Het Weeshuis veranderden wat ooit de armenzorg was geweest voorgoed. Directeur G.A.A. Smits van de dienst, die in 1969 aantrad, schreef in zijn eerste jaarverslag dat de uitvoering van de Bijstandswet voortaan één van de kernactiviteiten van de dienst zou zijn. In 1970 noemde de Dienst Sociale Zaken zich voor het eerst Sociale Dienst. Toen de Heilige Geestmeesters in 1602 een huis voor de Schiedamse wezen bouwden, hield de stad een loterij om dit te kunnen financieren. De rederijkerskamer 'Roo Roosen' steunde de loterij met een wedstrijd met het thema 'Wat t'noodichst is om d'arme Weesen t'onderhouwen'. Het weeshuis kwam aan de Lange Achterweg. Toen het in verval raakte, bouwde Rutger van Bol'es in 1782 het weeshuis, waarvan de notabelen de opening zo feestelijk vierden. Er woonden niet alleen wezen, maar ook 'bestedelingen', kinderen die niet thuis konden wonen. De dagelijkse leiding hadden een binnenvader en -moeder, meestal een echtpaar, en in 1781 stelden de regenten Gerrit Verboon aan om les te geven in lezen, rekenen, schrijven en zingen. Hij bleef tot 1790, toen hij een aanstelling als stadsschoolmeester kreeg. De weesjongens moesten een vak leren en kregen leerplaatsen bij de scheeps timmerwerf 'De Nijverheid', waar ze van 's ochtends half vijf tot 's avonds half elf, en na 1853 'maar' tot negen uur werkten. De meisjes bekwaamden zich in huishoudelijke vaardigheden als goedkope hulpjes in de huishoudens van dezelfde voorname burgers die bij de opening zo lekker hadden gegeten. Het regime was streng, maar de regenten voelden zich wel voor hun pupillen verantwoordelijk. Toen het bestuur van Schiedam in 1819 alle vondelingen, armen- en weeskinderen naar de nieuwe Maatschappij van Weldadigheid in Drenthe wilde sturen, verzetten zij zich hevig. De wezen behoorden niet tot de doelgroep van de Maatschappij van Weldadigheid, die was voor zwervers en landlopers, en daarmee uit. Alle kinderen droegen hetzelfde uniform, maar de bestedelingen hadden een geel strookje op een schouder. Zo waren de bewoners van het Weeshuis in de stad herkenbaar. In de 20ste eeuw verdween die kleding langzaam maar zeker. Eerst schaften de regenten de korte broeken van de jongens af, al moesten ze die natuurlijk In 1644 verloor het aan het Blauwhuis verbonden pesthuis zijn functie. Lijders aan geslachts ziekten namen de plaats van pestlijders in. Later groeide het uit tot een verbeterhuis, waar men vooral vrouwen vanwege hun afwijkend gedrag opsloot. Rond 1760 portretteerde de Haagse schilder Pieter Frederik delaCroixhet bestuur. Afgebeeld zijn, zittend van links naar rechts: Claas de Hoyer, Maarten Burgwal, Jan van den Berg en staand de binnenvader, van wie de naam onbekend is. (Foto Jan van der Ploeg/SMS) 182

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Ach Lieve Tijd (tijdschrift) | 2001 | | pagina 8