IK HERINNER MIJ NOG
Mevrouw C.A. de Vries
f
ir
Op het dressoir van mevrouw C.A. de Vries (1931) staan twee mooie plastiekjes van
beeldhouwster Ineke Roelfzema. De kunstenares is een oud-leerlinge van mevrouw De Vries
uit haar lange loopbaan als onderwijzeres aan de Erasmusschool aan de Huysmansstraat.
Van al 'haar' klassen en van veel individuele leerlingen heeft ze nog foto's en de belevenissen
van sommigen van hen volgt ze nog op de voet.
Boven: Mevrouw
Christina Antoinetta de
Vries bewaart goede
herinneringen aan haar
jaren aan de Erasmus
school. Hier wordt zij in
1958 omringd door
kinderen uit haar klas.
(Collectie C.A. de Vries)
Links, tweede van onder:
De Willem Brouwerschool
voor Openbaar Lager
Onderwijs in 1962.
Brouwer was pedagoog
en schrijver van school
leerboekjes. (Foto J.F.H.
Roovers/GA Schiedam)
Linksonder: De Oost
singel richting Singel in
1967. Met kinderen over
straat gaan wordt steeds
lastiger door de toename
van het verkeer. (Foto
R. Collette/GA Schiedam)
'Toen ik op de HBS (1943-1949) zat,
wist al dat ik iets met kinderen wilde
gaan doen. Na schooltijd ging ik helpen
bij "juffie" Comender die aan de
Warande een particuliere kleuterschool
had. Dat was leuk, maar heeft ook mijn
keus bepaald: geen kleuterschool maar
de lagere school.
Ik heb de lagere school aan de Prins
Mauritsstraat gedaan, toen de
Openbare Lagere School G2. Hoofd
was meneer J.J. Rozendal. Hij was het
prototype van de ouderwetse school
meester, maar heeft veel kinderen
klaargestoomd voor het vervolg
onderwijs en mij naar de Erasmus
school gehaald. Dat ging zo. Na de
Kweekschool kreeg ik een baan op een
school in Leerdam. Op een zondag in
1953 liep ik langs het huis van Rozendal
op het Liduïnaplein. Hij tikte tegen de
ruit en zei dat hij een onderwijzeres
nodig had op zijn school. Dat was de
Erasmusschool, in 1947 de opvolger
van de school in de Prins Mauritsstraat.
Ik zei ja, want ik wilde graag terug naar
Schiedam.
Als jongste onderwijzeres kreeg ik de
eerste klas. Dat was de moeilijkste en
uitgerekend daar moesten de
nieuwelingen beginnen. Met die klas
ging je mee tot en met de derde. Dan
nam een onderwijzer het over en begon
je weer in de eerste klas. Dat was een
vaste regel die we ons nu niet meer
kunnen voorstellen.
De Erasmusschool was de eerste
"opleidingsschool met verzwaard
programma" in Schiedam. Dat heette
toen zo, omdat die scholen de kinderen
voorbereidden op HBS en Gymnasium.
Onze school had daardoor de reputatie
van een eliteschool. Dat klopte in
zoverre dat veel kinderen 'van de
overkant van de BK laan' kwamen,
waar veel hoogopgeleide gezinnen
woonden. Het begrip opleidingsschool
is in de jaren zeventig geleidelijk
verdwenen.
In 1962 kreeg ik het eerste buitenlandse
kind in de klas. Een Spaans jongetje uit
de Gorzen José Celesten. De meeste
buitenlandse kinderen uit de Gorzen
gingen naar de Klaas de Vriesschool,
misschien beter bekend als de openbare
school aan de Zwartewaalsestraat,
maar de vader van José had grote
plannen met zijn zoon. Dat is gelukt,
want José heeft met succes de HBS
gedaan en is daarna gaan studeren.
Toen de Erasmusschool geen
opleidingsschool meer was maar een
gewone wijkschool, kwamen er meer
buitenlandse kinderen. Ik weet nog dat
we de eerste Marokkaanse kinderen in
de klas kregen. Ze spraken geen
Nederlands, maar de klas stelde er een
eer in ze dat binnen enkele maanden te
leren. Buitenlandse kinderen zouden
dus beter met Nederlandse kinderen
in de klas kunnen zitten. Dat is helaas
niet gelukt, mede door de bijzondere
scholen. Als een katholieke lagere
school te weinig leerlingen had,
'adviseerde' de pastoor ouders hun
kinderen van de Erasmusschool af te
halen en naar die school te sturen, maar
als zich daar onverhoopt buitenlandse
ouders aanmeldden, stuurden ze die
snel door naar de openbare scholen.
Zo zijn hier de eerste 'zwarte scholen'
ontstaan, maar ik heb dat niet meer
echt meegemaakt.
Ik denk dat de kinderen me een strenge
onderwijzeres gevonden hebben, maar
ik was ook consequent. Ik ben mijn hele
loopbaan op dezelfde school gebleven
en heb in al die jaren veel veranderingen
gezien. De indeling van de klas
bijvoorbeeld. De tweepersoonsbanken
met inktpotjes voor kroontjespennen
zijn tegen 1960 vervangen door tafeltjes
en stoeltjes. Een onderwijskundige
verandering was het werken in groepjes
en op niveaus dat in de plaats kwam
van het klassikale onderwijs. Ik hield
van de kinderen en vond het heerlijk
om met ze te werken. Kinderen zijn
onvoorspelbaar en dus zijn op een
school geen twee dagen gelijk. Ik heb
nooit spijt van mijn keus gehad en ik
zou het weer doen. In ieder geval zou
ik weer met kinderen gaan werken.
Met sommige oud-leerlingen heb ik
nog steeds contact. Zo'n oud-leerling is
Aad Jordaans (1947). Hij ziet zijn
vroegere onderwijzeres nog regelmatig.
Ze was inderdaad streng, maar hij heeft
wel veel van haar geleerd: 'Vaak kregen
we tweemaal op een dag dictee, moesten
we veel hoofdrekenen, en op een blinde
kaart plaatsen en rivieren aanwijzen. Ik
vond dat toen niet altijd leuk, maar later
ben ik gaan beseffen dat zij gezorgd
heeft voor een heel goede basis, waar
ik nog dagelijks plezier van heb.'
151