Gremengd, Nieuws.
Het leger heeft thans in bet opleidings-garnizoen
18 cadetten. Voor het jaar 1890 heeft men f 10.000
noodig, waarbij o. a. voor het ,/fonds van zieke en
gewonde officieren" f 1000.
Het verhaal ointrent de drie kinderen, die te
voet van Purmerend naar Nijmegen moesten en
terug, verliest wel iets van zijne romautische waarde,
nu gebleken is dat bet door de kleine
deugnieten werd verzonnen, die ul. niet direct uit
Purmerend kwamen, maar waren weggeloopen uit
de Weesinricbting te Neerboscb, waar zij eenige
dagen te voren waren opgenomen. Zij waren af-
komstig uit Purmerend, dat is het eenige wat
waar was van het verhaal.
Ds. ten Kate is op tweeden Kerstdag te Am
sterdam overleden.
De Engelsche stoomboot Winsloe, kapt. Par-
kinston, van Botterdam naar London bestemd, is
gisteren in de Noordzee lek gesprongen en kreeg
zooveel water binnen, dat, niettegenstaande alle
pompen werden aangezet, de vuren werden uitge-
bluscht. Daarna dreef het schip achter zijn anker
tegen de ribben van den Hinder, waar het door
de equipage werd verlaten, die, onder levensgevaar
bij stijve koelte en hooge zee, van het wrak werd
afgehaald door de blazerschuit Zeren Gebrorders
van Goeree, schipper Wouter Lokker, en te Helle-
voetsluis aan wal werd gebracht. Alleen de 2e
stuurman is verdronken.
Door visscheilieden met blazers en hoogaarsen
is de Winsloe vlot en ten anker gebracht in het
Bokkengat, en verder onder bijstand van de sleep-
booten Gier en V ootid'gang naar Hellevoetsluis
gesleept. Het stoomschip is in ontredderden toe-
stand, heeft het roer verloren en meer andere
schade beloopen.
Onder geleide van den heer Arij Prins,
president van de HamburgAltonaer IJsclub,
is de heer Fritz Ahreudt uit Hamburg, eerst 17
jaar ond en een der beste schaatsenrijders van
Duitschland, in ons land aangekoiten, om deel te
nemen aan de wedstrijden, die in 't begin van
Januari te Amsterdam om het kampioenschap der
wereld zullen worden gehouden.
Natuurlijk moet er bijgevoegd worden „ijs en
weder dienende".
Er begint eenige beroering te komen onder
het personeel der Staatsspoorwegen, schrijft men
aan het Haagsche Dagblad.
Eenigen willen aan den nieuwen Directeur-Ge-
neraal het volgende in overweging geven lo.Af-
schaffing der premiestelsels, zoodat sommige hoofd-
ainbtenaren geen duizenden guldens premie maken
boven bun salaris van f 3500 tot f 6000, plus
hun declaratiegelden, terwijl het mindere perso
neel op weg is te verhongeren. 2o. Afschaffing
der treinpremien regelmatige loop der treinen
of gelijke verdeeling daarvan aan alle stationschefs
en het personeel, welks plicht het is, zooveel mo-
gelijk aan den geregelden loop der treinen mee te
werken. 3o. Een billijke verdeeling der overwinst
aan die ambtenaren, welke het zich hebben waar-
dig gemaakten geen goederenpreroien, zoodat de
eene chef per jaar f 200 h f 300 daarvan krijgt
en de andere niets. 4o. Afschaffing van adjunct-
stationschefs, gekozen uit goederenklerken. 5o. Uit-
breiding der kaderlijst, zoodat een grooter aantal
chefs 2e en 8e klasse kunnen worden benoemd,
waardoor die der 4e klasse alsdan een meer spoe-
dige bevordering te gemoet konden zien. 6o. Aan
hen, die belast zijn met den buitendiensteen
degelijk, net uniform met schoeisel te verstrekken,
evert als dit bij de Hollandsche IJzeren Spoorweg-
maatschappij het geval is.
De commissaris van politie Vernee, te Sche-
veningen, die, zooals men weet, zijn ontslag
als zoodanig heeft aangevraagd, is daartoe ge
bracht door de regeling van de politie-distric-
ten, waardoor de burgemeester weder een stuk van
Scheveningen afnam, om het bij een der stads-dis-
stricten te voegen, met het fraaie gevolg, dat, als
er bijv. een diefstal wordt gepleegd in een der
groote hotels, op 5 minuten afstands van het Sche-
veningsche commissariaat, of een schip strandt ge-
nerzijds de demarcatielijn tusschen Seinpost en het
Paviljoen van prinses Von Wied, niet de Scheve-
ningsche commissaris moet optreden, maar een com-
missaris uit de stad moet worden geroepen.
In verschillende plaatsen in Friesland, waar
het getal bedelaars uit alle oorden met den dag
toeneemt, vergaderen de ingezetenen om eene Ver-
eeniging te stichten, die zich ten doel stelt geene
giften meer aan de bedelaars uit te reiken. Dit
middel is en blijkt voldoende.
In geene provincie wordt meer gebedeld dan in
Friesland men heeft daar in groote plaatsen I e-
paalde bedeldagen in de week, meestal op markt-
dag. Dan bedelt men onder de oogen der politie
van huis tot huis.
Dinsdag middag kwam eene juffrouw, die
met de stoomtram was medegekomen en eenige
oogenblikken in het wachthuis in de Van Olden-
barneveldstraat te Rotterdam vertoefde, tot de minder
aangename ontdekking, dat hare nogal gevulde por-
temonnaie gerold was. Een aanwezig persoon zet-
te het dadelijk op een loopen, om, zooals hij zeide,
den dader op te sporen, doch kwam niet ter.ig.
Schiedam, 27 Decenber 1889.
Gedurende de beide Kerstdagen zijn aan het
station alhier, in de beide richtingen Rotterdam en
Amsterdam, afgegeven 1436 plaatskaarten.
Door de politie alhier is naar Rotterdam
overgebracht en ter beschikking gesteld van den
officier van justitie aldaar, S. II. J. T., tegen wien
door de rechtbank aldaar een bevel tot gevangen-
neming is uitgevaardigd, ter zake van oplichting.
Ouwerschie, 27 December. Aanstaanden Zon-
dag zal ds. Leenmans des morgens te 9^ uur en
des middags te 2 uur in de Hervormde kerk
optreden.
Kethel en Spaland, 26 December. Wanneer
men in den tegen woordigen tijd een stad of dorp
nadert, dan is meestal het eerste wat men ziet,
een menigte in aanbouw zijnde huizen. Vila's,
heerenhuizen, winkelhuizen, arbeiderswoningen, alle
worden nieuw opgetrokken, hoewel dikwijls in de
kom der gemeeuten zelve, een aantal woningen on-
bewoond blijven staan. Waar den eenen zomer de
koei i vroolijk grazen en de paarden lustig door
de weide springen, daar ziet men den volgenden zo-
mer soms reeds lange rijen bewoonde huizen.
Is dit voor alle gemeenten waar Helaas neen
Op sommige plaatsen bestaat een werkelijke be-
hoefte aan woningen, en toch schijnen de bouwlus-
igen eu kapitalistf n niet te kunnen besluiten, ook
ddar aan hun lust bot te vieren. Toch kan met
vrij groote zekerheid verwacht worden, dat daarmede
hun geld daar flink rentegevend zou belegd zijn.
Om een dergelijke gemeente aan te wijzen, be-
hoeven wij niet ver te zoeken.
Die iets meer dan oppervlakkig met Kethel be-
kend is, weet, dat daar een dringende behoefte
bestaat aan meerdere woningen, voornamelijk voor
arbeiders.
Huizen, die jaren geleden gebouwd zijn, brengen
nu bij verkoop, zooals nog onlangs gebleken is,
vrij hooge prijzen op.
Geen enkel huis, hoe klein en gebrekkig ook,
staat onbewoond en nauwelijks is het bekend, dat
iemand zijn woning verlaat, of reeds hebben zich
3 of 4 nieuwe huurders aangemeld.
Er zijn voorbeelen van werklieden, die in Kethel
hun brood verdienen en in de omstreken, sommigeh
zelfs in Vlaardingen, wonen. Zelfs is het voorge-
komen, dat om dezelfde reden bekwame werklieden
uit de gemeente zijn vertrokken.
Het behoeft dan ook geen betoog, dat men hier
reikhalzend uitziet naar iemand, die in deze drin
gende behoefte komt voorzien. Wel tracht het
groot-armbestuur van Kethel dezen toestand te
verbeteren, door bij voorkomende gelegenheden
woningen aan te koopen en die dan beter in te
richten, maar daarmede wordt in de eerste behoefte,
/meerdere woningen", niet voorzien.
Zijn er geen ondernemers, die eigen voordeel
wenschen te behalen en daarmede tevens in een
zdd dringende behoefte willen voorzien
Men schrijft ons uit Rotterdam dd. 26
DecemberSedert jaren bestaan er aan de los-
kaden te Antwerpen inrichtigen, waar de bootwer-
„Claribel zeide hij na een poos, „ik zal u eens
wat vertellen. Toen ik u huwde, verzekerde ik mijn
leven voor twee en een halve ton, zoodat, als er
eens een ongelukje gebeurde, gij nooit gebrek zoudt
lijden."
'Zij zette groote oogen op, waarin verbazing en
afschuw te lezen waren. „Tv. ee en een halve ton
riep zij verbaasd.
Hij vervolgde ,/ja, voorzeker, en de polis staat
op uwen naam, zoodat, als ik sterf, gij een schat-
rijke vrouw zult zijn."
,/Wat zijt gij een edel man," riep zij uit,
terwijl zij hem kuste.
Haar liefde deed zijn slechten aard nu geheel
boven komen iemand, die zelf door en door slecht
is, gelooft niet, dat er bij een ander nog iets is,
dat op belangeloosheid gelijkt. //All" dacht hij bij
zich zelven. ,/Zij ruikt. het aas al. Zoo meteen
zegt zij hap 1 O vrouwtjes 1 O vrouwtjes
,/Nu Claribel, wat denk je daar nu wel van
,/Ik dacht", zeide zij, haar arm krachtig om hem
slaande, //dat het heel prettig is twee en halve
ton te bezitteu, als mijn Dudley voor inij gespaard
blijft, maar, dat ik zonder hem van twintigmaal
twee en een halve ton toch geen greintje pleizier
zou hebben. Dudley, verbrand toch de polis zoo
gauw mogelijk."
,/NuNu dat nog zoo gauw niet. Je zegt,
je zoudt het wel aangenaam vinden twee en een
half ton te bezitten en meteen je lieven man te
ouden."
/Dudley, asjeblieft, geen woord meer, weg! weg
met die akelige papierenIn het vuur er mee
Als Dudley Carstairs bij andere gelegenheden
in zijn plannen gedwarsboomd werd, kon hij zoo
woest zijn als een tijger, die hongerig uit het
bosch komt. De onschuld en daarmede de zede-
lijke invloed van die vrouw was zoo groot, dat hij
nu beproefde haar op een andere manier voor zijn
schelmstuk te winnen.
Hij ging zitten, trok haar op zijn knie, en zeide
na een oogenblik stilte //Er was eens een man,
die zijn leven even hoog verzekerd had, als ik nu
gedaan heb. Op zekeren dag kwam zijn doods-
bericht, maar daar was niets van aan. Zij zouden
een zelfden leugen omtrent mij kunnen vertellen.
Nu moet ge weten, die man had een allerliefst
vrouwtje dat ging dadelijk op hooge beenen naar
de levensverzekering-maatschappij, vrienden hadden
haar natuurlijk een valsche doodacte in handen
gespeeld, en zij kreeg, net als gij zoudt kunnen
krijgen, twee en een halve ton in haar bezit."
Claribel verbleekte, en al haar trekken teekenden
zoo'n afschuw, dat hij even ophield.
„En toen nam de vrouw plaats op een stoom-
boot, die naar Amerika ging. Daar von<f zij haar
man, en, zooals de geschiedenis vermeldt, leefden
zij daar nog jaren 1 ang en gelukkig."
,/Neeu, Dudley riep zij hartstochtelijk, ,/iiiet
gelukkigDie oneerlijk verkregen rijkdom bracht
geen geluk en geen tevredenheid aan
z/Waarom kon dat niet vroeg hij kortaf.
z/Omdat die man en vrouw elkander nooit goed
konden aankijken, zooals wij nu doen, die in el-
kanders blikken niets dan eerljjkheid en braafheid
lezen."
Hij sloeg voor haar zachten blik de oogen neder;
het was alsof de ongekunstelde liefde, met onkreuk-
kers 's voormiddags een kom warme soep, 's mid
dags aardappelen met vleesch of visch en groen-
ten, en 's avonds gebakken pataten (lange strook-
jes aardappel, evenals [oliebollen, in lampolie ge
bakken) of karnemelkspap kunnen bekomen. Die
volkseetzalen zijn meestal propvol, er heerscht
de rneeste orde en gezelligheid. De prijs van een
en ander is uiterst matig, de mondkost is zoo
smakelijk en alles is zoo zindelijk toebereid, dat
zelfs de cargadoors, watcrklerken, havenbeambten,
expediteurs enz. dikwerf aan de sjouwermanstafel
mede aanzitten. Trouwens in Belgie is het niet
vreemd, als een heer, die eenige duizenden franken
's jaara kan verteren, een glas bier drinkt in het
estaminet, dat veel door sjouwerlui bezocht wordt
als men daar in de bezigheden is, leeft men meer
door elkander.
Maar om op die volkseetzalen terug te komen,
reeds lang had men hier iets dergelijks voor den
bootwerker moeten maken. De Engelsche boot-
werkers- vereeniging (Labourers-Union J is onsweer
voor geweest, en heeft nu een lokaal dicht bij de
loskaden in gebruik genomen, alwaar men eetbare
waar aan deii scheepssjouwerman voor matigen
prijs zal pogen te leveren.
Dit is een plan, dat aller steun verdient. De
scliafttijd, die een bootwerker wordt toegestaau, is
niet lang. Wanneer het in den drukken tijd is,
en een boot moet haastig geladen of gelost wor
den, kan dat oogenblikje, waarin hij zijn eten kan
gebruiken, op ongeregelde tijden vallen. Welke
vrouw kan altijd haar huishouden regelen naar de
grilligheden, die zich in de eischan van handel en
scheepvaart voordoen Wie heeft er trek tot eten,
als men eerst hard heeft moeten werken, en dan
een harddraverij naar huis heeft moeten houden,
om dan nog den mondkost, die men zoo zuur ver-
diend heeft, haastig naar binnen te schrokken
Welk genot heeft de man van zijn eten, wanneer
hij in een tochtige loods, of in regen en wind,
onder een smerig stuk zeildoek, of met zijn rug
tegen een paar tonnen of balen zit te middagma-
len, hetgeen toch altijd gebeurt, als hij wat ver
van het werk woont.
Lang, ja reeds lang hadden hier dergelijke in-
richtingen, als aan de loskaden te Antwerpen, moe
ten wezen. Het is het eigen belang van reeders
en cargadoors dat zij flink doorvoed volk aan het
werk hebben.
In vroeger jaren had men aan 's Rijks Marine-
werven sjouwers, die men met f 0,90 per
dag, in de wintermaanden betaalde. Als het er
op aan kwam, werkten de marine-matrozen ook
mee. Het groote verschil in werkkrachten kwam
eerst recht uit, wanneer de matrozen partij werk
ten met sjouwen tegenover de arbeiders van de
werf.
Dan deed men met de helft der matrozen meer
dan met de sjouwers. Kon het anders Het scheeps-
volk was krachtig doorvoed, en bij de sjouwerlui
kwam er niet voldoende in de maag, en waren er
alzoo ook geen krachten om aan te spannen.
Naderhand zijn die loonen, tot groot voordeel voor
de marine zelf, aanmerkelijk verbeterd.
Ik zal niet zeggen, dat het in den vreemde
beter is voor den werkman, maar wel zie ik er
den werkgever zich meer te midden van zijn
werklieden bewegen, waardoor hij beter op de
hoogte van hunne behoeften en neigingen komt.
De man van beschaving schaamt zich daar niet,
om een gesprek met de arbeiders aan te knoopen,
hij leert daaruit hunne behoeften kennen, en de
arbeider neemt veel van hem over, waardoor de
scherpe en hoekige vormen van de mindere klasse
spoedig afgesleten worden, en de nederigen der aarde
zich niet in dat lompe en onhebbelijke kleed, zoo
als bij ons, vertoonen.
Zijn daar geen socialisten en werkstakers
Yoorzeker, maar dat verschijnsel is grootendeels
toe te schrijven aau hun opvliegenden en doldrif-
tigen nationalen aard.
De Hollander is kalm, gehecht aan zijn instel-
lingen, eerbiedig, zonder kruiperigheid, tegenover
zijn werkgever, als men geen grooter afscheiding
maakt tusschen patroon en arbeider, dan bescha
ving en opvoeding reeds vormen, wanneer de pa-
bare eerlijkheid, die er uit straalden, hem tot in
het diepst van zijn ziel drongen. Hij maakte zich
zachtjes uit hare omarming los, ging naar het ven-
ster, keek onbestemd over straat en wenschte voor
het eerst van zijn leven, dat God gaf, dat hij die
brave man ware, waarvoor zij hem hield.
V. Menschlikvendheid tegen wil en dank.
,/Welriep de majoor, toen hij Dudley Car"
stair 's avonds weer in een koffiehuis ontmoette.
z/Wat nieuws brengt ge mee Heeft mevrouw
Dudley Carstairs pleizier om compagnon in de
zaken te worden
z/De firma //Mevrouw Carstairs" is als kantoor
totaal bankroet," zeide Dudley kortaf. //Een ander
moet te Londen als werkend agent optreden," en
hij keek veelbeteekend over het marmeren tafeltje,
waaraan zij zaten. Zoo terloops vroeg hij verder
,/kebt ge ook misschien dokter Le Bas gesproken
z/Ja," hernam de majoor, ,/en hij stelde mij voor
aan en die, je weet wel, rilde eventjes."
,/De andere, je weet wel, komt mij voor, als
heel geschikt voor zijn taak te zijn," merkte Dud
ley half vragende aan.
z/Och ja die arme drommel," zeide de majoor.
z/Maar hoe zult ge 't nu aanleggen, daar mevrouw
Carstairs niet wil
,/De man, die je van daag gezien hebt, gaat
naar het Zuiden ik krijg een telegram, meldende
dat ik daar ook moet wezen. Dat komt best in
orde. Na inderhaast een allerteederst afscheid ge
nomen te hebben, laat ik mijn vrouw achter, met
order om naar Londen te vertrekken, waar ik,
volgens belofte, weer bij haar kom. Zij zal onder
troons blijken open oog en oor voor de belangen
van hun werklieden te hebben, wanneer werk
gever en arbeider elkander kennen, wanneer ver
trouwen en achting aan de eene zijde en hulpbe-
toon en meegaandheid, gegrond op practische erva-
ring, aan de andere zijde bestaat, dan is het spook
der werkstakingen in ons vaderland bezworen.
Een groote menigte volk was Dinsdag te
Eindhoven aan den trein, om den booswicht W.
S., uit Luyksgestel, te zien, die zijne nicht te
Bergeik vermoordde, omdat hij het geld, zoo als men
zegt f 2400, dat hij van haar als voogd in beheer
had, heeft verdonkeremaand. Zwaar geboeid werd
hij naar 's-Bosch getransporteerd. Yelen waren
zoo verbitterd, dat zij den wensch uitten, het genot
te mogen hebben, de lyncliwet op hem toe te mogen
passen. Het ongelukkige uiteinde van het ineisje
heeft haar minnaar zoozeer aangegrepen, dat hij
zwaar ziek ligt.
Onlangs beide een bedelaar aan het huis van
een gefortuneerd ingezetene van Utrecht, waar de
armen nimmer met ledige handen worden wegge-
zonden.
De heer des huizes deed toevallig zelf open
terwijl hij zijne portemonnaie uit den zak haalde,
om den man iets te geven, ontwaarde hij een grooteu
ruigen hond, die blijkbaar bij den bedelaar behoorde.
,/Wel vriend," vroeg de heer des huizes, ,/wat
doet gij met zulk een duren kostganger, als gij
voor u zelf reeds het noodige bij anderen moet
gaan vragen
Och, mijn goede mijnheer, wat zal ik u daar
van zeggen," antwoordde de bedelaar, terwijl hij
verlegen zijne pet in de hand heen en weer schoof;
„ieder mensch heeft zoo gaame iets, waarover hij
den baas kan spelen, dat hij streelen en liefkozen
kan, als hij goed gehumeurd is, en smalen en schel-
den, als hij eene booze luim heeft. Welnu mijn
heer, om u de waarheid te zeggen, dat iets is nu
voor mij, die niemand anders in de wereld bezit,
deze hond. Hij is het eenige schepsel, voor wien
ik niet behoef te kruipen en wiens meester ik ben;
och mijnheer, ik houd toch zoo veel van dat beest,
al krijgt het wel eens, als ik ergens al te hard
afgesnauwd ben, een schop in plaats van een vrien-
delijk woord, doch dan heb ik er later altijd groote
spijt van, als Diaan (zoo heet de hond, mijnheer)
met zijn kop tegen mijne beenen komt wrijven
en mijne handen poogt te likken.''
Den armen man stonden de tranen in de oogen.
Ook de vermogeude pinkte steelsgewijze iets
daaruit weg en voegde bij de gift, die hij reeds
in de hand hield, nog eene kleinigheid voor den
hond, den eenigen trouwen makker van den be
delaar.
Al wat men ooit hoorde over gezellige ge-
vangenissen, wordt overtroffen door het volgende ge
val uit Australia Een klein stadje in de kolonie
Victoria bezit wel de noodige publieke gebouwen,
een politie-commissariaat inbegrepeD, maar nog geen
behoorlijk veilige gevangenis. Onlangs kwam een
grondbezitter uit de buurt van het stadje het hoofd
der politie tegen, die met een anderen gentleman
een toertje te paard maakte. Men knoopte een
gesprek aan en eindelijk vroeg de planter, aan den
vreemden heer voorgesteld te worden.
Och, luidde, het verrassende antwoord,
die kerel is een veediefmaar daar wij geen be-
hoorlijke gevangenis hebben, neem ik hem maar
mee, om hem altijd onder de oogen te hebben.
Wanneer eens een mensch naar evenredigheid
van zijn grootte, een stem had, zoo luid als die van
een sprinkhaan, zou hij 2000 'Engelsche mijlen ver
gehoord kunnen worden. En wanneer een mensch
zoo ver kon springen als een vloo, dan zou iemand
van 150 kilogram gewicht 12,800 Engelsche mijlen
ver kunnen springen en dus met twee sprongen
rondom de aarde zijn.
Hoe goed is het toch, dat een mensch niet zoo
ver kan springen als een vloo.
Men moet er den tijd voor hebben. Iemand,
die veel van tellen houdt heeft uitgerekend dat
er in den bijbel 3,566,840 letters voorkomen.
de veilige hoede van majoor Punter blijven."
#Ik dank u voor uw vertrouwen," zeide Punter
met een droog lachje.
,/Dank maar niet," zeide Carstairs, ,/want in u
heb ik voor geen cent vertrouwen, ik vertrouw
haar.''
z/Eizoo, met dat al zal zij toch haar rol in
die comedie spelen.
//Voorzeker, maar zonder te weten, dat het een
comedie is. Zij krijgt haar rol van majoor Punter;
die doet met haar net als met iemand, die kaart
leert spelen. Jij zegt, welke kaart zij moet uit-
spelenmaar denk er om, zij mag in het minst
niet vermoeden, waarom er gespeeld wordt."
,/En wanneer zij ons den baas is
Dan kom ik weer op 't tooneel."
z/Ja, maar als zij gemoedsbezwaren krijgt
//Die kan ze houden, of er over heen stappen.
Ik win altijd den pot! Aha! daar heb je juist
Dokter Le Bas."
Een Franschman van middelbaren leeftijd ging
aan hun tafeltje zitten, en er volgde weldra een
levendig gesprek. Kort daarna ging Dudley naar
Claribel, aan het overgebleven paar de vrijheid
latende, een speelclub op te zoeken.
Claribel was tot in de wolken van blijdschap
zij had daar even van Dudley zekerheid ontvangen,
waar zij nu naar toe zouden gaan.
Wordt vervolgd.)