IK HERINNER MIJ NOG...
Eef Ritsema van Eck-Roelofsen
Eef Ritsema van Eck-Roelofsen (Bandoeng, 1905-Maasdam, 2002) was van 1941 tot 1972
binnenregentes van het Hervormd Weeshuis in Schiedam. Zij volgde de HBS in Bandoeng,
maar deed eindexamen in Den Haag. De overgang van 'Indië' naar Den Haag vond ze
vreselijk. Ze voelde zich verbonden met de natuur en kon in het verstedelijkte Nederland
moeilijk wennen.
DIRECTEUR
Eef ging farmacie studeren in Utrecht
en stortte zich vol overgave in het
studentenleven. Daar ontmoette ze Jan
Ritsema van Eek die wis- en natuur
kunde studeerde. Eef was als eerste
klaar en ging in een apotheek werken.
Jan had idealistische opvattingen over
alles wat met jeugd te maken had en
werd na zijn afstuderen secretaris van
de Vrijzinnig Christelijke Jeugd Centrale.
In 1940 vroeg de Schiedamse dominee
H. Faber hem om de directie van het
Hervormd Weeshuis op zich te nemen.
'Ik dacht dat ze ons voor de gek
hielden. Wie is nou zo gek om na zijn
afstuderen in een weeshuis te gaan
werken! Jan heeft een jaar later toch 'ja'
gezegd en toen hebben we ons er ook
helemaal in gestort. Overigens kreeg
alleen Jan salaris. Ik was alleen maar
zijn echtgenote, maar werd wel geacht
mee te werken! We zetten de traditie
voort en lieten ons binnenregent en -
regentes noemen. We wilden echt de
vader en moeder van die kinderen zijn.
We gingen zelfs zo ver dat we besloten
met ons eigen gezin in het weeshuis te
- gaan wonen. Dat gezin bestond al
gauw uit vijf eigen zonen en, los van
het weeshuis, een wisselend aantal
pleegkinderen. Het aantal wezen en
half-wezen, kinderen met één ouder
die niet voor hen kon zorgen, liep toen
al terug. Toen wij in 1941 begonnen,
was het 67 en in 1955 vertrok de laatste.
In het weeshuis woonden toen al
voornamelijk kinderen met opvoedings
problemen die er door de kinder
bescherming geplaatst waren.
Ik was verantwoordelijk voor de
voeding en mocht daarvoor 1,50 per
kind per dag besteden, precies volgens
de rijksnorm. Dat was niet veel en dus
kregen de kinderen maar twee keer per
week vlees en gaf ik ze pap om te
zorgen dat ze toch voldoende eiwitten
binnen kregen. Iedere drie maanden
kwam de voedingsraad controleren of
die 1,50 wel goed besteed werd en de
kinderen voldoende koolhydraten en
vitaminen kregen. Het viel in het begin
allemaal niet mee. Ik wilde lekker
modern beginnen en had op de radio
gehoord dat brandnetelsoep modern en
goed voedsel was. Dus ging ik met de
kinderen brandnetelkoppen plukken
om brandnetelsoep te maken. Een
ander modern gerecht dat ik invoerde
was gebakken kool op het brood. De
ouders van de kinderen waren woest
en gingen bij Jan klagen. Wat dacht dat
mens wel: brandnetelsoep en gebakken
kool op het brood! Jan heeft me
onmiddellijk verboden dat nog ooit te
doen. Het Weeshuis had een hele staf
personeel, waaronder een tuinman. Die
heette Verbiest en met hem overlegde
ik welke groenten we het beste in de
tuin konden verbouwen. Hij wilde de
kinderen drie keer per week spinazie
voorzetten. Ik wilde dat niet, maar heb
die slag wel verloren.
In de jaren vijftig werd het weeshuis
steeds meer een tehuis voor moeilijk
opvoedbare kinderen die er door de
kinderbescherming geplaatst werden.
Voor onze zonen was dat niet altijd
gemakkelijk. Feestdagen als kerstmis
en oud en nieuw werden altijd met alle
kinderen gevierd. De meeste zonen
vonden dat maar niets en zochten op
feestdagen hun heil bij vriendjes. Jan
was een idealist en vond dat de
kinderen zich moesten aanpassen. We
hadden daarover lange en intense
discussies. Toen was ik het uiteindelijk
met hem eens, maar als ik nu terug kijk
twijfel ik wel eens of we het, met onze
idealen voor andere kinderen, voor
onze eigen kinderen niet te moeilijk
gemaakt hebben.
Er waren leuke kinderen bij, al is dat
Regenten en Regentessen van het
Weeshuis der Hervormden
te Schiedam
roepen op gegadigden naar de betrekking van
Vereischtengehuwd, Ned. Hervormd, leeftijd 30—40
jaar, bij voorkeur academisch gegradueerd, paedago-
gisch geschoold en op de hoogte van jeugdwerk,
administratief en oeconomisch behoorlijk onderlegd.
Indiensttreding 1 Mei 1941.
Sollicitaties worden ingewacht aan het adres van den Regent-Secretaris
Dr. C. BUBBERMAN, Francois Haverschmidtlaan 58, Schiedam.
Persoonlijk bezoek uitsluitend na uitnoodiging.
misschien niet helemaal het juiste
woord. We hadden een jongen met een
zeldzaam hoog intelligentiequotiënt
(180) die als jochie al een knappe
inbreker was en gevangenis in en
gevangenis uit ging. Op een avond
belde hij ons op uit het buitenhuis van
koningin Wilhelmina in Wassenaar en
zei: 'kom me maar halen'. Ik genoot van
zijn verhalen en Jan deed zijn uiterste,
maar vergeefse, best om hem er van af
te helpen. Hij is later uit ons zicht
verdwenen, maar misschien leest hij dit.
Als ik terug kijk was het beslist de
moeite waard. Ik heb dierbare
herinneringen aan die ruim dertig
Schiedamse jaren. Ik hoop dat we iets
voor al die kinderen betekend hebben
en ik heb geleerd dat je met meer
plezier werkt en betere resultaten
boekt, als je dingen die je zelf prettig en
belangrijk vindt, in je werk terugvindt
of er een plaats in kunt geven. Een
voorbeeld. Ik heb in de gangen van het
weeshuis dieren gefokt en in de grote
binnentuin groente verbouwd.
Daarmee herstelde ik mijn contact met
de natuur, had ik goedkoop groente
voor het weeshuis en kon ik de
kinderen leren hoe belangrijk de natuur
is. Met een aantal kinderen uit die
dertig jaren heb ik nog steeds contact.'
Linksboven: Eef Ritsema
van Eck-Roelofsen op
zeer hoge leeftijd. Zij
herinnerde zich levendig
de tijd dat zij samen met
haar man Jan de scepter
zwaaide in het Weeshuis
der Hervormden. (Pc)
Hierboven: 'De directeur
is belast metenalzoo
verantwoordelijk tegen
over het bestuur voor de
materieele en geestelijke
verzorging en opvoeding
der verpleegden. Hij
wordt daarin terzijde
gestaan door zijne
echtgenoote, die in
gewone omstandigheden
bij zijne afwezigheid de
verantwoordelijkheid
draagt. Haar wordt de titel
"Directrice" toegekend.'
Zo luidde artikel 1 van de
instructie voor de
directeur van het Wees
huis der Hervormden.
(Archief Weeshuis der
Hervormden/
GA Schiedam)
184