Prinses Wilhelmina heeft bij bet scliaatseh- rijden op de vijvers van 't Loo, met H. M. de Koningin, eene lichte koude gevat en moet nu een paar dagen hare kamer houden. Hoewel de influenza verschillende bedienden der Koiinklijke familie heeft aangetast, verklaren de doktoren, dat de ongesteldheid van de Princes slechts een verkoudlieid is, die zij bij het schaat- senrijden op de vijvers van het Loo vatte. De tent op het ijs beschulte Hare Majesteit na het rijden voldoende, doch de Princes, die nog niet zoo vlug ter schaats is, of zij verpoosde zich nu en dan, ondervond daarvan de nadeelige gevolgen. Met het oog op de heerschende epidemie achtten de doctoren het raadzaam alle voorzorgsmaatregelen te nemen, en Haar te verzoeken Hare vertrekken niet te verlaten, voordat de hoest geweken was. Influenza. Och, het blijkt ook hier weder, dat Rabbi Ben Akiba geJijk had /Alles schon dagewesen." De influenza en al het praten en schrijven er over ziju ook al niet nieuw onder de zon. Den 26en Juni 1781 schreef Gothe een brief aan hertog Karel August, en in dien brief vonden wij deze zinsnede//Men spreekt hier slechts van influenza De bekende reiziger Charles Rabot geeft in den Temps zijn meening te kennen over de vermoede- lijke oorzaak van deze ziekte. Wellicht dat er iets goeds in bevonden wordt. Hij gelooft dat zij het gevolg is van den overgang uit een koude, droge naar een vochtige, warme omgeving. Als men in Juli de noordkust van Noorwegen, waar de temperatuur dan zeer zacht is, verlaat om naar Spitzbergen te gaan, waar de thermome ter dan slechts even boven nul staat, voelt men niets. Men kan zich op Spitsbergen gerust in het water laten vallen en zijn kleederen op het lijf laten drogen, men zal geen last hebben van koorts of verkoudlieid. Maar als gij dan weder meer zuidelijk naar Europa gaat, naar streken waar het warmer is, dan begint reeds ziekte aan boo d voor te komen, zoodra het schip Beereneiland n adert en in den warmen golfstroom komt. Iedereen be- gint koortsig te worden en te hoesten en krijgt de griep, die verscheidene dagen aanhoudt. Elken keer dat ik naar Spitzbergen of naar Groenland geweest ben, zegt de heer Rabot was ik koortsig en verkouden bij den terugkeer naar Europa. Tegen de ziekte geeft het Journal de Bruxelles de volgende randgevingen van een geueesheer z/Zich warmer kleeden, dan de temperatuur noodzakelijk maaktmaar desnoods het bont voor den dag halen. Daar de ziekte gewoonlijk de zwakken aantast, vooral versterkende middelen gebruiken. Liever op straat dan in huis rooken, om de koude lucht door de warmte der sigaar de scherpte te ontnemen." Het spreekt van zelf, dat wij de verantwoorde- lijkheid voor deze adviezen aan den ongenoemden dokter overlaten. Met het volgende kan men echter gerust instemmen. De beste raad is: ,/Niet bang zijn, omdat er volstrekt geen reden is om bang te zijn." Hierbij herinneren wij ons het volgende ver- haaltje E;n boer rijdt op een paard door een bosch, toen eensklaps een oude vrouw hem nadert en vraagt haar mee te nemen. Wie ben je vraagt de boer. Ik ben de pest, antwoordt de vrouw. Verschrikt geeft de boer het paard een paar trappen, zoodat het in draf slaat. Doch de oude haalt hem in. Waarom zou je vluchten zegt ze tot den boer. Geloof je, dat ik zonder je hulp niet in het dorp zou komen P Wei een beetje later, maar dat is niets. Wees dus verstandig en neem me meeik beloof je, dat ik je niet aan zal tasten, noch ie- mand van je geziu. Stijg dan maar op, zeidi de boer. De reis werd aanvaard. Maar twintig pas ver- der hield de boer stil. Als je me een pleizier wilt doen, zegt hij tegen de oude, dan moet je ook die en-die sparen. hij zacht, ,/kom ik wil goed op je zijn. Long Lorry wil een kraak (diefstal) doen. Ik weet alles, zeg op, hoe laat moet dat gebeuren z/Ik kan niet spreken," zeide de man, ,/je ver- plettert mijn borst, als je mij loslaat zal ik 't je zeggen." z/Komaan dan, mee naar net politie bureau, daar kunnen wij praten.'' z/Als ik het dan met alle geweld moet zeggen, morgenavond, kwart voor twaalven." z/Waar z/Dat weet ik zelf niet." z/Kom maar mee, achter slot kan je het je herin neren, ik heb niet veel tijd." z/Welnu in Norwood," en hij gaf het adres waar ingebroken zou worden. ,/Denk er om," liet hij er op volgen, //dat je mij nu niet inrekent, ik kan geen spel broken, als Lorry onraad ruikt, rijgt hij mij aan het mes." z/Je weet," hernam de ander koel, //dat ik geen woord breek. Jij doet mee, voor de leus, ik reken je in, maar laat je ontsnappen, en zal niet naar je zoeken. Voor je mededeeling kijk ik het boe- venstuk van heden avond en van verleden week door de vingers. Maar heb je me voorgelogen, dan heb ik je al laten inrekenen voor het dag is." z/Weet je het van verleden week ook al z/Ik weet alles, ik heb honderd oogen. Ruk uit, en bedenk, dat ik elk oogenblik het oog op je heb!" Toen liet hij den schelm los, dezen hielp zijn makker op de been en beiden dropen, al hinkende, armen en beenen wrijvende, langzaam af. Dick ging nu naar den man, die zoo juist van Dat zal ik doen, Was haar ant woord Twintig pas verder opnieuw zoo'n verzoek, dat dat weer toe gestaan wordt. Dat gaat zoolang door tot de oude, toen zij aan het dorp tekomen waren, nog maar een tiental bewoners er van mocht treffen. Denzelfden dag werden er wel dertig bewoners door de pest aangetast. De boer naar de oude vrouw. Dat slaat je getneen, riep hij, je hebt je belofte niet gehoudener zijn al wel dertig menschen dood Ik hield mijn belofte, antwoordde de oude er zijn wel dertig menschen dood, dat is waar maar daarvan stierven er tien aan de ziekte en twintig van vrees. Waarvan de moraal aldus luiden kan z/Wees niet bang voor influenza." De pastoor-deken te Sittard, die van een pelgrimstocht naar Rome is teruggekeerd, heeft van den Paus de vergunning gekregen; om i.aar het beeld van den apostel Petrus te Rome een afbeeldsed in brons te laten vervaardigen. Aan den voetkus van dit namaaksel is tevens dezelfde aflaat verleend, als te Rome verdiend wordt door hen, die den voet van dit beeld kussen. Gedurende het jaar 1889 zijn aan de Stads- waag te Delft gewogen 31068 achtste en 5566 zestiende vaten boter wegende te zamen 679020 KG. en 2048 stapels kaas wegende te samen 647395 KG. Over 1888 bedroegen deze hoe- veelheden respectievelijk 723180 en 781962 KG. In de bekende zaak van de zalmvisschers van de Volharding te Barendrecht, heeft de Hoo- ge Raad, in strijd met de meening van den Proc.- Generaal bij het Hof te's Gravenhage, gehandhaafd het ontslag van rechtsvervolging van bedoelde vis- schers. De doorstrooming van het ververschingskanaal met het Haagsche grachtwater schijnt de vischteelt niet te verhinderen. De bodem wordt nog zuiver genoeg geacht om het smakelijk waterbanket voor de tafel op te leveren. B. en W. althans hebben voor het jaar 1890 de verpachting uitgeschreven van de visscherij in het kauaal der waterverver- sching aan de gemeente-gasfabriek tot de zee- of buitensluis. Te Helenaveen is aan den weg het lijk van een man gevonden. Men kon zien, dat hij met het hoofd in het water moet gehouden zijn, zoodat er vermoeden bestaat van een moord. De dader is tot nog toe onbekend. Op oudejaarsavond werd te Koekanje een moord gepleegd, die aan het in Amerika niet zeld- zame lynchen doet denken. Zekere G. K. werd verdacht de dader te zijn van den drievoudigen brand, die eenige weken geleden aldaar verscheidene huizen in de asch legde, waarbij een boereuarbeider om het leven kwam. Oudejaars-avond nu, om 0 uren, kwam K. een troep van wel 25 man te gen, die op hem aanvielen en hem met stokken op het hoofd sloegen. Een half uur later bezweek K., na in een naburig huis binnengedragen te zijn, aan de gevolgen. Het gerecht uit Assen heeft zich naar Koekange begeven en een der vermoede- lijke daders is gevankelijk te Assen binnengebracht. Kenrnerkende voor de zeden in het zuiden van Drente, bekend om de in slaan en snijden zich uitende ruwheid, is het, dat aan de redactie der „Asser Crt." uit Koekange een stuk werd inge- zonden (maar door haar niet opgenomen), waarin de daad werd vergoelijkt, zelfs geprezen. Schiedam, 7 Januari. De heer J. Dijkmans Gz. heeft zijn ontslag genomen als lid van onzen gemeenteraad. Ds. C. A. de Meiere, predikant bij de Evang. Luth. gemeente alhier, heeft het beroep naar die- zelfde gemeente te 's-Hage aangenomen. Mejuffrouw M. W. C. de Koning, thans werkzaam ten postkantore te Eindhoven, zal met 1 Eebruari aanst. ten postkantore alhier in functie treden. pss geki men was, stak hem zijn hand toe, en zeide //Wel bedankt voor uw hulpals die andeie snuiter mij van achteren had kunnen raken, zou het leelijk met mij afgeloopen zijn." z/Och, mijn hulp beteekende niet veel," zeide de ander. //Jij smaktet hem daar netjes tegen den grond. Busling Billy, zoo heet die schobbejak, heeft in langen tijd zoo'n pak niet gehad. Je moet mij dat kunstje, om iemarid zoo netjes over den kop te smijten, ook eens leereu. In mijn vak komt dat goed te pas." z/Mag ik het geuoegen hebben een glas ale of stout of half en half, of wat u gebruiken wilt, met mij te drinken vroeg Dick, die dadelijk inzag, dat hij met een rechtschapen man te doen had. z/lk heet Dick Bramley en woon aan de Dass." //Met heel veel genoegen," zeide de ander, ,/UW naam is mij bekend. Ik zag dien nog al eens in het sportblad vermeld. Gij stondt bekend als de kampioen van de Dass. Nog deze week las ik een artikel, waarin men het betreurde, dat gij nu door uwe drukke zaken, u niet zoo aan de sport kunt wijden." z/Dat is zoo," zeide Dick, evenals elk sportman gestreeld, dat zijn vaardigheid in de vechtkunst nogal algemeen bekend was. y Dit is mijn naam," zeide de ander, hem een kaartje overreikende, en Dick las: lnspeclenr Gleddow. Afdeeling Crimineele Recherche. "VIII. Louden. Wie was er meer geschikt, dan inspecteur Gled dow, om Dick al de tooneelen, welke een wereldstad als Londen te aanschouwen geeft, te laten zien? A.an het postkantoor te Rotterdam liggen als onbestelbaar de volgende brieven II. Kuipers, Schiedam. Van Dijk, Ouwerschie. Aan het postkantoor te Delft ligt een brief welke uit Pijuakker verzonden werd aan het adres Bax, Schiedam, welke brief door oubekendheid van den geadresseerde niet bezorgd kau worden. Zondagavond j. 1. gaf de Schiedamsche too- neelvereenigiug //Voudels Streven" een builenge- wone voorstelliug voor hare leden en geintroduceer- den in //Musis Sacrum" alhier. Opgevoerd werd: //De Vadervloek of Misdaad en Wroeging", een tooneelspel in zeven tafereelen. Na afloop van dit stuk deelde de president raede, dat twee rollen dien zelfden morgen nog moesten bezet worden, omdat de beide daarvoor aangewe- zen personen plotseling ziek geworden waren. Hij verzocht daarom het minder juiste in het spel te willen verschoonen. Aan dit verzoek zal wel algemeen voldaan zijn. De bedoelde rollen //Jacob, de jager op Wallensteiu" en //Baron van Radervoort" waren niet onbelangrijk. Na de pauze werd gegeven //De hoed van Na poleon", een kluchtspel met zang. Dit stukje werd goed afgespeeld. Vooral de rol van Klaas, de zoon des herbergiers, werd goed vervuld. Hoewel het programma nog een bal beloofde na afloop der voorstelliug, is daartoe, tengevolge van het reeds vergevorderde uur, niet overgegaan. Wij wenschen der vereeniging toe, dat in het vervolg geen influenza meer zal inftuenceeren op hare uitvoeringen. Toen Zaterdagmiddag, circa If uur, een spoeliugwagen tegen de oprij van de West-Vest naar den Vlaardingschen dijk reed, geraakte door het los gaan van het lemoen, een der voorwielen van de as, waardoor de wageu met het voorste gedeelte bijna op zijn kant kwam te staan. Door dien de paarden onmidde.lijk bleven stilstaan en de voerman spoedig op den grond was gesprongen, kwamen zij er gelukkig zonder letsel af. Door hulpvaardige lieden geholpen, was de wa- gen na verloop van een half uur weder in zooverre in orde, dat de voerman voorzichtig de reis naar VLardinger-Ambacht kor. voortzetten, en ditj zonder iets van den inhoud van den wagen te zijn kwijt geraakt. Zaterdagmiddag is door W.. De Bruijn en H. Kroon in de grienden langs de Maas nabij deze gemeente een bergarend gevangen, welke vogel een vlucht heeft van 1.20 meter. Steeds breidt de influenza zich in deze en de omliggende gemeenten meer uit. Dit zelfde wordt bericht uit tal van plaatsen in ons land. Te Rotterdam is de telegraafdienst door het heerschen der ziekte onder de ambtenaren beperkt. Niet minder dan acht artisten van de Hoog- duitsche Opera, waren Vrijdag voorzien van een ziekte-attest (influenza) van den theater arts. De voorstelling in den Nieuwen Rotterdamschen Schouwburg (Coolsingel) ging niet door. Te Amsterdam, 's Hage en Utrecht moeten ver schillende openbare diensten beperkt worden. In eerstgenoemde stad zijn enkele gevallen met doode- lijken afloop voorgekomen, gelukkig echter zeer sporadisch. Bij het regiment grenadiers en jagers te 's-Gra- venhage meldden zich dezer dagen 122 militairen ziek hiervan zijn echter slechts 14 in't hospitaal opgenomen, terwijl de overigen kwartierziek zijn gebleven. Ook bij de andere corpsen van het gar- nizoen zijn talrijke zieken. Te 's-Hage wordt het (jhrakkenkamp op het proefveld aan het Kanaal in orde gebracht voor 120 bedden. Te Leiden breidt de ziekte zich eveneens meer uit. Elken dag hoort men van nieuwe gevallen, ook in de infanterie-kazerne, waar het getal aan- getasten thans tot 50 moet zijn gestegen. Het schermlokaal is er tot ziekenzaal ingericht, daar het hospitaal geene ruimte genoeg aanbiedt. Ge lukkig heeft de ziekte over 't algemeen een goed- aardig karakter. Wij zouden zoo nog lang kunnen voortgaan, maar zullen het voor heden er liever bij laten, In den volsten zin des woords een man van de wereld zijnde, was de Inspecteur jaren lang in aanraking geweest, met alle standen der maat- schappij, en kende hij haarfijn het verborgen, samen- gestelde, en verbazend groote raderwerk, dat de menschelijke samenleving in een wereldstad is. Op 's werelds tooneel was zijn werkkring steeds achter de schermen hij wist vooraf wat er vertoond zou worden, want hij zag de menschen zonder maskers, en aanschouwde hen steeds in hun poovere gedaante, wanneer zij hun schijnvertooning, hun ge- leend costuum, hadden afgelegd. In zijn hand waren de sleutels van talrijke kasten, waarin ge- raamten lagen, die, als hij ze vertoond had, de maatschappij zou hebben doen rillen. En in het openbaar speelde hij meer rollen, dan de grootste tooneelspeler. Nu eens reed hij in het rijtuig van een eerste minister, dan weer slenterde hij in werk- mans kleeren om een kosthuis te zoeken. Heden droeg hij het costuum van een plattelands gees- telijke, die door een blauwe bril stond te kijken morgen vertoonde hij een dandy, die een woordje mee sprak in den foyer van den schouwburg; somtijds was hij met grijzen ho d, peper- en zoutkleurig pak en glace handschoenen te vinden bij wedren- nen te midden van de lords, dan weder in gala- costuum, ziju bruin gebrand gelaat half door een reusachtigen boord verborgen, een vierspau men- nende. Het was een zeer onderhoudend mensch, als men onder vroolijken kout, bij het genot van een sigaar en een goed glas een half uurtje met hem sleethij was iemand waarmede men volgaarne kennis maakte, behalve* wanneer hij u vast- greep, of naar u zocht. uit vrees van, door hun te veel te geven, ook bij onze lezers de vatbaarheid te vergrooten. Wie bij het opkomen der ziekte onmiddellijk tehuis in een verwarmd vertrek blijft en de hulp van zijn geneesheer inroept, kan nagenoeg verze- kerd wezen, na verloop van 5 of hoogstens 8 dagen nersteld te zijn en zijne bezigheden te kunnen hervatten. Maatregelenwaardoor de ziekte kan worden voorkomen of binnen engere grenzen beperkt, zijn ons niet bekend geworden. Intusschen deelt het „Maandblad tegen de Ver- valsching van Levensmiddelen" enz. mede, dat, volgens het oordeel van den beroemden Parijschen professor Dujardin, de oorsproDg der ziekte in het drinkwater moet gezocht worden. Deze geleerde wijst op zieklegevallen, welke zich openbaarden na het drinken van water, afkomstig van een put, waarin stoffen aanwezig waren, die toevalligerwijze daarin waren geraakt van personen, aan influenza lijdende. Hij waarschuwt het publiek op zijne hoede te zijn voor sommige koolzuurhoudende dranken, die dikwijls gemaakt worden van onzuiver water, en hij geeft den raad, vooral in tijden van epidemieen, alleeti drinkwater te gebruiken, waar van de zuiverheid door behoorlijk onderzoek geble- ken is. Ouwerschie, 6 Januari. Ook in onze gemeente breidt zich de influenza meer en meer uit. Reeds een groot aantal personen zijn er door aangestast. Gelukkig blijft de ziekte een goedaardig karakter behouden. Men schrijft ons uit Rotterdam, dd. 6 Januari Wanneer de schepeliugen uit de Noordelijke IJszee in den Golfstroom komen, worden zij verkouden. Wanneer het 's winters langdurig met stijven Noordelijken wind gevroreu heeft en het wordt mistig en dooiweer, dan hoort men weldra niets dan hoesten en kuchen. In de maand Maart, waarin men zoo vaak het eene oogenblik nijpende winterkoude, in het audere lief lenteweer heeft, heb ben de dokters de meeste patiiinten. Het weer is thans in December en in het begin van Januari zoo afwisselend mogelijk geweest. Dagen achter- een mist, nu eens zoel, dan weer zoo snerpend koud, dat het door merg en been drong, dan regen, gevolgd door Oosteiijken wind, met frissche koude en een zonnetje, dan bewolkte lucht met verstij- venden Zuidenwind, een paar uur later een flinken Zuidwester met brekende wolken. Zoo regen, zoo vorst; zoo mist, zoo lijp, dat de telephoondraden braken, zoo weer zonueschijn. Als 's menschen longen en slijmvliezen van het beste Kruppstaal waren, zouden zij, al waren zij nog zoo goed om- sloten, toch door de inwerking van het weer gaan roesten. Is het wonder, dat hun teeder samenstel in wanorde geraakt met zulke afwisselingen Waar men tegenwoordig menschen ontmoet, hoort men kuchen, hoesten of met de neus zeker getrompetter maken; men is koortsig, heeft pijn in de ledematen, pijn in het hoofd of in de keel, is schor, traanoogt, hoort een zee of wervelwind in zijn ooren, of hiest alsof men in een pepermagazijn kwam. Dit alles zal wel beteren, als wij maar gestadig weer krijgen, terwijl zij, die het beet hebben of gehad hebben, zich erg in acht moeten nemen, daar, uit een zoogenaamd gevatte koude, bij ver- waarloozing allerlei ziekten kunnen voortkomen. Dat er nu veel kinderen op de scholen wegens ziekte absent zijn, dat een winkel op de Hoog- straat heeft moeten sluiten, omdat het heele per- soneel ziek lag, en dat er tal van personen op dit oogenblik bedlegerig zijnis een toestand, die Rotterdam nu met alle steden van Europa gemeen heeft. Uit de voorloopige opgave der bevolking blijkt, dat Rotterdam nu een gemeente is met meer dan twee maal honderdduizend zielen doordat de bevolking in het afgeloopen jaar met ruim 5£ duizend zielen vermeerderd is, zijn wij nu bijna 3£ duizend boven dit cijfer. Ook de handel is vooruitgegaan; er zijn 102 schepen meer ingeklaard, waardoor de binnenge- komen tonnenmaat met 188700 ton vermeer derd is. Zooals men zietis de tonnenmaat Niets versteikt zoo zeer den vriendschapsband, dan als men voor een zelfde doel naast elkander gevochten heeft. De kloppartij van dien avond, maakte hem en Dick dikke vrienden. Tijdens zijn verblijf in Londen, werd Dick dikwerf genoodigd door Gleddow, om eens mede te gaan op diens speurhondentochtjes onder allerlei uitvaagsel, in krotten en aardsche hellen. Dick had tegen dergelijke rondzwervingeu geen bezwaaren de inspecteur was er recht mee ingenomen een vroo lijken metgezel te hebben, die zwijgen kon, en als het noodig was, hem flink zou bijspringen. Toen Dick op zekeren morgen zijn zaken had afgedaan met zijn agenten, slenterde hij weer op zijn gemak door het midden der stad. Van zulke tochtjes hield hij heel veel, want, ofschoon hij redenaar, noch schrijver was, had hij er toch schik in, het leven met eigen oog te bekijken. Hij dwaalde daarom graag door de drukke straten in dien maalstroom waarin honderd duizenden, de een in die de ander in tegengestelde richting, zich be- wegen, terwijl de meesten zooveel koortsige haast, zooveel bezorgdheid op hun trekken laten lezen, alsof zij menschen waren, veroordeeld om zoo dadelijk met een heele wereld op hun schouders rond te loopen. Wat verschilde dat leven bij dat aan de oude rievies. Als daar in het dorp een vreeindeling zich op straat vertoonde, hielden de vrouwen met keuvelen op, en keken totdat die ongewone verschijuing verdwenen was. Hier was de mensch gelijk een- sneeuwvlok, die in den breeden stroom valt, en zich daarin oplost, zonder dat men het merkt. Wordt vervolgd.)

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

De Schiedammer | 1890 | | pagina 2