ALGEMEENS SCHIEDAMSCHE CO KANT. V EK 0 0 G. MENGELI N G EN. aansporing om è>en tyd wysselyk en 3* «S?3S£S2?5= gaarden, en droomden uteigtea In dc tofUo^st, De zegenzyne magtige onderfteuniagaUecn vinden, gsnfcbe natuur lag voor onze eogen niigeftrdjtt, en,kan. - geen onzer vermoedde eene raby zy.ade fthéidiag. Nu Ons eerfte beroep, onze voornaamfre befteminiugy GEWAARWORDINGEN VAN EENEN JONGELING OP SE NEK WINTERMORGEN. Waar ik ook-myn oog wend -i* de tatuurals yer- ftramtihare krachten liggen als in eensa fluim er, haar; gewaaa is door dan noordenwind sfgeftroopten bare ïeboonheid is door foeeuw ea nevel bedekt; Hier fuUde naders een liefelyk westen windje door de toppen der huoge olmbo.omeo.en in lage digte bosfebeo zong de Nachtegaal zyn betooveren' lied. Tnans bruischt de 'ftorm door de dorre takkenen feiiudt den rym af; geen gezang doet het w.-ud meer door deszelfs toonen weer galmen. Alwaar de vrolyke Kudden acdera io het gras nuppeldeo, gaat thans de wandelaar fidderend Van kouds, en ziet met een verheugden blik de hut des landbouwers van verre, wier opgaande rook htm een verkwikkend vuur verkondigt. Reeds in geen vyf da gen zagen wy de Majestueufe Beheerschtervan den dag; door éi»kenevelwolken bedekt geeft zy Hechts een Saauw fchynfel en Verlicht flechts "eenca kleinen Itrirg voor onze oogen. Daar kabbelde voor weinige maanden nogde kleine beek langs met bloemen beplante oevers nju bedekt blinkend ys uerzelvsr oppervlakte en kretn'c klërzêlVer kronkelende golfjes, Schoonwel is waar, is ook dit tooneel voor ons oog én koude ea noorden- yvitjti is heilzaam doch evenwel Zyn zy de dood der Batuur. Ëu hóe fnel vervloog het fcheone jaargetyde.J Nasuvr- ly&s hadden wy ons door desteifs vruchten verkwikt of ce on/riecdelyke Oostenwind .ftormde. door de gele bladcen des wouds; Nasswelyks vingen is hy niét meer I Al die beerlyke ontwerpen.die ons zpo vaak met kindervermask v.ervuldenzyn nu ver vlogen, "Dierbarebi"»ye vriend die kleine rozenheg, die d?ar de waudellaan omringthebt gy nog jongeling zynde geplant. Gy zult r>u niet meer die geurige bloe men plukken, wanneer de lente terugkeert. Maar wan neer ik haren balfamieke 'reuk inadem, tftanaeer hare. fehoonheid my verheugt, zal ik uwer gederiken', en u zegenen, daar gy die plamet! De fchooïjfte dezer bloe men wil ik op bet graf ftrooijen. En leeren wilik..vaa u Van lieden af wil ik er naar ftr.even om daden te doen, die latg nog gelukkige, gezegende gevolgen hebben .Wanneer ik zelf dan niet meer ben, zullen braven myn aandenken zegenen. Zoo ik ook de vruch ten; van myn vlyc nog niet inoogst, Hell my, wan neer hy, wien de oogsi ten goede koynt.j ïi,éh verheugt en de cenige zuivere, onvcrdroogbare b:on, uit welke wy het ware genot des levens befaooren te fcfieppea ia derhalve edele (Werkzaamheiden ten wys gebruik van' den t<jd. De menfehen hei-beu het aanzyn niet, otn nevensel- kaudeten :e grazen; en een m:m kan zich met ee.ie zoetere gedachte nederleggeodan dat hy zat is. Er' zyn geaclj.'ge pligten. la hft fehuldboeir der mss'- febappy ftaat oei leven, onze opvoeding, en eea cerlyk man betaalt zyne febuldea. By het graf eens vriends te ftaan de zinkende dood-i kist nateziea, ea het dompige geluid van den leer- ften worp zand op dezelve te hooren, ie zekerlyk een' der droevigftegebeurtsnisfen 'voor- den gevoeligea aiensch.Maar moest men eens fiervecde minuut, dit ik g'eweeat ben. En des te gelukkiger voor my, «ene wegvliedende maand, een verwelkend jsar. rnm- wanoeer ik zelfs nog, als grysaardin de fcha'duwcifder beklagendon den dood van cenen zou» geliefden des booms zitte dies ik, als Jongeling planüe.- Go'ed-;Of vriend Deze Verheerlykten zien wy een* weder doende, zegenende God! Zie op my zwakkenridded, mnr die 'vervlogen» minuut is eeuwig voor ons vér- geef my krachten ,ora góed te doen, fcheek niy wys- looren zoo wy haar niet donedele daden gekenmerkt heid, om de beste wegen ts..kiezen, en vuur den moed hebben. in; my aan, om de hindernisfeo te beftryeen, welke ik op den weg', diea gy my voorfchreeft, vinden mogt, Rustig hooren wy thans den (torn) en zien de fn.eeuw- ONGELUK DOOR TREES ONTSTAAN. De KoJeufchryv'tr ia Oppenrode, een dorp by bet vlokken vliegen en den rym glïnftéien; wa»t deHarzwoud kreeg een bezpek -van eenige vrieeden uit te verheugt onsweldta zal de raderende lente de >j<j°-|bet nUt y.r afgelefra ftadje BaUeoaedt. In het «iprele men weder met bloefem en de heuvels met kruJd«iondift,iejd men eika!1(jcren over »erfehillende onder- verfieren. Dach.achi de lente des levens «"'Jwerpen, en etodelyk kwam men ook van een dollea «uur ma <W -hlT Tffende daecn tje-lhond iè fP-'rtea die zich in d=n omtrek ophield pa wy «an, op!',sl<! ^;>rUn 05DP y v° ireeds groote fchaden aangerigt bad. Een uit het vezel de lands- en zomerfeestennas te yerheugenof regen 4er- ;Nie: eem8Cav^rbey°?'8"pu»St- tedmht^dao het fchap tooade ®ét doyr hc:in zc5ve» bel«" opnr- en Sorsa verjoeg de teedere ftedelingea van hun find- neer.'zy eenmaal voorby is. Pleg.igv g beeii «u, welkefchrikkelyke gevolgen do dolle hoeds- verbly'f.- - Niemard vermoedde, dat die vrolykedagen bï" Eaar'lich kaa Zyn verhaal g,f anderen weinig' zyn zoudefl. .Nu zyn zy voerby, Bet tuinmans;"«f ieap- v^r,Tia>rh««^kah ik niet wat ik "Rltll!,n8' orn noS vorfeheidene dqtgalyke gefchiede- vrplyk lied is even als bet gezang Aer juiehesde 'gns^ Plant ik thans doornen op der ««wdzigen deinsde terng fflaaijers, vcïftotnd. Woelt fiaat de wyaberg eu het veld. ïn de fchrale wouden tjilpt eenzaam en treurig het kleine gevleugelde gedierte. Ginds ea herwaarts Wilden ..wy a'tyd nog wandelentot de eene dag na, den andeten out/load en de koude ons naar dem haard verwees.' Hoc zeer vervult my de gedre'nte des fuel verdwynen 'den levens!Nog gelyken tnyne dagen de lente. Nog bedwelmt my.het vrolyke lied httbtuzelschtige fpef, en de vrolyke reijendanj. Nog verkwik ik my aan de vruchten, 'ea vermoed den aaoftaanden ftorm nitt. Als een zacht fuifend westen windjn fchynt my het gefluifter der vreugdeder feherts en van 'het gemeecfchappelyk gezang. Als het alles bezielende oog der Lente de bloemen robdom myVerfraait, zoo fehep ik rondom roy de wereld als ceu Par-adysmyn oog ziet alie» in ro aengtwaad. DankSchepper der leuteSchenker des levensdank "voor deze uren van vreugde! Gy die'den nachtegaler, liederen, den boomen blp.efm h^t fiooltje:den liefely.-, ken reuk gaaftGy gaaft my dit vrolyke hart. Laat -Riyhe fchpldelooze vreugde D tea dapkzyn! Daar ging ik in de eerfte fchdoc.e dagen des thans ver- >iWePen isari overhel naakte veld. Boven my in de hooge lucht, zong de leeuwrik zyn lied Langzaam, en het geyojel van myn hart den ruimen teugel vierende, ging ik daay heen. Naast my ftrpoide de vlytige landmat! zyn zaad in den fchoot der vruchtbare aarde. Ik ver woodeidi my by my zelvtn over zyne gevoelloosheid. Rsadfcl.achüg fchceu itec my d»t hy niet naar dea zan ger opzag, tn niet, gelyk ik, door ryse.fchelle too- uep verrukt w:yd, o ik dwaze.! hsd hy toen en- kejt naar het gce.aog geluifterd,, en niet met naarftigheid zypen akjeer ejfcouwd, zoo zou hem thans, gedurende de lange winterdagenhet gebrek drukked. Juist daar givg ik ia de zcele dagen des zomers wan- jnyn delso.^Ouwcetswolken pakten zich boven myn hoofd •zsmen, en zelfs tnyne langzame fchreden kostten mv 1 wegens de hittezwcetdruppéls. Nu'vond ik hem de-' der" den naarftigen Landmanby. verheugda zich over den oogsten verzamelde juichend de vruchten van synen arbeid'. Had hy thans wedér de brandende ftralen der zou vermedenzoo waren zyse fchuftn ledig gebleven. «vilt wil den .ooit tot d» bezighede» 'deze» levens die Itracnten gebruiken welke de Algoede my gaf. Niet vergeefs lacht my de morgenzob des levens .aanniet ■vergeefs gloeil de zucht tot vreugde in myi) btnnenftt;' Gods heerlyke werelddie my cmrtïgt, wil ik gaarne •in alle haie pracht bewonderenen fshuldeloos het goedégesieteu dat zyne band my aanbiedt; maar alty.d .wil -ik' ook myn oog vestigen op dea beloonenden Oogstdag. Wanneer dan de ^ekoorlyfce aanlckféJen van don wellust my aanlagehen, en het heer der dwazen my wenktzoo zal hVt denkbeeld waarom ik hier bert jny zyn als een vriend, dis my by de hand houdt en my zeker leidt. Waaneer «e drom der drifien ia myn bant opkamt', zoo zal dat denkbeeld my mét eend waar fchouwendelletn toeroependesk er aan, hoe fnel ét lente des jaars vervloogzoo fnel vervliegt ook ét lente onzes levens. Was dit jaar voor u niet sis een droom vervlogen? Zoo zuilen cr nog vcrfcheidene -vervliegen. Elk verloopen jaar is een gewigtige ftap lot den winter oozes levens, en hoe weinig zuikc ftap- |!ïh bevat deze korte baan en boe onzeker is het,, of ïiet myn loop op het middsu zal gefluit worden. eetmaal vetwaar-loosde. Plant ik thans doornen by de gedichte aap de gevaren die hun hy Vheebeéan- myeea weg, zoo;zullen hunne ftekels tr fle si-leugen kunnen trtfFen, waaneer de woedende hosd'hua totkotnftig bttouw is te laat. Goede zegenende Gcd ooder ontmoette en aasviel. De avond viel en het zend eeaen wsarfchuweadeu Engel, die mytoeroepen,^as tyd rnj (e ,cnrEikeD. Gcdureède den ganfehta mag, wanneer ik [in gevaar ben, om de oofchuld vanjWCg M ds vcrbeeWing des pezelfchsps met het pnge- myn hart te Iwttfcn. Jukd«t hun bejegenen kooit, bezig; de dolle hond Gefchicdt myn fmeken met ten onregte. Heef i was htt btfteedige onderwerp van hun gdfprek. de goede HeEelfche Vader voor myse deugd zoowel gezorgd, ais voor myu-lever.Heeft Hy niet den regter., WM.ellcg zag lemaod op bet Jind nahy den weg, van myn doen :n laten in myneu boezero geplaatstdie letLs Brsa"W8t 1:^fn" "V"® ^ro(PlD5 VP ^ehrik met de weegfclial iu de hand myee wegen beftuu t ?.f^reeuwi!e h> "f1? h0D" v"es verhinderde Heeft Hy my nist ecB wurfchouwecd voorbeeld gegeven;®lltD °m naauwkeurig toe ts zter; zy ylden dus op in elken weerbarftigendien ik aanzien eo van w.en ik te'"?v zy fkotBeo W4r"' SP"0«" leeren moet, welke klippen ik te vermyden heb op 'S kwamen zy weier bmcen de womng vsa den Ko-. royr.cn géviarlyien logt? heeft Hy m? niet den fch.t ,*Bf'l,r'v«"rZoch!£n' «afweer- 001 Zïner wvsbeid Eeooend. en tny aedfs geleerdhO ik ee''al raa 003,1!e kusncE ver"ldiïcn' Zyner wysbeid geopend, en my zelfs geleerd, h<> loopen moet, om myn gfootseh en verheven no*! ,re bereiken - Zoo wandeldanmyn voet! deze zekere baan. Lutfter, myn oor J saar de. ftcm dei gsysaatdsdteApoi, my dezen weg gingleer gaarne van eicw AOsen vriend. Wapen umyu hart! iegeu de fjem dmBHfcr. leiding en ieged'dè driftvcivoerieg. Eeuwig "moeten my de wetten dar deugd en osfchuld Deze. bril cot, om zelf.met éen fnaphaae gewapend^. zyDe 'vrienden' te begeleiden twee a'ederen uit hpt ge- zelfchap gsf hy de Pistolen, en de overige.voorzagen zich van knuppels en hooivorken. Thans trok, het ganfche gezelfchap, in vol vertrou wen op desztlfs wapenenns'lr de plaats toe, alwaar dé g waarde dolie hond gelegen had.Nog lag bet ge noemde yerfchyrfel op dezelfde plaats. Ongeveer heilig zyn '#&t hydié uit den nemci fprak word-, twaalf fchreden er van daan bleven zy allé ftaan, ea en tot de aardeireed uit het niets'te veorfchyndie fpoorden den Koleefcbryver aan, om zyn geweer er hetft ze gegeven, en waakt overdcrzeiyéroeiensuebare waarde. Plegtig zy my elke dagende mo.gunftotd tiy is de aanvarg van tenen dag, waar van ik rckcufchap geven moer Dii zy myö hoogmoed dat eens, waonecrik vroeg of laat fterves, de braven toy bewtenen. Eo dit ty mync hoop, dat de ésg des cogsis aan gene zyde des grafs op mywaoht, vanacee ik my aan deze zyde van helzelve vaa den zaaityd bediend hebbr. [Daar dit Nommer als vuornamtlyk voor de jeugd gefehiktook een Vertoog daar op oetrekkelyk vor derdezyn wy nog ïc.£,a g.puoodz-akt het Vervolg en flet van het Vertoog heden voor i'k dagen begonnen eer,e' week radar ook volftrekt niet langerte ver fchdiveijJ - f; WAARDiGLYrC TE GEBRUiKEN. Hy, die flechts door het;leven heen dartelen wil en élkea dag des; jaars en ieder uur van dea dag door een weekclyk leven vergiftigt, door beuzelachtige he- dryven verfpiltdoor een eeuwigdurend niets doen verl moordt; of die steent'a! het zyne-gedaan te hebben, wanneer hy zynen levensweg eeis door een paar ortbe. duidende, raiverrliegeEdebandeJiegenanderfcheideii beeft.; die van de menfchesliefde eenenmartel leenden om hare naaktheid en gebreke.u te bedekken, zonder, alle innerlyke werkzame kracht en volhardende ftaufl- vasfigheid, zonder hart éo zonder ziel, zonder eene vurige, levendige en wetktatbe liefde voor God en zyne fehepfelen; die wéét 'nier, wat waar genot des levens is; diehy"moge Vorst, Baronofrentenier zyn, verloochent zyne meafchtlyke waarde, ea brandmerkt'zyi. leven met fchande; hy verzaakt moed willig alle regten, die.hy vaa zyne broederen vorde Daar in' die landhut, diemynoog thans mët'tranénjren mogt, en verrot aaa den edelen fiam der menschheid Lefchouwtdaar' heb .ik ray 'zoo vaak innig verheugd. 3Myn tr'ouwfte, braaffte vrier-d heeft daar de jaren zyner ■klndschheid doorgébrayt. Djkwerf wandelde ik mét Lem onder de groene lindeboomcu, alwair hy als Jon geling gefpeeld, eu vergenoegde dagen heeft genoten, pjkweif juten wy ssrtrouwelyk iff hot ioof der wyn- W ieus fappen hy niet veibetereo inago» dat hyals een óeuut rys, denzeK-eu geehe vruchten geeft; by berooft ziéh van al den zégen,; van al de ouderfteuoing, welke God alleen aan zyne goorfemeafchen beloofd heeftdaar by alle middelen tot dezelve van zich floot, en vry- willig den weg vtriaatop welken hy zynen miiiiec op' af te fchieïen. Lang dreigde deze; want daar hee er zoo vreesfelyk ziet uitzag, wilde hy eerst weten, of het werkelyk een hond ware. ik weet niet (zéidif hy d»t ding 'daar fchyut my iets asders dgu ceu hond ie zyo," Het is zeker éea hónd(hervslteu zyne vrieodea> wy waresr te voren zeer naay gelomeu eer wy hek - o'nrdtkten en toon zageo wy bet» zeer duidelyk," Allen; zelfs die-den moei oi$jt hadden gehadom hem van_ niby _te zien vér,zékerden ih t hct een hond wat, tn ieder riep: K fchict toe, eer er een ongeluk ost« ftaat." - - Op deze vaste verzekering van het garfché gezel-; febsp-, wilde de Kolenichryver dcéh niet digter by gsaa.-cm de zaak té onderzoeken, rasar fto'nd dóch rog in c wy felof hy zyn geweer zou affchieten. Eindelyk wilde hym een hunner het geweer met ge» weid uit dé-handen rukken toen de Kalenfchryver bet afgtdwongen féhot deed. Eeutblsps deedzien yah die plaats' oene klagende menfehetftem hooren het vpcrwerp bewoog zich en men z?g thans duidelyk, dat' het een mensch w^s Welk eene vcifchtikking vobr her gaufchc gezelfehup en vooral voor deo armen Kplenfcbryver. Deze óic, ,- een zter gevoelig hart bezat, zotk in onm.gt neder, eo mes moest hem bewusteloos nssr huil dragen. Do ongelukkige dien meD gefchoten h;dwas een arme Bergfmiddie zelfs in aet buis van den Koleufchryver' woonde en door ligcbamrlyke fmarten en huisfélyk ongenoegen dikwerf bewogen werd, om zyDe ellénde' by een glas wyn te vergeten. Hy bad op dien dag wasrfchynyk: te veel gedronken,' eu was op zyne» te» rugweg bewusteloos op den groud nedergezegen. Dé kogel trol hem in't dikke zyns beecs, en zyo overige gebrekkeljke toeftaod bragt er Waarfchynlyk veel aars ipe dat l,y weinige dagen naderhand aan de wonds* derven motst. SCHRIKEELYKE GEVOLGEN DER DS.ON. KENSCHAP. Het SakfifeheDragonder Rrgiment Prins Albreeht, hetwelk ia" den jsre 1796 dea veld^ogt asn deD R;r medegedaan hadmaar in July van hetzelve jasr met de overige. Sakfifehe Troepen naar Sakfca teruggetrok ken was, werd ia de maand'November van dat jaar ver plaatst. Ecu gemeen Dragonder, Wiokler genaamd, pleegde op dszco aaarseh is zyaedronkeiifshapeea ver- -

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Algemeene Schiedamsche Courant | 1807 | | pagina 2