IIK'IJ/AM»
een meisje was. Hoe godvruchtig ze
was, blijkt uit één van de verhalen die
over haar in Schiedam de ronde deden.
In 1387 ging ze haar oudere broers, die
ergens in de stad aan het werk waren,
eten brengen. Ze nam echter niet de
kortste weg, maar ging de kerk in en
knielde bij het altaar van Onze Lieve
Vrouwe Maria, omdat ze zich met haar
hele ziel en zaligheid met haar liefde
verbonden voelde.
Liduïna, Schiedams eigen heilige, werd
geboren op 18 maart 1380, de zondag
voor Pasen, 'palm- en passiezondag'.
Op die dag las de priester het verhaal
van het lijden van Jezus in de mis voor.
Toen begonnen bij haar moeder de
weeën. Het was een voorteken van wat
dit meisje zou gaan overkomen. In de
winter viel ze op het ijs. Een botbreuk
was het gevolg; die genas niet, waar
door ze steeds meer pijn kreeg en aan
haar bed gekluisterd raakte. Dokters
kwamen en gingen. Zij konden niets
uitrichten en Lidewij kreeg een leven
aan de rand van de samenleving. Na
een zwarte periode, waarin ze aan alles
twijfelde, kreeg ze visioenen. Ze zag
een open hemel en kreeg een bloeiende
rozenstok in haar hand. Liduïna leefde
in die visioenen mee met mensen uit
haar omgeving, maar had soms ook
geestelijk contact met een heilige man
die zich als kluizenaar in de woestijn
van Egypte had teruggetrokken. Het
huis waarin ze ziek in bed lag, groeide
uit tot een bedevaartsplaats. Zo kwam
ze in het centrum van de belangstelling
te liggen. Liduïna at en dronk niet, zei
men, maar ze stierf ook niet. Haar
lichaam kon alleen de heilige hostie
verdragen. Velen kwamen haar om
raad vragen, om voorbede smeken en
zwijgend stilstaan bij een vrouw die
haar lijden op heilige wijze droeg. Ook
priesters kwamen langs, sommigen vol
respect, anderen argwanend, en met
die laatste liep het niet goed af. Priester
Andries bijvoorbeeld nam haar niet
serieus. Toen ze hem om de communie
vroeg, gaf hij haar een hostie die niet op
het altaar geconsacreerd was. Lidewij
spuugde die direct weer uit, want haar
maag kon alleen heilig voedsel
verdragen. En toen ze in een heftig
visioen rechtstreeks uit handen van een
engel de gewijde hostie wel kreeg, bad
priester Andries de dag erna om de
Boven: Deze gevelsteen
is als het oudste
straatnaambordje te
beschouwen en was
ingemetseld in een muur
bij wat eeuwen later
officieus het Hemaplein
heette. De naam Het Land
van Belofte, ontleend aan
het bijbelboek Numeri
waarin het beloofde land
wordt verkend, is ontstaan
na de Reformatie. De
naam was waarschijnlijk
ooit van een huis op deze
plek. (SMS)
Linksonder: De Liduïna-
devotie kende een
hoogtepunt omstreeks
1900, nadat haar verering
in 1890 door het Vaticaan
was erkend. In de
Frankelandsekerk had zij
een eigen kapel, waarin
dit in 1950 naar ontwerp
van Charles Vos door de
zilversmid P. M. Kersten
gemaakte beeld stond.
Tegenwoordig staat het
inde Singelkerk. (Foto
R. Pluijm/Pc)
Linksmidden: Liduïna zou
de stad in de Tweede
Wereldoorlog hebben
behoed voor bombarde
menten, hoewel er in
Schiedam-West wel
degelijk bommen
gevallen zijn. (Aquarel
J. Schmiermann/GA
Schiedam)