zekere Gerrit Kluin met zijn zuster en vier kinde- ren, die geen woord Engelsch kennen, Deze man is het boertje uit Twelloo, dat in October plotse- ling naar Louden kwam en daar dagen lang rond- liep oin zijn zuster en zijne 4 kinderen, die hem later zouden volgen, te zoeken. Daarin niet sla- gende, werd liij uit medelijden teruggezouden tot Rotterdam. Do zuster en de kinderen waren ook wel te Louden geweest, inaar aangezien zij Kluin niet konden vinden, had de kapitein liaar uit me delijden weder veroorloofd met hetzelfde schip terug te keeren. Hoe deze liedcn nu aan geld kwamen om weder naar Londen te komen, is een raadsel, doch zij, die hen daaraan hielpen, hebben bun geld weder moedwillig weggeworpen en tevens dat voor de tweede terugreis naar Nederland. Zelfs al plnatst men zich niet op een Engelsch st.andpunt, zalmentoe- geven, dat het hoogst onbillijk is dergelijke men- schen naar Engeland te zenden, waar zij geen kans hebben vooruit te komen en dus dadelijk van de liefdadigheid afhankelijk worden. Men kan toch moeielijk verwachten, dat Engeland eenige van onze landloopers overneemt en den kost geeft. Nu de quaestie eens voor den Engelschen ma- gistraat komt, is het te hopen, dat men in Hol land maatregelen zal nemeu om te verhinderen, dat dergelijke bedelaars nuttelooze reizen doen. Men hoort zoo dikwijls en zoo ontzettend klagen over ,/slechte tijden" en malaise", dat men er somtijds „wee" onder zou worden. In een wouderlijk contrast danrmede staan de berichten omtrent de bedragen, waarvoor op geld- leeningen wordt ingeschreven en de sommen die voor de ontelbare hypotheekbanken beschikbaar liggen. Enkelen in 's-Gravenhage, in Amsterdam en elders schijnen niet bepaald aan geldgebrek te lijden, als het volgende bericht waar is, dat wij aan de beide Haagsche dagbladen ontleenen. Men lette vooral op het miraculeuse cijfer De inschryvingen op de door de ,/Nieuwe of Litteraire Societeit" te's Hage uitgeschreven leening van f 250.000, ter aflossing eener oude leening voor den aankoop van het huis aan 't Plein van den heer graaf Van Limburg Stirum, zijn tot een schier fabelachtig bedrag gestegen, en wel van f 101.353.096.000. Niel te verwonderen voorwaar, dat //het Haagje" een schoon jachtterrein voor de sociaal-democraten wordt geacht Blijkens de berichten, welke uit vele plaatsen van ons land worden gemeld, begint de griep over- al af te nemen. Toch is het aantal zieken in enkele steden nog steeds vrij groot. Uit Parijs en andere Fransche steden, uitWee- nen, Buda-Pesth en andere deelen van Oostenrijk- Hougarije wordt gemeld dat de influenza zoo goed als geweken is. Van Ret Loo meldt men, dat HH. MM- de Koning en de Koningin zich in goeden welstand bevinden. II. K. H. de Prinses Wilhelmina had dezer da gen eene zware koude gevat, waardoor Zij Haar kamer moest houden, maar is daarvan thans hersteld. De Prinses volgde deze week weder geregeld Hare verschillende lessen. Schiedam, 17 Januari. De Vereeniging //St. Gregorius" (niet te verwarren met de Nederl. //Sint Gregorius Bond" waarvan hier ter stede in twee R.-K. kerken een Parochiale Afdeeling bestaat) gaf Woensdag j. 1. voor hare leden en vele genoodigden het zangspel z/Neon" ten beste. Velen zullen met ons instemmen, dat dit werkje meer //spel" dan //zang" ishet //spel" treedt hier op den voorgrond, de //zang" is zeer ondergeschikt. z/Neon", of de Martelaren in de catacomben, is de naam van dit werkje, naar het Fransch van Jos. Demarteau; de handeling verplaatst ons in Rome onder keizer Valerian us in het jaar 257. Neon, gesproten uit den echt van Adrias Ro- meinsch Patricier en eene Christinne, die als martelares stierf, heeft het geloof zijner moeder bewaard. Door de Christen-vervolgiug, als zoovele bus. Toen stond ieder op, en trok een nummer uit de bus. Er heerschte ^en doodelijke stilte, toen de broe- der van den veroordeelde van zijn stoel opstond, om naar de bus te gaan. Zijn gelaat was lijk- kleurig en niettegenstaande hij alles deed om zich goed te houden, beefden zijn handen als een riet, toen hij zijn nummer uit de bus trok. Zonder naar zijn briefje te kijkeu, toonde hij zijn num mer aan den president. ,/Twaalf," zeide de president kalm. De stilte werd verbroken, door een onwillekeu- rigen uitroep door elk, en den vurigen kreet, z/Heilige moeder Gods, ik dank u!", welke door Giordano's broeder geslaakt werd, terwijl hij op zijn stoel nederviel, zijn gelaat met beide handen bedekte, en weende. Het trekken van nummers ging steeds zijn gang. Eindelijk kwam de beurt aan Gianini. Hij trok, bekeek zijn nummer, zijn gelaat werd doodsbleek en zijn oogen staarden atsof zij van glas waren. //Dertieu!" riep de president. Allen sidderden. Toen stond de president op en beide mannen, hij en Gianini stonden tegenover elkander. De president nam het woord en sprak //Giordano Canovessa was eens een broeder van de Europeesche socialistische republiek hij was, zooals men in de wereld behoort te zijn, arm, maar een trouw en edel broeder, die alles dorst te wagen en alles opofferde voor de goede zaak. Giordano's zaken bloeideu, hij werd rijk, en dat in een tijd, dat men dood en verderf aan het kapitaal moet zweren Hij dacht, dat de socialisten lielden, gevlucht in de Catacomben met den klui- zenaar Hypolitus, die aan Neon het graf zijner moeder toont, worden zij daar door de vervolgers bemachtigd. In het laatste bedrijf vinden wij Neon voor den Pretor. Terwijl Neon ter folterbank wordt geleid, treed Hypolitus op, die eveneens ge- grepeu wordt, en met Maxim us en Adrias, beiden door den kluizenaar bekeerd, den marteldood sterven. Neonvertolkt door den jongenheer B.heeft ons het meest getroffen, zijn spel was goed, doch de zang was overheerlijk schoon, de eerepalm verdient hij ten voile. Adrias zijn vader, in een zeer mooi costuum vervult de spreekrol zeer goed. Maximus deed ons in het begin aan Lohengrin uit de 2e acte denken, en Hypolitus met zijn waardige verschijning, als- mede Secondinus, vervulden de rollen vrij goed, alhoewel het costuum den Pretor, met den koiossa- len haartooi, niet past. Ammon met den Bisschops- muts schijnt voor alles gevoelloos. Op Fransche manier werd aangekondigd, dat het scherm opging en hoorden wij toen, zonder ouver- ture het eenigzins triviale koortje Leve deWijn" etc., hetwelk ongelukkiger wijze, een slechten indruk maakte, want van zuiverheid was hier niets te bespeuren. In de solo van Secondinus was te veel tusschenspel, hetgeen dit te veel rekte en in het daarop volgend duet van Maximus en Secondinus waar- in voorkomt, //komt, houden wij het glas geheven" enz. kwam het ons vreemd voor, dat men in 257 n. C. reeds met glazen klonk. Het volgend koraal achter de schermen miste eveneens zuiverheid. Neon treedt op, en weet ons te boeien. In het 2de bedrijf, llde tooneel, koor der Catechumen, hoorden wij, dat de solo van een kind, door twee kinderen gezongen werd, hetgeen hinderlijk was. In het 3de tooneel kunnen wij den lof aan Maximus niet onthouden, en de daarop volgende solo voor Mezzo-Sopraan van Neon, beviel ons wederom zeer goed, jammer dat in de laatste strophen iemand hem onnoodig steunde, hetgeen bepaald storend was. Wij willen niet verder uitwijden, zeker is het, dat men zeer ongelukkig gewerkt heeft, vdor het derde bedrijf waren alle koren onzuiver en na de pauze, welke zeer groot was, is dit iets verbeterd. Over het algemeen waren de tenoren te domineerend. De acteurs verdienen alle lof, doch de zangers kunnen voor hun needrig aandeel daarin niet gepre- zen worden. Van het tooneel is veel werk gemaakt, in aan- merking genomen de beperkte ruimte, hetgeen wel kan bijdrage dat de koren achter de schermen ge zongen, gedrukt cn niet zuiver waren. De apotlieose was zeer schoon, en een waardig slot. Neon als hoofdpersoon, kroonde zijne mede- martelaren Adrias en Maximus. Treffend was dit geheel en de indruk bij het publiek, zal zeker sterkpr geweest zijn dan voorheenmenigeen hoorde wij zeggen //zulke stukken voldoeu beter in een zaal als dan het Gregoriaansch, waarvan het overgroote deel van het publiek niets begrijpt." De bodeloop van Schiedam naar Vlaardingen wordt des Zondags voortaan gedaan ten 7.20 av., van Schiedam naar'Vlaardingen, en van daar ten 9.55 av. terug naar Schiedam. In aansluiting op dezen dienst vertrekt de bode ten 8.20 av. van Vlaardingen naar Maassluis. Tot nog toe werd deze bodendienst ten 11.30 's morgens van Schie dam gedaan. Zekere J. II., opperman alhier, zou Woensdag- avond j. 1., circa 7 uur, naar den vischafslag gaan en moest daarvoor het zoogenaamde Branders- bruggetje passeeren. Tengevolge van bijziendheid iiep hij dit echter mis en geraakte te water. In deze benarde positie werd hij gelukkig opgemerkt door F. Groenhorst, die hem, door het toewerpen van zijn hemdrok, naar den kant trok en hem daarna met behulp van anderen op het droge bracht. In de nabij gelegen branderij van den heer T. P. Jan- sen w< rd hij van zijn natte kleeren ontdaan en werden hem andere bezorgd. J. 11. is waarschijn- lijk met den schrik vrij gekomen. Donderdagmorgen werd de hond van den heer Stevens, firma van Gend en Loos, door een tevreden zouden zijn, als zij zijn goud ontvingen, en vergat daarbij, dat wij juist dat goud als onzen onverzoenlijksten vijand beschouwen, en dat wij het alleen gebruiken als een oorlogswapen, om het tegen het kapitaal aan te wenden. Giordano werd gelast, blijken van trouw te geven. Als antwoord zond hij duizend gulden. Het ware voor hem beter geweest, dat hij bedelend zijn brood had moeten ophalen. Uithoofde van zijn vroegere groote toewijding, verwaardigde men zich, hem, voor een tweeden keer, een dergelijken eiscli te stellen. Toen zette Giordano de kroon op zijn werk, hij gaf voor, niet langer lid te zijn van de Europessche socialistische republiek daarbij vergetende, dat hij die eens lid wordt, het voor altijd is, dat als men eenmaal tot een sectie behoort, men er altijd bij blijft behooren, dat eens burger van de Europee sche socialistische republiek, men altijd burger blijften dat die republiek overal tegenwoordig, nimmer in rustige rust gedompeld, snel en zeker is in haar wraak. Ik heb gezegd. Broeder Gianini, gij zult het vonnis van deze afdeeling der Europeesche republiek overhandigen aan breeder Giordano. Bij zijne laatste wo irden, gaf de president aan Gianini een klein verzegeld pakket. Oniniddellijk daarna ging de vergadering uiteen, en verspreidde zich door verschillende gangen, waarvan de door ons beschrevene, behoorde tot de talrijke, waar- rnede men in en uit dit huis kon komen. De inspecteur naderde den president en vroeg op zachten toon z/Namens de Vlaamsche onderafdeeling, 4e Sectie, beladen molenwagen overreden. Het wiel giug het arine dier over het achterlijf en verbrijzelde dit totaalhet beest was oogenblikkelijk dood. Ouwerschie, 16 Januari. Aanst. Zondag zal Ds. Leenmans des morgens te 9| u. en des mid- dags te 2 u. in de Hervorinde Kerk optreden. Vlnanlingcii, 15 Januari. De opwekkiug van de heer Van Heemskerk van Beest heeft wat onze gemeente betreft, reeds vruchten gedragen. Om den edelen mensclienredders, schipper Nieman, L. Spuy, J. v. Drimmelen en Brandenburg, een aandenken te geven werd alhier 50 gulden 50 cent bijeengebracht. Vlajmlinger-Anibacht, 15 Januari. In den uacht van Maandag op Dinsdag hebben honden in eene weide avn den Veenweg een kudde schapen aangevallen van den veehouder A. v. d. K. Zes schapen werden door de honden vermoord en de overigen werden ook min of meer gehavend, ter wijl de eigenaar er 's morgens ook nog eenige in de slooten om zijn weiland gevlucht vond. Van eenige gedoode schapen haddeu de honden het vleesch afgekloven en een hadden zij door ver- scheidene weiden heen meegesleept tot bij den Kethelweg. In de vorige week werden in eene andere weide drie schapen vermoord gevonden. Het is te hopen, dat het gelukken mag de honden te vangen en onschadelijk te maken. Men schrijft ons uit Rotterdam, d.d. 16 Januaii Is er iets onrangenamer denkbaar dan mist, terwijl men met een stoomboot op de rivier is Men vaart in een floers, of het hard af zacht gaat, moet men maar raden, want men kan zich niet aan den kant verkennen. Elk oogenblik is er kans, dat er plotseling uit dien nevel een heel groote boot opdaagt, die u oversloomt. Voor een annva- riug met kleinere bootjes is zoo erg niet te vreezen, want daar de zucht tot zelfbehoud den mensch is aangeboren, zoo kan men verzekerd zijn, dat als men in die, mist een verbazend misbaar van bellen en een oorverdoovend gegil van de stoomfluit hoort, er een heel klein boolje in aantocht is. De groote daarentegen achten dat verschrikkeiijk opspelen beneden hun waardigheid en laten van tijd tot tijd maar eens hooren dat zij er zijn, stellig vermeent men drir aan boord, dat het voortgebrachte geluid wel evenredig zal zijn aan de tonnenmaat. En toch helpt al het misbaar dat men maakt, dikwerf nog niet. Misbrar genoeg van de week op de rivier toen het mistig was, misschien wel al te veel, zoodat de kapitein van een boot in het geval verkeert van het gejaagde wild, dat onder vervaarlijk geschreeuw van alle kanlen in het nauw gebracht, juist zijn bespringers in handen valt, oindat het eindelijk niet weet hoe zich te keeren of te wenden. Is het wonder, dat onder dergelijke omstandig- heden de raderboot Den Bommel de schroefboot Economie aanliep, waarbij de laatste schade bekwam Ongelukkig de roeiboot, die van alle middelen tot kabaalmaken verstoken is, terwijl zij toch het kleinste vaartuig is, dat men gewoonlijk gebruikt. En zoo voer door den mist de sleepboot ~Nelly, in de Koningshaveu, een roeiboot aan, waarin drie jongens zaten. De boot zonk onmiddellijk, twee der jongens werden gered, de derde zonk, doch de machinist schroomde niet om uit zijn warm verblijf, onmiddellijk in het koude nat te springen, den drenkeling op te halen en behouden aan wal te brengen. De naam van dien moedigen man, die voorwaar niet bang is de //influenza" te krijgen, is P. Mailer. De Kamer van Koophandel te dezer stede heeft zich per adres tot den Minister van Marine ge- wend (onder overlegging van een afschrift fan het Ministerie van Waterstaat, Handel en Nijverheid) met het verzoek om een licht schip voor den Nienw- en Waterweg te plaatsen. Dit verzoek berust op de navolgende overwegingeu. In Engeland ligt voor elke haven een lichtschip. Schepen, die 's nachts uit zee komen, verkennen zich aan het vuur van dat schip, houden er op aan, en sturen van daar op de geleidelichten der haven naar binnen. ben ik verplicht u inlichtingen te vragen naar burger en broeder Van der Bergen, lid van de centrale afdeeling." z/Wat wilt gij weteuP" z/Of hij levend of dood is?" De president raadpleegde verscheidene boeken en stukken, die op zijn tafel lageu, en vond ten slolte een bladzijde waarop een cijfer met eenster- retje stond aangegeven, waarna hij zeide: //Burger en broeder Van der Bergen is dit jaar, 20 Augustus, te Nizza gestorven. Hij werdaldaar begraven onder den naam van Dudley Carstairs." De inspecteur, hoe verhard ook, schrok, hij maakte het vereisc'nte teeken, en kwam door tal van deuren en gangen op straat. Nog dienzelfden avond, zat de dikke, welvarende Giordano Canovessa achter de toonbank van zijn restauratie, met zijn wederhelft, een Napelsche, die er even welvarend uitzag, hartelijk te keuvelen. De zaken gingen hoe langer hoe mepr voor den wind, van dag tot dag werden de verdiensten groo- ter, men zou voor den ouden dag zijn schaapjes op het droge hebben. Plotseling zag hij een veel beteekenenden haudschoen voor zich liggen; hoe die daar gekomen was, wist hij noch zijn vrouw te verklaren. Bij den aanblik daarvan werd hij doodsbleek, hij staarde naar den handschoen zonder een woord te kunnen uiten, het koude zweet brak hem uit, en parelde op zijn door ravenzwart haar omlijst voorhoofd. Dienzelfden nacht nam Giordano de vlucht, zijn vrouw en de restauratie, die zooveel geld op- bracht, in den steek latende. Hij kwam echter niet ver. De geleidelichten van den Nieuwen Waterweg zijn niet sterk genoeg om ver in zee gozien te worden, men kan ze wel sterk genoeg maken, maar dan zou men steenen vuurtorens moeten bouwen. Als men nu nagaat, dat in de laatste 8 jaar de geleide lichten, door het veranderen van de vaargeul, 7maal zijn verplaatst, en men in de toekomst niet voor- spelleu kan, hoeveel walen dit nog gtbeuien zal, zoo zou dat telkens opbouwen en afbreken van vuurtorens nogal op geen kleine som te staan komen. Zoekt men in voile zee naar de geleidelichten, dan zou men gevaar loopen eerder op het strand te zitten dan men dacht. De plaatsbepaling, om den juisten koers naar den Maasmond te richten, geschiedt uit een ver- kenning van het licht van Goeree of Scheveniugen, welke beide daartoe te ver van den Nieuwen Waterweg zijn verwijderd. Daar bezuiden den Hoek de Maasdroge ligt, verkiezen velen zich aan hel licht van Scheveniu gen te verkennen, hetgeen dan ook in de meeste gevallen .het raadzaamste is. Het vuur van Scheveningen bestond reeds voor dat de Waterweg er was, het is dus daar met een heel ander doel geplaatst dan om baken voor den Waterweg te wezen. Daar het 10 mijl benoorden den Hoek is ge plaatst, moet men veel te veel Noord uit den koers loopen om het te kunnen zien, hetgeen bij stoom- schepen een paar uur tijd- verlies en bij zeilsche- pen, onder sommige omstandigheden, tot dagen tijdverlies aanleiding geeft. Ook is het zoeken naar een der vuren met mis- tig weer hoogst gevaarlijk, daar ook dan het ge vaar van stranden groot is. Vier mijl in zee ligt, voor de monding van den Waterweg, een gastboei voor de trade-booten heeft deze zijn nut. Maar als verkenningslicht voor schepen die uit zee komen en vuren zicht pogen te krijgen, heeft zij geen waarde, want het licht is te laag en wordt dikwerf, bij mistig weer, voor dat van een visschersvaartuig aangezien. Een lichtschip, 6 mijl uit de kust, geankerd in 10 a 11 vaam water, is een punt waar men veilig near zoeken kan, en vanwaar men naar de Maas- monding kan sturen. Het kan daarbij tevens dienstbaar gemaakt worden om mistsigualen te geven. Op Schouwenbank is een lichtschip, op de on- diepten voor Texel wordt een lichtschip gestation- neerd, en nu vraagt de Kamer van Koophandel met verwijzing naar het drukke scheepvaartverkeer, of die scheepvaartbeweging niet het recht heeft te eischen, dat ten hare behoeve niets minder worde gedaan. De statiouschef van het Rijnspoor H. F. C. de Balbian, vierde heden zijn zilveren jubild als arnb- tenaar aan de N. R. S. Maatscbappij. Het stations bureau en de directiekamer waren versierd, door het stationspersoneel werd den jubilaris een prachtig buffet, met een rood p'uche album, vermeldende de namen der gevers, aangeboden, de ambtenaren buiten Rotterdam vereerden hem een pendule en twee candelabres, de handel had zich tot een com- missie vereenigd om dien ambtenaar ook ee 1 blijvend aandenken te geven, maar dit flinke cadeau, een salon-ameublement, was nog niet klaar, men over- handigde nu echter de teekening van een en ander, zoodat de jubilaris zich een juist begrip kan vor- men van hetgeen er in aantocht is. De Kralingsche werkliedenbond is niet bijster gelukkig, de /influenza" beeft deze jong opgericbte vereeniging, die de werkstaking voorzeker niet zou bevorderen, een leelijke part gespeeld. De kas is uitgeput. Verleden week werd er f 160 aan zieken- geld uitbetaald. Nu zijn er nog 35 zieken, maar waar de dubbeltjes voor ouderstand van daan moe ten komen, is een raadsel. Uit de Nieuwejaarsrede van den Voorzitter van de Kamer van Koophandel willen wij nog het feit releveeren, dat in het afgeloopen jaar de prijzen der handelsartikelen in het algemeen van dien aard zijn geweest, dat velen goede zaken gemaakt hebben, terwijl er ruime vrachtprijzen bedongen zijn. De aandeelen zijn hierdoor gerezen, en de uitdeelingen in de winst ruim geweest. Den volgenden dag las men in de couranten, dat er tal van personen in arrest genomen waren, die tot een complot samenzweerders behoorden, dat Europa het onderste boven wilde keeren. Den volgenden morgen werd de vrouw van Beppo Gianini wakker, met een gevoel alsof er lauw water op haar gezicht druppelde. De eerste stralen van het morgenrood kwamen door de blin- den, met een vreeselijken gil viel Lucia Gianini in zwijin, haar man lag, badende in zijn bloed, met afgesneden hals, naast haar! Negen dagen had Londen den mond vol over die verschrikkelijke gebeurtenis, de ontzetting en schrik begonnen rteds wat te slijten, toen op een avond het politienieuws, met plakkaten op de mu- ren, berichtte, dat nu in zijne kolommen te lezen was z/Een afschuwelijke moord, in een achterbuurt ge- pleegd. Het vinden van het slachtoffer. Hoe ieder die den verslagene herkent verzocht wordt op- gave te doen aan de politie. Hoe de politie ijverige nasporingen doet, zonder den dader te kunnen vin den, waarom men reden heeft te gelooven, dat de moord om staatkundige redenen is geschied." De plakkaten cp de muren en borden, en de venters, die in de stad met het politienieuws rondliepen, verkondigden luide welke nieuwe mis- daad was gepleegd en Ursula Canovessa wachtte te vergeefsch op den terugkeer of op tijding van haar man Giordano. Tot heden is zij nog wachtende. Wordt vervoljd.)

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

De Schiedammer | 1890 | | pagina 2