i De banpalen van Kethel Hiernaast: Omdat Kethel geen stad was en dus ook geen poorten kende, markeerden banpalen de grenzen van het rechts gebied of 'rechtsban' van het ambacht. Ze staan er nog steeds, één aan de Harreweg (op de foto) en één aan de Schiekade. Kennelijk vanwege hun bonte beschildering, sprak men van 'de bonte paal'. (Foto J.F.H. Roovers/ GA Schiedam) Rechtsboven: In de 19de eeuw gebruikte waarschijnlijk de afdeling belastingen het wapen van Schiedam, waaraan ten onrechte twee leeuwen als schildhouders waren toegevoegd. (SMS) Linksonder: De bodebus was oorspronkelijk de koker waarin bodes de berichten die zij over brachten droegen. Na de 15de eeuw veranderde de bodebus in louter een ambtsteken. Afgebeeld is de bodebus van het in 1868 door Schiedam geannexeerde Oud- en Nieuw-Mathenesse. Op de zilveren plaat staat het gemeentewapen. De eerste gemeentebode die deze bus droeg, was de in 1817 aangestelde Nicolaas Jansson. (SMS) Rechtsonder: De gemeenteraad verving in juli 1991 de houten voorzittershamer met ingelegd gemeentewapen door een hamer van glas. De gemeenteraads- notulen van die datum spreken dan ook van een 'blijk van het grote vertrouwen in de discipline die de raad kan opbrengen.' (GA Schiedam) Nolet (makelaar). Op 15 oktober besloot de raad in zijn eerste, openbare vergadering deze heren toe te laten als lid. Zij waren voor zes jaar gekozen. De meeste leden hadden belangen in de moutwijnindustrie. C.A. van Bol'Es, burgemeester, en D. Verlouw en K. Poortman, wethouders, vormden het dagelijks bestuur. Een klein ambtenaren apparaat ondersteunde de bestuurders, in 1851 welgeteld 31 mannen sterk: gemeentesecretaris Vernède met drie ambtenaren ter secretarie (waaronder Penning), de gemeenteontvanger met zijn klerk, de stadsarchitect, de stads- griffier en directeur van de algemene begraafplaats, de commissaris van politie, de inspecteur van politie, de rentmeester van de stadsheerlijkheden, twee ontvangers, één inspecteur en twaalf commiezen van stedelijke belastingen, de secretaris van het bevolkingsregister, de stadsbode, conciërge van het stadhuis, de stads metselaar en de opzichter van de stadsboomgewassen. De burgemeester speelde in het bestuur een bijzonder belangrijke rol als voorzitter van de gemeenteraad en van het college van B&W. Het kleine aantal ambtenaren maakte een directe bemoeienis met vele zaken mogelijk. Voor velen was - en is wellicht - de burgemeester het werkelijk hoofd van de gemeente in plaats van de gemeente raad. Dat vond zeker Pieter Jacob van Dijk van Matenesse (1825-1905), burgemeester van 1866 tot 1894. De boekhandelaar en uitgever Van Dijk startte in 1846 met de uitgave van de Schiedamsche Courant, trouwde in 1850 met Elisabeth Knappert, dochter van burgemeester Laurens Knappert, en was van 1852 tot 1866 eerst gemeente secretaris en later burgemeester van Schiedams buurgemeente Oud- en Nieuw-Mathenesse. In 1864 kocht Van Dijk de heerlijkheid Mathenesse, en sindsdien noemde hij zich Van Dijk van Matenesse (zonder hl). Na zijn benoeming tot burgemeester van Schiedam verkocht hij zijn bedrijf en richtte zich volledig op zijn burge meesterschap. Van Dijks vorige gemeente, Oud- en Nieuw-Mathenesse, en de polder Nieuwland, kwamen met ingang van 1868 bij zijn gemeente. Uitbreiding naar het oosten en westen 239

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Ach Lieve Tijd (tijdschrift) | 2001 | | pagina 17