FH Bi I v«t*a*j^24U KINDERBAD. 0Ü6410 Lichten lucht fj wummub .W Dat de 'Vereeniging tot het verschaffen van goede woningen aan minvermogenden te Schiedam'duidelijke sociale doelstellingen hoog in het vaandel had met de stichting van Nederlands eerste arbeiders nieuwbouwwijk, blijkt uit het jaarverslag over het jaar 1854. Met groot gevoel voor dramatiek schreef de voorzitter: vanwege „Nieuwsticht". Havenplannen Geheel boven: De groei van het wegverkeer leidde tot veel ongelukken op onbewaakte spoorweg overgangen. In 1924, het jaar van de foto, stelde de NS 'eenige wenken voor het publiek'op. Ondanks deze wenken, waarschuwingsborden, licht- en belsignalen vonden op deze overweg aan de Schiedamseweg in Kethel tot aan de afsluiting in 1959 tientallen ernstige ongevallen plaats. (GA Schiedam) Hierboven: De gemeentelijke woning verordening uit 1854 had tot gevolg de bouw van Nieuwsticht in 1856, de eerste sociale woning bouw in Nederland. Ruim vijftig jaar later was het nog steeds een bijzonderheid: in 1912 ontving de Vlaardingse mejuffrouw Boomsma deze foto als ansicht kaart. (GA Schiedam) nog vraagtekens bij de noodzaak van een houten vloer. De geestdrift waarmee men Nieuwsticht bouwde, sloeg niet over naar de rest van Schiedam. Pas vijftig jaar later zou er een vervolg komen. In de tussentijd verschenen wel wat kleine buurtjes, zoals de straatjes nabij de gasfabriek: de Lelie-, Maas-, Gas-, Visser-, Zalm, Ploeg-, Hout- en Steenstraat, de Hofjes op het Land van Ris en een enkel uitbreidinkje hier en daar aan de Overschieseweg en Buitenhavenweg. Als stadsuitbreiding mochten deze geen naam hebben, met uitzondering van twee straatjes nabij het station, die de weidse namen van Station- en Spoorstraat ontvingen. Ook hier stonden echter de beruchte arbeiders huisjes met een raam voor en achter, een keuken van ternauwernood een meter breed en een smalle trap naar de zolder die als slaapvertrek diende. Een sloot aan weerszijden van de huisjes leverde het huishoudwater en lag op wasdagen als een blauwgrijze streep in de weiden. Wel hadden de woninkjes een eigen 'doos' ofwel een emmer die dienst deed als toilet en onder een plank was geplaatst onder een rond gat dat met een deksel werd afgesloten. 'Het doel was edel en groots. Het betrof het lot des mingegoedens, zoo nauw aan de maatschappelijke welvaart verwant. Deze bijeenkomst, Mijne Heeren, beoogde de verwezenlijking van hetgeen in deze stond het onderwerp onzer belangstelling uitmaakt: zij wenschte eene Vereeniging tot stand te brengen, weike door stichting van nieuwe en verbetering van oude woningen in eene diep gevoelde behoefte der arbeidende klasse zoude voorzien. De ondervinding toch had geleerd en zulks kon zelfs den oppervlakkigen beschouwer nauwelijks ontsnapt zijn, hoe de min- gegoede in zijne huisvesting het doelwit eener lage en baatzuchtige speculatie van den meervermogende was gewordenhoe den werkman, die in eene stad ais deze zulk eene hooge aanspraak op aller achting en bescherming heeft, na den ganschen dag ten behoeve van onze kapitalen gezwoegd en in het zweet zijns aanschijn het sober brood voor zijn gezin verdiend te hebben, eene woning wacht, die, ja hem bindt, omdat hij daar zijn dierbare panden heeft achtergelaten en buiten daar niets dan den blooten hemel aantreft, maar die, voorlicht en lucht ontoegankelijk, hem niet die rust schenkt, welke op een eerlijken arbeid volgen moetdie hem niet opbeurt en nieuw zielenvoedsel brengt; maar eene woning welke van stank en onreinheid doortrokken, hem de beste krachten ondermijnt, zijnen geest uitdooft, een groot deel zijner inkomsten verslindt en niet zelden de plaats wordt, waar ellende zich vestigt'. Ook de latere praktijk laat de sociale opzet nog zien. Zo ontving elke inwoner, zowel volwassen als kind, na 1917 bij de wekelijkse huurophaling het volgende bonnetje: 'Goed vooreen Regenbad, vanwege 'Nieuwsticht'. Vanzelfsprekend hield dit niet in dat de bewoners tijdens slecht weer buiten mochten gaan staan, al beweerden boze tongen dat. Nee, wekelijks mochten zij op kosten van de vereniging een bezoek brengen aan het pas geopende Volksbadhuis aan de Lange Haven dat beschikte over het modernste van het modernste op sanitair gebied: een echte warme douche. nm Even leek het erop dat Schiedam de zaken in 1860 opnieuw groots wilde aanpakken. In dat jaar ging de raad akkoord met een voorstel van J.B. Nolet en L.G. Greeve voor de aanleg van een geheel nieuwe haven: de Westerhaven. In 1852 had waterstaatsingenieur J.G.W. Fijnje al een plan in die richting ontwikkeld. Hij zag Schiedam als een grote, vitale havenstad en ontwierp een havenbekken dat daarmee rekening hield. Het plan Fijnje haalde het echter niet. De Schiedamse raad kon (of durfde) niet mee te gaan in zijn ambitieuze plannen en bedankte de ingenieur, die in Rotterdam mede verantwoordelijk was voor de haven uitleg, vriendelijk. Het plan van Nolet en Greeve had heel andere uitgangspunten. Zij benadrukten 167

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Ach Lieve Tijd (tijdschrift) | 2001 | | pagina 17