wa&iCJi
r
•-sfiis
siiP
Voorrang voor het Schiedamse stadsjacht?
De Schiedamse bestuurders moesten regelmatig voor vergaderingen
naar de Staten van Holland in Den Haag, het College van de Grote
Visserij in Delft en het Admiraliteitscollege in Rotterdam.
Men gebruikte vanaf 1625 een speciaal daarvoor gebouwd jacht dat
kwam te liggen bij de Overschiese poort.
O
J /uk (('//('Uu
■0
'v f"
%\ji
Lang hield het jacht het niet uit, want ai in
1642 kwam er een nieuw. Dit herhaalde
zich in 1712,1734,1758 en 1782. Van het
nieuwe trekjacht dat Gerrit Janse aan de
Rotte in 1734 voor vijftienhonderd gulden
maakte zijn de afmetingen bekend: lang
44 Rijnlandse voeten of 13,2 meter, breed
acht voeten en acht duimen of 2,6 meter.
Ook andere steden bezaten dienstjachten.
Het kwam voor dat twee stadsjachten
elkaar tegen kwamen op de niet al te brede
vaarwateren, bijvoorbeeld die van
Schiedam en Delft op de Schie, en dan
rees de vraag wie voorrang verleende. In
1693 overlegden bestuurders van de twee
steden zonder resultaat over deze
prestigezaak. Op grond van de ouderdom
van de steden had Delft (1246) voor
Schiedam (1275) moeten gaan. Om het
'respect en fatsoen' van Schiedam te
handhaven besloot het stadsbestuur echter
de schipper van het stadsjacht opdracht te
geven bij het niet uitwijken van het Delftse
jacht 'daertegens in te vaeren ende het
gewelt met gewelt tegen te gaen sonder in
eenige manieren 't beschadigen van 't jacht
te ontsien'. Voorzover bekend hebben de
schippers nooit een ramkoers hoeven aan
te houden. In 1795 besloot het nieuwe
bestuur het stadsjacht vanwege de hoge
onderhoudskosten, zo'n duizend gulden
per jaar, te verkopen.
T
c
.-T-,,*,7 »Xjr
,'irt ,7C .v-'w;; /yvi,
fr/tyt tart
n, r
6.
uk «af
j-L.eKPT>-,fLN*'0UDAH
rTMCLWOUD»"*»"
DiH^T/E VA.
C|V(TAT)J
cisULET 3tH»T0R,
388&T jimtor.- 3
L'.M-a
vertegenwoordigde in de
vergaderingen van de Staten van
Holland. Hij mocht wel lid blijven van
de vroedschap. Dat gold ook voor de
overige leden. Na de dood van
stadhouder Willem III in 1702 kwam
de verkiezing van de regeringsambten
weer terug bij de regenten die het
aantal vroedschapsleden terugbrachten
van 24 naar twintig.
Als gevolg van de Oostenrijkse
Successieoorlog (1740-1748) kwam het
Nederlandse staatsbestel opnieuw in
een crisis terecht. Het volk riep weer
om Oranje. Uit angst voor mogelijke
ongeregeldheden besloten de
Schiedamse regenten tot vreugde van
de burgerij in mei 1747 prins Willem IV
tot stadhouder te benoemen. Het bleef
rustig in Schiedam. Willem IV bracht
het aantal bestuurders weer op 24.
Op dinsdag 23 april 1748 brachten de
burgemeesters Johan van der Heim en
Adriaan Doom en pensionaris Carel Jan
Bosschaert een bezoek aan het Haagse
hof van prins Willem IV en prinses Anna
om hun namens de stad de 'pillegave'
(doopgeschenk) te overhandigen voor
hun op 8 maart geboren zoon Willem.
De Schiedamse heren kregen toegang
Boven: De Haagse beeld
houwer Jan Blommendaal
maakte in 1684 deze
witmarmeren epitaaf die
inde Dorpskerk van
Kethel hangt. Het is een
nagedachtenis aan
'Ridder Jacob de Brauw,
Heer van Kethel, Wouda
('t Woudt) en Half Spalant'
en zijn echtgenote
Philippota Muys van Holy.
(TekeningJ.de RaatI
GA Schiedam)
Linksmidden en links
onder: Van het in 1734
gebouwde Schiedamse
stadsjacht is een bestek
overgeleverd, waaruit
blijkt dat het jacht'lang
over steven 44 Rijnlandse
voeten, op de buijtekant
van de berghouten wijt
agt voet agt duim, alle
rijnlandse maet, twaelf
duim in de voet', oftewel
13,2 meter lang en 2,6
meter breed was. (GA
Schiedam)
230