GOED WONEN
A
Hoewel het oplossen van de woning
nood na de Tweede Wereldoorlog de
hoogste prioriteit had, werd in de
troonrede vanaf 1952 niet alleen gelet
op de kwantiteit maar ook op de
(woon)kwaliteit. Nederland had bijna
een miljoen nieuwe woningen nodig en
dat bood alle gelegenheid voor het
toepassen van nieuwe en vernieuwende
(bouw)technieken. In de vijf oorlogs
jaren waren nauwelijks woningen
gebouwd. Architecten en stedenbouw
kundigen hadden derhalve alle
gelegenheid gehad zich te oriënteren
op een nieuwe, vrije toekomst en
hadden in stilte woonwijken en
woningen ontworpen, waarin ruimte,
licht, lucht en comfort belangrijke
elementen waren.
Schiedam kent van deze idealistische
wederopbouwarchitectuur goede
voorbeelden. Een ereplaats als
wederopbouw-monument verdient het
complex bestaande uit de Grensflat van
Spruijt en Den Butter aan het eind van
de Rotterdamsedijk en de tegelijk
gebouwde bedrijfsunits aan de Van
Couwenhovenstraat, waarin toen de
Coca Colabottelarij gevestigd was, de
eerste volledige Cola-licentiehouder
buiten de Verenigde Staten en daarom
de trots van Schiedam. Bijzonder waren
standaard telefoonaansluitingen en
echte badkamers voor alle woningen in
het flatgebouw, ingebouwde koelkasten,
een collectieve wasserij in het
sousterrain en een goudbronzen
beeldengroep in de hal onder de
imposante lichtarmaturen. Half
Schiedam liep uit om dit vertoon van
Amerikaanse luxe op lokale schaal met
eigen ogen te aanschouwen.
Geheel in het teken van de vernieuwing
stonden ook de woningen in de
omgeving van de Lorentzlaan en de
Dieselstraat. Hier gaat het oorspronke
lijk karakter van de woningen aan de
Dieselstraat, Bellstraat en Daltonstraat
verborgen onder een later aangebrachte
uitwendige isolatielaag. In het
stedenbouwkundige plan is echter nog
altijd duidelijk te zien dat aan de
openbare ruimte met brede gazons,
groen- en vijverpartijen, zitjes en
verlaagde - met flagstones geplaveide -
rustplekken aan het water, alle zorg is
besteed.
De ambitie van Schiedam bij de
nieuwbouw was groot. Geleend van de
Amerikaanse architectuurvernieuwer
Frank Lloyd Wright, sprak directeur
Daan Schwagermann jr. van het
Stedelijk Museum in 1952; 'Met ieder
tijdperk gaat gepaard een nieuwe
geestelijke inhoud'. De aanleiding
was een tentoonstelling van het
Schiedamse Centraal Vrouwencomité
in samenwerking met de stichting
Goed Wonen. Deze tentoonstelling
leidde de bouw in van een eerste
serie nieuwbouwwoningen in de
Nieuwlandse polder. Hier verrees een
woonwijk die in z'n uiteindelijke
omvang groter zou zijn dan heel
Schiedam. De eerste fase omvatte het
wijkje rondom het Wibautplein met
- voor die tijd - ruime woningen voor
gezinnen van drie tot zes personen. Het
ontwerp voorzag ook in dagwinkels als
een bakker, een zuivelhandel en een
groenteboer (de eerste zelfbedienings
zaak in Nederland, de winkel van
Albert Heijn op de hoek van de Lange
Nieuwstraat en Gerrit Verboonstraat
moest nog worden uitgedacht). Niet
voor niets gaf men de straten de namen
van belangrijke sociale voorvechters uit
het begin van de 20ste eeuw: Troelstra,
Schaepman en De Kuyper. Het
vernoemen naar voormannen uit de
sociale strijd en arbeidersemancipatie
zou in de hele wijk Nieuwland traditie
blijven, evenals het principe dat alle
woningen, net als later die in Groenoord
en Woudhoek, gerealiseerd moesten
worden binnen het kader van de
sociale verhuursector. Hiervan week
men vrijwel niet af, wat Schiedam in
Den Haag de naam opleverde van een
stad die voortdurend ruzie zocht over
sociale bouwactiviteiten, besparingen
op materialen en verkleining van de
toegewezen contingenten.
De Stichting Goed Wonen stelde zich in
de jaren vijftig vooral ten doel de
Nederlander vertrouwd te maken met
het 'gezonde wonen' door '...de
bezoekers [van de tentoonstelling] tot
nadenken te brengen over het hoe en
waarom van de inrichting van
woningen en hen de ogen te openen
voor de feilen, die er kleven aan de
inrichting van de woningen, die door
de toeschouwers zelf worden bewoond'.
Waaraan de museumdirecteur
toevoegde; 'Zie..., een huiskamer blij en
licht van kleur. Een kamer om gelukkig
in te zijn, een practische kamer, een
hoek om te eten en een zitje waar het
echt uitrusten is en een plekje, een
eigen domein voor de kruipende baby,
alles in één, eerlijk van vorm en kleur,
gemakkelijk in onderhoud.].) Hier is de
jongenskamer. Ze kunnen er hun gang
gaan. Met de ruimte is gewoekerd. Een
grote plank onder het raam geeft de
ruimte om aan te leren en te knutselen.
Zoudt u dit zelf wel kunnen timmeren
voor Uw jongens, zegt U? Waarom doet
u dat dan niet. Het is juist de bedoeling
dat U dit overneemt en kijk dan meteen
eens naar die verschuifbare lamp aan
een ijzerdraad boven de plank. Handig
en kost practisch niets'.
In hedendaagse ogen lijken dit
overbodige raadgevingen. In de jaren
vijftig echter moest nog worden
afgerekend met een grote onbekendheid
op gebieden als hygiëne, persoonlijke
verzorging en voeding. Het kwam voor
dat bewoners van pas opgeleverde flats
of huizen, waarin in een lavet of douche
was voorzien, toch de wekelijkse
wasbeurt in de teil voor de kachel
prefereerden.
Geheel boven: De
Stichting Goed Wonen
probeerde met model
woningen in de nieuwe
wijken en een
tentoonstelling in 1952 in
het Stedelijk Museum
ook de Schiedammers
te overtuigen van de
zegeningen van het
praktische en ruime
wonen. Het 'old-finish'
ameublement, dat de
woonkamer traditioneel
overheerste, moest plaats
maken voor lichte en
functionele meubels.
(Woonkamer op de
tentoonstelling Goed
Wonen/Groninger
Museum)
Hierboven: In 1951
opende levensmiddelen
handel Albert Heijn zijn
eerste zelfbedieningszaak
in Nederland op de hoek
van de Lange Nieuwstraat
en de Gerrit Verboon
straat. (Foto Chr.
Breur/GA Schiedam)
171