IK HERINNER MIJ NOG..
1
F
Jeanne en Jaap
Jeanne (79) en Jaap (84) van der Kraan-Scheffer kenden elkaar al jong, omdat ze allebei in
de Strijensestraat woonden. Jaap is 38 jaar schilder en later voorman geweest bij Smits
Schilders (nu Smits Vastgoedverzorging) en Jeanne was huisvrouw en huisnaaister. Samen
hebben ze het dagelijkse leven in de Gorzen zien veranderen.
Jeanne ging naar de Huishoud- en
Industrieschool. Daar leerde ze voor
naaister, omdat haar moeder wilde dat
ze haar eigen brood zou kunnen
verdienen. Jaap ging direct bij een
schildersbaas in de leer om het vak te
leren. Zijn vader vond de extra vakken
op de ambachtsschool ballast. Je moest
je vak goed leren. Dat deed Jaap, die
ook vier jaar naar de avondschool ging
om de schilderstechnieken houten,
marmeren en letteren onder de knie te
krijgen.
Jeanne en Jaap kregen verkering, toen
Jaap en Jeanne's broer Henk naar
dezelfde gitaarvereniging gingen. Ze
trouwden in 1949 in Schiedam en
kochten het huis in de Puttershoekse-
straat, waar ze nog steeds wonen. Ze
hadden geen cent, maar Jaaps oom Piet
schoot de koopsom van 3.100 voor.
Hij had een groentezaak in de Boter-
straat en omdat Jaap hem altijd hielp,
wilde hij iets terug doen. Het leven
draaide voortaan om het huis, en na de
geboorte van zoon Dick in 1953, om het
huis én het gezin. Dat viel niet mee van
de 50 die Jaap per week verdiende en
het geld dat Jeanne met haar naaiwerk
binnenbracht. Ze weet het nog precies,
soms aangevuld door Jaap.
'We hadden een gasmeter, waarin je
penningen moest doen. Die kostten zes
cent en we kochten ze bij Van der Vlies
in de Groenelaan. Je kon met één
penning drie tot vier uur het gas laten
branden. Dat was soms lastig, want
dan ging het ineens uit en moest er snel
een nieuwe penning in de meter. In de
jaren zestig verdween de meter en wat
later kregen we aardgas in plaats van
kolengas. We hebben het nauwelijks
gemerkt. Nieuwe pitten en dat was dat.
Ingrijpender was de komst van de
wasmachine. Bij ons trouwen kregen
we een houten kuip voor de was. Ik
kookte de witte was op het gasstel en
droeg de ketel met de was naar de kuip
die buiten stond. Daarna gebruikte ik
hetzelfde sop voor de bonte was. Dat
scheelde water, gas en zeep. Nadat ik
de was had gestampt, ging alles door
de wringer en spoelde ik het in een
grote zinken teil. Met mijn eerste Erres
in 1957 was ik de koning te rijk. In
diezelfde tijd kochten we bij Hakor in
de Groenelaan onze eerste televisie.
Onze zoon zat op de kleuterschool en
de kinderen uit de buurt kwamen hier
naar Tante Hannie en Dappere Dodo
kijken. Omstreeks 1962 kwam de
douche. Tot dan wasten we ons in
dezelfde zinken teil, waarin ik de was
deed. Zo veranderde gaandeweg ons
dagelijks leven. Dat had lang volgens
een vast patroon verlopen. Mijn man
moest vroeg naar zijn werk en ik
maakte iedere dag zijn brood klaar. Op
maandag deed ik de was, eerst met de
hand en later met de machine. De extra
tijd die ik dankzij de machine over had,
besteedde ik aan het naaien van mijn
eigen kleding en het naaiwerk dat ik
voor anderen deed. Dat naaien
betekende vaak datje van oud weer
nieuw maakte, bijvoorbeeld winter
jassen voor kinderen. De dinsdag was
voor het naaien. Op woensdag ging ik
met mijn zoon naar het Sterrebos en
namen we kinderen uit de buurt mee,
bijvoorbeeld Anneke en Gerard van der
Vlies, waarvan de ouders de hele dag
in de winkel moesten staan. Iedere
donderdag maakte ik het huis schoon
en de vrijdag was weer bestemd voor
het naaiwerk. Mijn man werkte nog op
zaterdag. Ik maakte dan het naaiwerk
af: strijken, knopen aanzetten en
wegbrengen. De zondag was voor de
kerk en daarna de schoonouders,
's morgens de mijne en 's middags die
van Jaap. We vonden dat gewoon, maar
hadden natuurlijk nooit echt rust.
Daarom waren de korte vakanties zo
belangrijk. Jaap was in de oorlog als
dwangarbeider in Duitsland en daar
bevriend geraakt met iemand uit
Apeldoorn. In de vakantie gingen we
daar vaak logeren, of met de Solex naar
Luxemburg. Toen mijn moeder naar
Spaland ging, kregen we tijd voor
andere dingen. Voor mij was dat de
Nederlandse Vereniging van
Huisvrouwen waarvan ik al bijna
dertig jaar lid ben en die in mijn leven
heel veel betekent. Alles had altijd om
het gezin, mijn moeder en het huis
gedraaid en nu ging er opeens een
wereld open. Voor ons samen was de
Volkstuin aan de Betonikalaan op
Vijfsluizen het middelpunt van ons
bestaan. Daar brachten we elk vrij uur
door en ontvingen we bezoek dat nooit
bij ons thuis kwam. Jaap kweekte
bloemen en ik ging bloemschikken en
daar cursussen in geven. Hard werken,
welvaart en vrije tijd hebben ons leven
verrijkt. Ons dagelijks leven is in de 53
jaar van ons huwelijk echt veranderd.'
Linksboven: Jeanne
Scheffer en Jaap van der
Kraan op hun trouwdag
op 25 mei 1949 op het
bordes van het stadhuis
van Schiedam. Rechts Nel
van der Kraan. (Pc)
Hierboven: Jaap en Nel
van der Kraan richtten
samen met Jeanne en
Henk Scheffer in 1945
de Maunaloa'sop, een
hawaiibanddie voor
vijftig gulden per avond
optrad in ziekenhuizen
en op feestavonden.
Als ze buiten Schiedam
speelden, brachten
haalde Reijer Smits,
Jaaps baas, hen. Op deze
foto uit 1945 staan drie
van de vier leden van de
Maunaloa's voor het
huis van Jaap in de
Strijensestraat. (Pc)
291