verhuizen naar het Sint-Jacobsgasthuis
aan de Hoogstraat, dat veel groter en
geschikter was dan de Doelen.
Daar kreeg het museum steeds meer
het karakter van een museum voor
eigentijdse kunst. Dat kwam doordat
conservator Daan Schwagermann Jr.
die zijn vader als conservator was
opgevolgd, in 1952 begon met de
aankoop van werk van nog niet bij het
grote publiek bekende kunstenaars
als Karei Appel, Anton Rooskens,
Lucebert en Corneille, die onder de
naam Cobra (Copenhagen, Brussel,
Amsterdam, hun woonplaatsen), de
belangrijkste exponenten van de
naoorlogse Nederlandse moderne
kunst zouden worden. Het verzamelen
van Cobra nam een grote vlucht door
Schwagermanns ijver, maar ook door
de contacten van huisdrukker Goos
Verweij van de Cobra-kunstenaars en
verzamelaar Piet Sanders die van het
Stedelijk Museum een kunstmuseum
wilden maken. Schwagermann kreeg in
1954 maar liefst 54 doeken, 224 werken
op papier en 4 houtsculpturen van
Appel in bruikleen en een commissie
van museumdirecteuren adviseerde de
gemeente Schiedam in datzelfde jaar
inderdaad om zich te gaan toeleggen
op het kopen en exposeren van
Nederlandse eigentijdse kunst. Na het
vertrek van Schwagermann naar Den
Haag in 1956 heeft Pierre Janssen dit
aanschafbeleid voortgezet. Dat gold
Links: In Nieuwland lag in
de 16de eeuw aan de voet
van de Oude Dijk de
buitenplaats Torendijk'.
Nogal wat leden van het
Schiedamse patriciaat
waren hiervan de eigenaar,
zoals de vroedschaps
leden Mattheus van der
Goes, Willem van Basel
en de families Loncq en
Rijnbende. Mouter en
koopman Nicolaas Tak
vernieuwde het buiten
in 1873. In 1966 liet de
gemeente het complex,
dat gesitueerd kan worden
aan de Fokkerstraat hoek
Plesmanstraat, ten
behoeve van de stads
uitbreiding slopen.
(Aquarel A. Bubberman/
GA Schiedam)
Linksmidden: Een
populaire vorm van
vermaak was in de jaren
twintig van de 20ste eeuw
het in clubverband
beoefende pijproken. De
leden van deze clubs
hielden wedstrijden,
waarbij het wedstrijd
reglement voorschreef
dat deelnemers alleen
Goudse pijpen met een
afgemeten hoeveelheid
tabak mochten gebruiken.
Winnaar was degene die
de pijp het langste rokend
hield. Hij verdiende
hiermee een glas pilsner
bier. Hier de leden van de
pijprokersclub De Maas,
genoemd naar het café
aan de Hoofdstraat waar
de club bijeenkwam. (Pc)
Linksonder: Een ander
café aan de Hoofdstraat,
op vijftig meter afstand
van café De Maas, was
Maaszicht. De stamgasten
zochten het vermaak,
behalve in de drank, in het
wielrijden, in dit geval op
een tandem. (GA
Schiedam)
VERGUNNING
216