m
Tot de wet
m - m m
Waalse vluchtelingen
'Tot de wet en tot de getuigenis! Voor wie niet handelt naar dit woord
is er geen dageraad!'Dit woord uit Jesaja 8:20-22 was het motto van
de Waalse gemeente in Schiedam.
Katholiek in soorten
verbrak men het contact. Schiedam
had Friese, Vlaamse, Waterlandse en
Hoogduitse doopsgezinden. In 1591
vormden de Friese en Hoogduitse één
gemeente. De meeste leden waren
lakenkopers met contacten door het
hele land. Alleen volwassenen konden
lid worden en werden gedoopt als ze
hun eigen geloofsbelijdenis hadden
opgesteld. Een leraar of prediker van
buiten kwam zo nu en dan langs, maar
een echt 'gestudeerde' voorganger
was in deze gemeenschap niet op zijn
plaats. Door de groei van de gemeente
en de toename van hun welvaart
konden ze in 1610 aan de Diefhoek,
Achter de Teerstoof bij de Schie, een
'vermaning' kopen, het doopsgezinde
woord voor kerkgebouw. Wat later
sloten de Vlamingen zich aan. De
Waterlanders bleven apart. Hun
bakermat lag in West-Friesland. Zij
waren iets milder en minder gesloten
dan de andere groepen. Als iemand uit
de grotere kerken naar hen overstapte,
vonden ze herdoop niet nodig, en ook
de 'doperse mijding' ging hen te ver.
Omstreeks 1675 waren de verschillen
tussen de groepen afgevlakt en kwam
het tot een fusie. Dat verzekerde het
voortbestaan van een doopsgezinde
gemeente in Schiedam niet. Doops
gezinde kooplieden vertrokken naar
grotere steden en inmiddels had 'de
politiek' het voor het zeggen. Omdat
die bepaalde dat alleen leden van de
officiële Nederduits Gereformeerde
Kerk voor functies bij de overheid in
aanmerking kwamen, kozen veel
doopsgezinden voor die kerk. Dan
konden ze immers wel een functie als
lantaarnopsteker, stadsschrijver of
burgemeester krijgen. In 1748 waren
er in Schiedam nog veertien doops
gezinden over. Ondanks steun van de
grote gemeente in Amsterdam moesten
ze het opgeven; de vermaning verkocht
men aan de stad. Wie doopsgezind
wilde blijven was aangewezen op
Rotterdam. Daar is tot op vandaag een
doopsgezinde gemeente actief.
In de kapel van het Sint-Jacobsgasthuis
konden de bewoners van het huis hun
godsdienstoefening bijwonen. Zij bleven
niet de enigen, want in 1686 vroegen de
Waalse protestanten toestemming daar
op de zondag ook hun eredienst te
houden. Zij waren als religieuze
vluchtelingen uit Frankrijk gekomen,
waar koning Lodewijk XIV het Edict
van Nantes had opgeheven, dat de
protestanten godsdienstvrijheid
garandeerde. De geloofsovertuiging
van de Walen was dezelfde als die van
de 'hervormden' die in de Grote Kerk
bij elkaar kwamen, maar de taal en stijl
van de diensten verschilden sterk. Het
stadsbestuur van Schiedam was blij
met hun komst. Velen van hen waren
kooplieden of oefenden een ambacht
uit, wat de stedelijke economie een
stevige impuls gaf. Omdat ze als echte
broeders en zusters van de Nederduits
Gereformeerde Kerk werden gezien,
betaalde de stad ook hun predikant.
Tevergeefs hoopten de 'Walen' op een
ommekeer in het Franse politieke
klimaat en een kans op terugkeer.
Tezelfdertijd raakte het onder de
Nederlandse elite in de mode Frans te
spreken om zich te onderscheiden van
de 'gewone' mensen die niet verder
kwamen dan de platte volkstaal.
Hierdoor bleef in de samenleving
belangstelling bestaan voor de Waalse
In de Franse tekst 'a la loi et au témoignage'
is dat woord te vinden op het schild op het
orgel van H.H. Hess uit 1773 in de aula van
het Sint-Jacobs Gasthuisnu het Stedelijk
Museum. Het wapen van Schiedam kroont
daar het hoofd van de gestalte die in de
ene hand de twee stenen tafels met de tien
geboden draagt, in de andere handhef
symbool van de getuigenis draagt, de
brandende kaars. De Hervormde
Gemeente nam in 1822 de aula over van
de Walen en ruilde in de 20ste eeuw het
orgel met de gemeente Schiedam voor het
waaggebouw aan de Lange Kerkstraat.
gemeente of Eglise Wallone. Wie daar
kerkte, had maatschappelijk aanzien.
In 1694 richtte de Waalse kerk zelfs
een speciale sociëteit op voor Frans
sprekende dames. Toch bleek de
gemeente niet levenskrachtig genoeg
om het na de woelige jaren tussen 1795
en 1813 nog lang vol te houden. Toen
enkele families naar Rotterdam
verhuisden, betekende dat het einde
voor de Waalse gemeente van
Schiedam. De Hervormde Gemeente
nam de kerkzaal in 1822 over en hield
er van tijd tot tijd eigen diensten. De
vluchtelingen uit 1685 waren, 140 jaar
later, volledig opgegaan in de
Schiedamse samenleving.
Niet alle Schiedammers stapten over
naar de kerk van de Hervorming.
Meestal konden de katholieken zich
gewoon vrij voelen. Een officiële functie
mochten ze dan wel niet bekleden,
maar vervolging vanwege hun geloof
gebeurde niet. Op momenten van
internationale spanning konden ze het
wel even moeilijk krijgen. Toen in 1672
de Franse koning Lodewijk XIV tegen
Nederland oprukte en met zijn bond
genoten de ene overwinning na de
andere behaalde, geloofden velen dat
de roomsen in Nederland op hem zaten
te wachten en riepen dominees op het
roomse 'bijgeloof' zo snel mogelijk te
verbieden. Het hevigste vuur tussen
protestants en 'paaps' was echter
gedoofd en dat was voor de rooms-
katholieken aanleiding tussen de Dam
en de Korte Haven een eigen kerk
ruimte in te richten. Die 'schuilkerk'
was vanaf de straat niet als kerk
herkenbaar, maar alle Schiedammers
Boven: '...twee
vertrekkies, waarin eene
armen weduwe voor
't vegen der kerk gratis
woond. 't Andere vertrek
dient tot een optrek der
kerkgangers en berg
plaats van hunne natten
kleederen en word door
een weduwe bewoond,
die tevens stooven in de
kerk besorgt. De pastorij
is aan de eene kant
versakkende, overal
verveloos, in 't zuyden en
westen doorwaaterend.'
In het archief van de
Jacobuskerk in Kethel is
veel informatie te vinden
over diverse restauraties
van dit oude kerkje.
Kethel was één van de
eerste gemeenten in het
bezit van een katholieke
begraafplaats. Dat
betekende extra
inkomsten voor de kerk
omdat ook katholieke
Schiedammers en
Rotterdammers hier
begraven werden. In 1820
kreeg de gewezen schuil
kerk een toren en daar
mee een 'eigen gezicht'.
Toon Knoei ofwel
de Ketheise bakker
Anthonius van Houdt
schilderde de nieuwe
trots van Kethel. (GA
Schiedam)
258