M* - lü
Haarpoeder
Bestuurders leggen een grote vindingrijkheid aan de dag in het
verzinnen van nieuwe vormen van belastingheffing.
l lt>-
Boven: N.F. Knip maakte in
1795 dit vrijheidsbeeld van
de Nederlandse maagd
met Romeinse symbolen.
Zo draagt zij de roede
bundel, symbool voor
orde en gezag. De hoed op
de speer is het teken van
vrijheid. De Schiedamse
Bartha van der Meer-van
Crimpen beeldde de
centrale figuur van de
vrijheid uit op het feest van
de opening van de Natio
nale Vergadering op 3
maart 1796. (GA Schiedam)
Rechtsonder: Cornelis
Schieveen, regent van het
weeshuis in 1794. Dames
en heren van stand gingen
na 1700 gepoederde
pruiken van paarden- of
mensenhaar dragen.
Haarpoeder, gemaakt van
stijfsel of rijstebloem,
maakte de pruiken wit.
(H.A. Bauer/GA Schiedam)
Net zo snel als de Fransen waren
gekomen in 1795, verdwenen ze in 1813
uit Nederland. Schiedam liep nu niet
op de gebeurtenissen vooruit. Op 17
november verlieten de Franse soldaten
de stad, maar pas op 30 november koos
Schiedam definitief de kant van de uit
Engeland teruggekeerde Prins van
Oranje, de toekomstige koning Willem I.
Heereman bleef na het vertrek van de
Fransen in functie. Als president
burgemeester was hij voorzitter van de
negentien leden tellende raad en van
het dagelijks bestuur van drie burge
meesters. Raadsleden waren voor het
leven benoemd. De welvarendste
inwoners - 400 op een bevolking van
meer dan 10.000 - kozen een college
van kiezers dat in geval van een
vacature stemde voor een nieuw
raadslid. In 1824 stelde koning Willem I
een nieuw reglement voor het bestuur
van Schiedam vast, dat enkele geringe
wijzigingen inhield. Er kwam een
college van burgemeester en twee
wethouders in plaats van het college
van burgemeesters, en de burgemeester
maakte geen deel meer uit van de
235
In 1806 voerde de minister van Financiën
Isaac Gogel een belastinghervorming door,
die onder andere tot doel had het uiterlijk
vertoon van weelde te treffen. Zo kwam er
een landelijke belasting op het 'dragen van
haarpoeder'. Eén keer per jaar verzocht de
belastingplichtige aan het gemeente
bestuur van Schiedam toestemming het
hoofdhaar te poederen. In 1806 ging het
om 208 Schiedammers - 2% van de
bevolking - die voor dit recht een bedrag
van 5,25 gulden per persoon moesten
betalen. Schiedam telde in dat jaar
overigens zes pruikenmakers. Tot en met
1811, het einde van de Franse tijd, is deze
belasting geheven.
J. /- Vr -1
Content aan Zu..om gedurende
den loop van een Jaar Ilairpoedcr te dragen, zijnde het Regt op het
Klein-Zegelbenevens de kostendoor denzelven voldaan.
-GfCrvni ta..Schiedam >-
Op last
Solvit Zegel 5 -
Leges - 5 -
Goed voor het Jaar L
Of wel