n -i O. ,v ;/>A -R:n Plaatselijke Commissie van geneeskundig toevoorzigt DejChivuvgyn. 6 kHerteisttesynVeéondai^andoodelykeyondm. Ve Doctec. God is de Medecyn,\>oorcbodlik helsfayn. So een ig lit Verbvookcn hy De Meester moe f er haastig by, Op dat het Ivys'lyck word geneesen Maar of de ruykeloose ^2 iel, Jn Spies en Swaardvan Gondenl'iel, Daar schynd geen swaarkjheid tewesen. Js't Leeven machteloos en kmnck Men neemd een viese of brt're Dranck, Oft Lichaam weeder mocht geneesen Ivaarom dan voorren korten tydt, Niet aanyevaard wat bitterheid, Om eeuwiglyck gesond te -weesen Stadsziekenhuis mts V-l .-.'.vv. .- t v- y 'ih-m plaats van de huidige achterbouw van het Proveniershuis, toen een zogeheten 'ledig erf' waar hout lag en de burgers hun vuilnis stortten. Omstreeks 1600 verdween de lazarusziekte plotseling uit Nederland en ging het Leprooshuis bejaarden herbergen. Na de Franse Tijd (1795-1813) kreeg Schiedam gebrek aan verpleegruimte en vond het stadsbestuur dat er ook ruimte moest komen voor zieken 'die door de Stads-Armenkamer wierden gealimenteerd (onderhouden)'. De ruimte in het gasthuis was te klein en de Stadsraad nam daarom de stads- exercitieschuur aan het Groenweegje in beslag voor de verpleging van zieken. Teneinde de zorg voor de zieken meer aan zich te kunnen trekken, richtte de stad in 1804 de 'Commissie van genees kundig toevoorzigt' op die het stads bestuur van advies diende op het gebied van de hygiëne en de ziekenzorg. Omdat de grachten door de branderijen en het ontbreken van riolering vervuild waren en de bewoners van de binnen stad voor hun drinkwater op het water in die grachten waren aangewezen, hadden epidemische ziekten in het centrum van Schiedam in de 19de eeuw vrij spel. De ergste was de cholera of Aziatische buikloop, een zeer besmettelijke ziekte die in 1832 naar Nederland kwam. Schiedam nam maatregelen, zoals het verbod aan 'kooplieden van oude goederen, kleederen, lappen enz.' om hun handel op de markt te koop aan te bieden. Het mocht niet baten en de cholera hield in 1832 verwoestend huis, het ergst in de buurten bij het Broersveld, de Broersvest, de Lange Kerkstraat, het 91 Oude Kerkhof, de Kreupelstraat en de sloppen en stegen erachter. De hevigste epidemie woedde in 1849; toen stierven in Schiedam alleen tussen mei en oktober 203 mensen. Van preventieve maatregelen was geen sprake en de kermis, onhygiënisch en een bron van besmetting, mocht gewoon doorgaan. De krant vond het een schande: 'Ongelukkig Bestuur! Onvoorzichtig Bestuur! Dat aan kermis houden denkt als de lijkkisten zo menigvuldig zijn als de kramen'. Toen in 1866 opnieuw cholera dreigde, adviseerde de 'Commissie voor het geneeskundig toevoorzigt' de kermis te verbieden. Dat gebeurde, maar desondanks stierven dat jaar 805 van de 16.843 Schiedammers. De ziekte had een snel verloop. Op 5 juli 1866 kwam meester knecht Damme om vijf uur gezond naar zijn werk bij Van der Schalk op de Grote Markt. Tien uur later was hij dood. Hij was maar één van de veertig Schiedammers die in die week aan cholera bezweken. Toen de 'Burgermacht' in 1808 de exercitieschuur terug wilde, zette de stad in de tuin van de ruïne van het Huis Mathenesse bij de Singel een houten loods voor patiënten die 'door i pit ;//-'ƒ 7P .Y/v "1 L i* "Cl Iff t O rt-b1A V ,r. ;f-V; w"4 f I Ij »i (--—ï n r I l i HX Cf l %i V V. v I» it Boven: Tot in de 19de eeuw oefenden twee soorten medici de medische zorg uit, chirurgijns en doktoren. Een chirurgijn leerde het vak bij een meester, waar hij grondig onderricht kreeg in heelkunde en aderlating. Hij moest kennis hebben van anatomie, breuken, zweren en kruiden. De stadsdokter kreeg zijn opleiding aan de universiteit. Uit 1430 stamt zijn oudste instructie, die voorschreef dat hij de zieken in het Heilige Geesthuis en het Sint-Jacobsgasthuis moest bezoeken en naar zijn vermogen genezen. De eerste stadsdokter heette Willem Hugesz van Muden. (Uit: Spiegel van het menselijk bedrijf/GA Schiedam) Links: De aanhef van de in 1609 vernieuwde gilde- briefvan het Chirurgijns- gilde. (GA Schiedam) 190

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Ach Lieve Tijd (tijdschrift) | 2001 | | pagina 16