CJfJèMM D'INTREVAN SCH Landjuweel in de Plantage Rederijkers Schiedam kreeg omstreeks 1616 een tweede rederijkerskamer, Den Vijgen-Boom. Op het landjuweel van deze kamer in 1705 in Schiedam, wonnen de gastheren een tinnen kom. Amateur-dichters Toneelverenigingen Je jirushr vaart door de havens in de avonduren. De schepen waren fraai versierd en de tuinen waarlangs ze voeren, feestelijk verlicht. Na de gondelvaart was het feest voorbij, maar in Schiedam bleef het nog lang 'opgewekt en vroolijk, zonder ernstigen wanklanken'. Rondtrekkende toneelspelers hebben in Schiedam lang voor het cultureel vermaak gezorgd, maar in de 15de eeuw kregen de rederijkerskamers de hoofdrol. De leden schreven toneel stukken en gedichten en voerden die op of droegen ze voor. Roo (rode) Roosen, de oudste Schiedamse kamer, gaf op Valentijnsdag 1560 een opvoering van het 'Spul van Joncker Franssenoorloch', die onder andere op 28 augustus 1950 in het Passagetheater herhaald is. Het was niet zomaar een stuk met veel wapengekletter, maar een historisch verhaal over de Jonker Fransenoorlog uit de Hoekse en Kabeljauwse twisten en de rederijkers MEERDïR voerden het op om de bevrijding van Schiedam van de Hoeken op 14 februari 1489 te vieren. De rederijkerskamers organiseerden 'landjuwelen' met wedstrijden in het voordragen van - eigen - teksten. De opbrengst ging naar een goed doel, zoals in juli 1603, toen ze op een land juweel in Schiedam speelden ten behoeve van de bouw van het Wees- De uitnodiging luidde: 'Hertgrondige uit nodiging Aen alle vrije en onvrije Kamers van Rhetorica Om te komen tot Schiedam, met Trom, Blasoen en Vaen ten huyse van Pieter van Leeuwenschilt op het Nieuwerck op Varckenmarctsdag zijnde woensdag den 28 October 1705'. Het Nieuwerck was de Plantage tussen de huidige Tuinlaan en Lange Nieuwstraat, waar Pieter van Leeuwenschilt een herberg dreef. huis. Er deden acht kamers mee; Roo Roosen won geen van de zeven prijzen, maar de Sonnebloem uit Kethel kreeg de prijs voor welsprekendheid. De Sonnebloem was actief in het toen nog zelfstandige dorp Kethel en organiseerde in 1615 een landjuweel, waaraan dertig rederijkerskamers meededen. Natuurlijk was ook Roo Roosen uit Schiedam van de partij. De belangstelling voor het toneelspelen verminderde in de 18de eeuw, maar men schreef en declameerde nog wel in dichtgenootschappen als Vlijt Volmaakt in Schiedam dat in 1781 zijn eerste en enige dichtbundel publiceerde: Proeve van Poëzye, waarover een recensent schreef dat het genootschap bestaat uit leden 'die, zonder hen juist tot Dichters van de eersten rang te verheffen, wel gezegd mogen worden, den Leden van andere Dichterlyke Genootschappen in ons vaderland, over het algemeen, te evenaaren.' Een vriendelijke bespreking, want de helft van de bundel bestond uit vertalingen van klassieke teksten, en één van de dichters heette elders 'de Schiedamse rijmelaar'. Vlijt Volmaakt, één van de vele dichtgenootschappen die welgestelde burgers in Nederland oprichtten, telde slechts drie publicerende Schiedamse leden waarvan korenwijnbrander, reder, koopman en regent Gerard Boufy de productiefste was. Het spelen van toneel als liefhebberij keerde in de 19de eeuw terug. Rederijkerskamers veranderden in Boven: De 'rethorikers' of rederijkers gingen in hun toneelspelen uit van de wetten der welsprekendheid of retorica. Deze genoot schappen waren lokaal in 'kamers' georganiseerd. Jaarlijks hielden zij in het gewest Holland een 'landjuweel'of toneel wedstrijd, steeds in een andere plaats. In de stukken zat nogal eens kritiek op de overheid, reden waarom het Schiedamse stads bestuur in de eerste helft van de 16de eeuw de plaatselijke kamer eerst verbood en na weder oprichting onder censuur stelde. Hier de personages die deel uitmaakten van het toneelstuk van de Schiedamse kamer in 1606, ter gelegenheid van het landjuweel te Haarlem. (Anonieme gravure in 'Constthoonende Juweel bij de loffelijcke stad Haerlem etc., Zwolle 1607/ GA Schiedam) Links: Ook het dorp Kethel kende een eigen rederijkerskamer, die in 1598 voor het eerst van zich liet horen. De naam van deze kamer was 'De Sonnebloem' met de lijfspreuk 'Noyt meerder vrevcht (vreugde)'. Op de voorgrond van de 204

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Ach Lieve Tijd (tijdschrift) | 2001 | | pagina 6