Het Roomse Weeshuis
de Armenwet, overgegaan naar de
Hervormde Gemeente en heette daarna
'Weeshuis der Hervormden'. De komst
van Jan en Eef Ritsema van Eek leidde
tot een breuk met het verleden, omdat
het Weeshuis zich openstelde voor
kinderen van de Kinderbescherming.
Zij hadden de tekenen des tijds goed
verstaan, want het aantal wezen nam
af. In 1955 vertrok de laatste en werd
het Weeshuis een instelling van de
Kinderbescherming die voortaan
Lindenhof heette. Niet langer waren
opvoeding en verzorging de hoofd
taken, maar heropvoeding en
behandeling. Nadat Ritsema van Eek in
1971 met pensioen was gegaan, koos de
Kinderbescherming een andere weg.
Men vond het samen in één huis wonen
van al die kinderen met verschillende
problemen niet meer in hun voordeel
en liet ze, in kleine groepjes en onder
professionele leiding, in gewone
huizen wonen. Sindsdien beheert De
Lindenhof woonhuizen voor jongeren
met problemen.
Hierboven en rechts: In
de Middeleeuwen kende
men de Tafel van de
Heilige Geest, zoals de
kerkelijke armenzorg toen
heette. Heilige Geest-
meesters, vergelijkbaar
met diakenen, beheerden
de 'tafel', ook in Schiedam.
In 1605 besloot het stads
bestuureen weeshuis te
stichten. Het voormalig
klooster Leliëndaal aan
de Lange Achterweg
maakte men daarvoor
geschikt. Het huidige
gebouw, sedert 1955 geen
weeshuis meer, is een
latere voortzetting ervan.
Op de bovenste foto
weesjongens met
weesvader (in het midden
met hoed), op de onderste
een groep weeskinderen
die bijeen zijn ter
gelegenheid van het
'10-jarig Jubile van den
WelEd Heer mr. K.A.
Poortman, regent', op
12 juni 1884.
(GA Schiedam)
wel afdragen voor ze een lange broek
kregen. Daarna maakten de rode
baaien rokken van de meisjes plaats
voor zwarte. In 1931 discussieerden de
regenten en regentessen over de
afschaffing van de speciale kleding van
de wezen. Men was het er over eens dat
ze 'mooi zijn voor het museum en ook
om naar te kijken', maar de wezen
hoefden ze voortaan alleen nog maar
tijdens de zondagse kerkgang en bij
officiële gelegenheden te dragen. In
1941 kwam het echtpaar Jan en Eef
Ritsema van Eck-Roelofsen. Die
hadden moderne pedagogische ideeën
en schaften het uniform definitief af,
maar Jan liet de regenten wel weten
'prijs te stellen op het behouden van
den titel van Binnenregent, een titel,
welke hem uit traditie sympathieker is
dan die van Directeur'.
Het weeshuis is in 1855, als gevolg van
De rooms-katholieken stichtten in 1774
aan de Hoogstraat hun eigen weeshuis
ter hoogte van het huidige pand
Hoogstraat 44, naast twee huisjes die
tot 1932/33 bij de Munniken- of
Weezenbuurt hoorden, een haveloos
buurtje van sociaal zwakke gezinnen
dat in 1935 plaats maakte voor een
nieuwe jongensvleugel van het
183