i Bloem en broden Links: Een oude gewoonte van het gemeentepersoneel was het geven van een Nieuwjaars heil-en zegenwens voor het stadsbestuur en de burgerij. De 'gewapende burgermagt' van Schiedam uit 1812 bleef niet achter. (GA Schiedam) Rechts: Op de hoek van de Schoolstraat en de Nassaustraat (later Nassaulaan) stond het Gerechtsgebouw annex de gevangenis Schiedam. Het gebouw heeft als zodanig dienst gedaan tot 1907. In 1895 was Hein in 't Hol er nog cipier, hier met vrouw Jannetje Wijzenbroek en dochter Maaike voorde deur. Na verbouwing was de Gemeentesecretarie er van 1908 tot 1916 gevestigd. In 1931 werd het pand afgebroken. (GA Schiedam) Rechtsmidden: De Schutterij van Schiedam was verantwoordelijk voor orde, rusten veiligheid in moeilijke tijden. Maar ze werd meer betrokken bij feestelijk heden en dan kwam vooral het muziekkorps in actie. Aan het einde van de 19de eeuw was Christiaan Karei Lodewijk Burgdorffer daarvan kapelmeester. Na opheffing van de Schutterij in 1907 werd hij directeur van het Stedelijk Muziekcorps. In 1914 overleed hij in Rotterdam, nog geen 54 jaar oud. (Foto J.W.KIoppert/GA Schiedam) Kennelijk hielden de rechters wel rekening met de leeftijd of omstandig heden van een misdadiger. Zo vonden zij in 1702 Jan Willemsz. van der Beecq met zijn negentien jaar te jong voor de zwaarste straf wegens medeplichtig heid aan diefstallen. Misschien kon een stevige waarschuwing nog helpen. Toch was de straf niet mis. Een knecht van de schout deed een strop om zijn hals, waarna hij Jan geselde en brand merkte met het stadsijzer. Daarmee was zijn straf nog niet klaar, want hij moest ook nog toezien hoe de beul de rest van zijn werkzaamheden op het schavot voltooide, waarna hij Jan nogmaals geselde en brandmerkte, en tenslotte liet afvoeren naar het tuchthuis. Daar moest hij vele jaren doorbrengen om tenslotte voor de rest van de straftijd te worden verbannen naar Suriname. Merkwaardig zijn de verschillen in bestraffing van enkele zedenzaken. Clara Bitter (30) werd in 1732 voor tien jaar verbannen wegens ongetrouwd samenwonen. Dat was maar twee jaar minder dan Jannetien Blankers (28) in hetzelfde jaar kreeg wegens 'continuele ontucht, dronken drinken, hoererij en overspel'. Haar straf was twaalf jaar verbanning. Jan Bolman, die zich schuldig had gemaakt aan veelwijverij moest vier jaar de stad uit, maar wel eerst vier jaar in het tuchthuis door brengen. De klapwaker (nachtwaker) Louris Block kwam er het beste van af, terwijl hij naar de huidige normen misschien wel de zwaarste straf zou hebben gekregen. Hij had vier tot vijf maanden geslapen met zijn dochter en moest daarom drie weken zitten op water en brood. Ook de uit de Middeleeuwen stammende boetegang pasten de rechters in de 18de eeuw toe. Daarbij leidden de helpers van de schout de veroordeelde door de stad. Deze straf kreeg Geertrui Danswijk, in de volks mond 'Truytie Goddeloos'. Geertrui beleed haar twijfels aan de Allerhoogste in alle openheid. Hieraan namen predikanten en stadsbestuur aanstoot. Spotten (daarop stond ook een boete) was één ding, maar openlijk twijfelen aan de Almachtige kon echt niet door de beugel. In bestraffing voorzagen de stedelijke rechtsregels niet, maar corrigeren kon wel. Daarom joeg men de arme Geertrui met twee zakken bloem op haar borst en twee broden op de rug door de straten van de stad en vervolgens door de poort. Zo kwam een goddeloze te pas. Men kan zich bij al deze voorbeelden afvragen waarom de baljuw een stad- 111

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Ach Lieve Tijd (tijdschrift) | 2001 | | pagina 9