Schrijvers
Rechts: Schiedam kende
in de 17de eeuw een
bescheiden artistiek
leven. Voorschilders
bestond hetSint-Lucas-
gilde, waarvan het
lidmaatschap verplicht
was. Gerrit van Vucht
(1610-1697) dacht deze
gildedwang te kunnen
ontduiken maar liep in
1658 tegen de lamp. Hij
mocht zijn vak niet langer
uitoefenen. Hier een
stilleven van zijn hand.
(Museum Boijmans Van
Beuningen Rotterdam)
Geheel rechts: De
belangrijkste schilder
die Schiedam heeft
voortgebracht, is Adam
Pijnacker (1621-1673).
Hij behoorde tot de
Itatianisanten, een groep
schilders van land
schappen in Italiaanse
stijl, waarvan hij de
meest oorspronkelijke
vertegenwoordiger was.
Werk van hem is in alle
grote musea ter wereld te
vinden. Zijn schoonvader,
de Friese schilder
Wybrand de Geest,
schilderde in 1658 zijn
portret. (Fries Museum,
Leeuwarden)
Rechtsonder: Een
bekende verschijning in
de tweede helft van de
20ste eeuw was de
schilder Theo 'Doop'
Wiegman (1908-1996).
Geboren in Delfshaven,
vestigde hij zich na het
bombardement van
Rotterdam op 14 mei 1940
in Schiedam, waar hij de
rest van zijn leven bleef
wonen. Hij leerde het vak
van zijn vader, de haven
schilder Gerrit, en gaf op
zijn beurt zijn talent door
aan zijn zonen Diet en
Harr. (Foto Roel Dijkstra/
GA Schiedam)
Stichting Kunst Werkt die sinds 1996
jaarlijks enkele tentoonstellingen
organiseert in hetzelfde Pand Paulus
aan de Korte Haven waar ooit Frangois
Haverschmidt preekte en lezingen
hield.
Interessanter dan de geschiedenis van
de Schiedamse schilderkunst is die
van de Schiedamse literatuur. De
Nederlandse literatuur telt veel citaten
over Schiedam van schrijvers en
dichters als Dirc Potter uit de 15de,
de dichter, herbergier, makelaar en
toneelspeler Robert Hennebo uit het
begin van de 18de, de briefroman
schrijfsters Betje Wolff en Aagje Deken
uit de tweede helft van de 18de, de
Franse schrijver J.K. Huysmans uit de
19de en de schrijfster van historische
romans Thea Beekman uit de 20ste
eeuw. In Potters boek 'In Der minnen
Loep' speelt één van de schuine
liefdesverhalen zich in Schiedam af.
Hennebo schreef 'De Lof der Jenever'
die hij opdroeg aan de 'burgeren en
inwoonderen der steden Keulen,
Rhijnberg, Schiedam, Weesp
en Amsterdam, mitsgaders aan alle
mout- en jeneverstokers, koopers en
verkopers in 't groot en klein'. De
dames Wolff en Deken lieten één van
hun hoofdpersonen zeggen dat die
nooit een 'ongevalliger' plaats gezien
had dan Schiedam. Huysmans had een
nauwere band met Schiedam dat hem
met een straatnaam eerde. Hij is door
de Schiedamse dichter Arij Prins
gewezen op het leven en lijden van de
Schiedamse maagd Liduina, over wie
hij 'Sainte Lyduine de Schiedam' (1901)
heeft geschreven. Thea Beekman nam
de Jonker Fransenoorlog als onderwerp
voor de historische roman 'Het geheim
van Rotterdam'.
In Schiedam woonden en werkten in
de 19de en 20ste eeuw schrijvers die
tot de Nederlandse klassieken behoren.
De bekendste is dominee Frangois
Haverschmidt die in Leiden theologie
studeerde en gedichten schreef, die
hij publiceerde onder de schuilnaam
Piet Paaltjens. Hij kwam in 1864 als
predikant naar Schiedam, waar hij bleef
tot zijn zelfdoding in 1894. Hij woonde
aan de Lange Haven 134 en preekte in
de Grote Kerk en het pand Paulus aan
de Korte Haven. De Schiedamse
uitgever H.A.M. Roelants gaf in 1867
zijn dichtbundel 'Snikken en
Grimlachjes' uit. Haverschmidt schreef
het gedicht 'Zwart Schiedam' en elders
in zijn werk vliegt de spoortrein 'langs
Schiedam, dat geheel zwart is door de
jeneverstokerijen'. Hagenaar Ferdinand
209