voor
meisjes en vrouwen. De zusjes
Adriaentje (19), Maartgen (23) en
Trijntgen (27) Ariëns werden wegens
hun 'zedeloze gedrag, hoererij en
dronken drinken' binnenskamers
gegeseld en voor respectievelijk tien en
vijftien jaar en levenslang uit de stad
verbannen. Van Maartgen en Trijntgen
is nadien niets meer vernomen, maar
Adriaentje - inmiddels getrouwd met
ene Besemer - vertoonde zich twee jaar
later toch op de markt. Opnieuw lieten
de rechters haar geselen en werd het
'bannissement' verlengd tot 25 jaar, wat
haar er echter niet van weerhield een
jaar later toch weer naar Schiedam te
komen. Ook zij kreeg daarop levens
lang verbanning. Verbanning was een
zware straf: buiten de eigen,
vertrouwde omgeving gold men al snel
als vreemdeling, zonderling, dubieuze
artiest, onbetrouwbare handelaar of
anderszins als buitenissig en in elk
geval als sujet dat scherp in de gaten
moest worden gehouden.
109