iKSCHRin VVS Wij:hKi\DLiu'\ Koninklijk boekje ós 3 ^t- V vSC IIIKI)AMj X NVAN BI 3 X VoX üT O Ook in de 19de eeuw schreven onderwijzers zelf lesmateriaal. Meester Izaak Hoogendam van de christelijke school aan de Tuinlaan had voor zijn lessen geschiedenis de pen ter hand genomen om het één en ander over het Oranjehuis vast te leggen. Dat viel ten paleize dusdanig in de smaak, dat Hoogendam werd uitgenodigd om, samen met uitgever J. Vons, op zaterdag 9 december 1865 twee exemplaren aan koning Willem III te overhandigen. uil lid Huis van üran|e-Nassau n N n ORANJE en NEDERLAND. LEYBXUCIIKTSKX DKK VGBSTKV IX VERBAND met de Geschiedenis des Vaderlands ronr christelijke Schold, en Huinqninnen. nooit J. Hoogendam. IIOOPDOtDKRWUXKK 7K SCHIEDAM. Yiidrr dl-- Vi.d.-rlimd» MATHKNESSE, J. VONS. Over dit bijzondere eerbetoon schreef hij: 'Dezen morgen te half elf Ure hebben wij: J. Hoogendam en J. Vons ons, ingevolge aanschrijving van den adjudant van dienst van Zijne Majesteit Willem de Derde, Koning der Nederlanden, naar het Koninklijk Paleis tegenover het ruiterstandbeeld van Willem de Zwijger begeven, om Z.M. 2 soortgelijke exemplaren van dit werkje, als bewijs van onze hulde en gehechtheid aan het doorluchtige Oranje-Huis, aan te bieden. Z.M. ontving ons in een plechtig gehoor zeer minzaam'. De auteur vermeldt vervolgens dat hij in zijn speech heeft gesproken over de band die God tussen het Oranjehuis en het volk heeft gelegd en dat hij heeft betoogd dat 'dat gezegende Stamhuis, waardoor God de Heere ons zoo dikwijls in benauwdheid gered heeft, alle aanspraak heeft op onze liefde en gehechtheid. Hierop antwoordde Z.M. dat het hem zeer aangenaam was zulks van ons te vernemen; deed eenige belang stellende vragen, omtrent de lokaliteit, het getal der leerlingen en het hulppersoneel mijner school, en ontving toen dit werkje, dat ik bij het plaatje opengeslagen had, uit mijne handen.' lijke deugden als vóór 1795. De wet kende 'openbare scholen' die met overheidsgeld betaald werden en 'bijzondere scholen' die afhankelijk waren van particuliere financiering. Schoolmeesters moesten aan bekwaamheidseisen voldoen en er kwam toezicht door schoolopzieners. Deze poging om alle kinderen één soort school te bieden, stuitte op de weerbarstige praktijk. Zo probeerde pastoor Nicolaas Colijn in Kethel in 1806 met de wet in de hand de school weer katholiek te laten worden, zulks tot afgrijzen van de hervormden. Zij hadden de school grotendeels vernieuwd, de schoolmeester had het gebouw gratis ter beschikking en de Nederlands Hervormde Diaconie betaalde hem voor onderwijs aan minvermogenden van alle gezindten. Colijn kreeg zijn zin dus niet en de school bleef in hervormde handen. Echter niet voor lang. Door de hogere eisen van de overheid bleek het bezit een financieel blok aan het hervormde been. De schoolopziener vond het schoolgebouw te klein en omdat Und jVccriand is uw Vaderland.. Veilig woont ge 'er in. Als gv groot zvt.hebt gy daar ook uw huisgezin reparatie en uitbreiding de kerkelijke kas teveel gingen kosten, droeg men het in 1826 over aan het dorpsbestuur. Het oude schoolgebouw heet nu Schepphuis, naar de bekende 19de- eeuwse onderwijzer meester Cornelis Christiaan Schepp die zelf in de gevel een steen met zijn naam plaatste. In 1839 telde Schiedam een stadsarmen- een tusschen- en een burgerschool, de Stadsnaaischool, de Latijnse School, de kleine particuliere katholieke school van Pieter Jacobus Mendel aan de Nieuwstraat 18 en de 'Fransche, Engelsche en Hoogduitsche Kostschool' van J. Jonker. Het aantal onderwijzers was al even beperkt. Aan de armen school bijvoorbeeld waren er zes en aan de Latijnse school één. Halverwege de eeuw kwamen er meer voorzieningen. Na 1846 kwam achter het Blauwhuis bij de Plantage een tweede stadsarmen school. In 1851 verscheen de Franse school voor voortgezet onderwijs van Willem Leendert Combé aan de Raam, een ouderwetse school met strenge Geheel boven: Om te leren lezen gebruikten de kinderen 'AB-boekjes', zoals dit exemplaar uit 1781. De N stond voor 'Neêrland'. Tegelijkertijd onderwees men de kinderen in de aardrijks kunde. Op de kaart staan de Nederlandse provincies volgens de toen bestaande rang nummering. Op de grond liggen kaarten van de Nederlandse koloniën. (GA Schiedam) Hierboven: Schrijf proeven testten de schrijfvaardigheid. Dit gold ook voor de kinderen van het Weeshuis aan de Lange Achterweg, waar van er één in 1808 deze proef maakte. (GA Schiedam) 134

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Ach Lieve Tijd (tijdschrift) | 2001 | | pagina 8