Met geheim van een Vader Nn. 11.Eerste Jaargang. Woensdag 22 Jaauari 1S90. VERMETEL SPEL. De BON BINNENLAN L. Abonnementsprys: Per drie maaxiden—.00 franco per post. 1. voor liet Buiten- land1.55 Afzonderlijke nummers. .05 Verschijnt WOENSDAG en ZATERDAG. Uitgever: C. J. BLOMMEHDAL, Boterstraat, E, 342, SCHIEDAM. voor Lot Preiniewerk Oorspr. Roman van Mevrouw SILVE, is afgedrukt in ons nommer van Zaterdag, 18 Januari j.l. Zij die hiervan wenschen gebruik te maken gelieven te zorgen, dat de Bon ingevuld en vergezeld van 40 of 50 cents vdor 31 Januari aan ons Bureau bezorgd is. De afievering geschiedt in de eerste dagen van Pebruari. EE UITGEVER. Prys der Advertentien Van 1—5 regels/—.50. Iedere regel meer. .10 Groote letters naar plaatsruimte. Driemaal plaatsing wordt tegen tweemaal berekend. Familiebeeichtenper annonce f.40 Dienst H. K. H. Prinses Wilhelmina maakt al weder rijtoertjes. H. M. de Koningin ziet men dagelijks een rij- toer maken. In de maand Maart of April 1890 zal een vergelijkend onderzoek plaats vinden van adspiran- ten voor de betrekking van surnummerair bij het vak der posteiijen, waartoe vijftiin plaatsen ter vervulling worden opengesteld. Een volgend examen zal eerst in 1891 worden gehouden, zoodat gedurende 1890 sleckts 6en exa men zal plaats vinden. Door den heer Henry Tindal is aan de Eer ste Kamer toegezonden een //Memorie van Aan- klacht", gericht tegen den Minister van Oorlog en tegen de personen, die met hem aan het hoofd staan van ons defensiewezen. Op de bekende gron- den wordt door den lieer Tindal opnieuw betoogd, dat ons land bij een onverhoedschen aanval onver- dedigbaar is. De schuld daarvan wordt door hem toegeschreven aan den Minister van Oorlog, „die getoond heeft, met zijn helpers niet het minsle begrip te hebben van legerorganisatie". De con- clusie, waartoe deze Memorie van Aanklacht" de leden der Eerste Kamer wil brengen, schijnt op de eerste plaats te zijn, afstemming der Begrooting van Oorlog. Dat dit doel zal bereikt worden, zal zeker door zeer weinigen en waarschijnlijk ook niet door den beer Tindal zelven geloofd worden. Naarmate de strijd van dezen laatste meer en ineer ontaardt in een strijd te en personen, geloo- ven wij, dat de belangstelling en het vertrouwen van het Nederlandsciie volk zicb meer en meer van hem zullen afkeeren. Tot dusverre, meenen wij, heeft de strijd door hem aangebonden, vooral door de wijze waarop die gevoerd werd, de zaak van ons defensiewezen wel schade, doch niet het geringste voordeel aangebracht. Ook in de toe- komst valt daarvan, naar ons gevoelen, weinig of geen heil te verwachten. (Arnh. Ct.) Naar men verneemt, heeft de heer A. A. Bekaar, aan wien met den heer Struve het onder zoek naar het fabriekswezsn hier te lande was op- gedragen, verzocht van die opdracht te worden ont- heven en weder als ingenieur bij den waterslaat te worden ingedeeld. In de Indische gids van Januari komt een opstel voor, uit Indie afkomstig, over de Atjeh- zaak in verland met de laatste gebeurtenissen. Aan het einde daarvan vat de schrijver in de volgende hoofdpunten zijne bescliouwingen samen 1. Onzt geconcentreerde stelling, hoewel in den beginne den At.jeher eenige hoop op algeheel terug- trekken gegeven hebbende, is eene prachtige slelling, die ons onder alle omstandigheden ten goede komt; zij komt in hoofdzaak overeen met de beginselen van den grootsten man in de Atjeh geschiedenis, generaal Van Swieten. 2. De gevechten van den 26en Juli, waarvoor sommige dagbladen zo6 de groote t.rom gero.erd hebben, brachten in den politieken toestand geen verandering ten onzen nadeele te weeg en gaven lioegenaamd geen aanleiding om agressief op te tre- den integendeel hebben zij bewezen dat afwachting de voorkeur verdient. 3. Agressief optreden moet alleen plaats hebben, wanneer de vijand onze communicatie-middelen blijft bedreigen en zijne verdrijving op eerbiedigen af- stand van het door ons bezette gebied dringend noodig wordt. 4. Moet zulks onverhoopt geschieden, dan kun- nen wij op heftigen tegenstand rekenen en moeten wij met de meest mogelijke gestrengheid optreden om daarna weer binnen de linie terug te keeren.- 5. Afbreken van het verkeer tusschen volk bin nen en buiten de linie en sluiting der Noordkust zal den drang tot onderwerping grooter maken en moet uitloopen op geheele ontmoediging der oor- logspartij. 6. Omdat onze geconcentreerde stelling ingeno- inen is met het doel eene afwachtende houding te kunnen aannemen en volhouden, ten einde zoodoende den vijand uit te pntlen, moeten wij zorgen zelf niet uitgeput te raken, en alle ongemotiveerde uit- gaven doen ophouden geen roekelooze geldverspil- ling meer. 7. Blijft de oorlogspartij in haar verzet volharden en toont ze geen zucht tot toenadering, laten wij die dan niet verder zoeken vooreerstzij moet toch ten slotte zich neerleggen bij den staat van zaken en zal van haren kant uit den hoek komen. In een volgend opstel zal de schrijver behandelen, wat wij van het herstel van het Sultanaat hebben te wachten. Yoor den Schuttersraad te Zutfen hebben te recht gestaan tien van de 43 onderofficieren en minderen der Schutterij, die in een schrijven aan den majoor-commandant hunne grieven tegen den kapitein H. Evekink Jr., hadden blootgelegd. Beschuldigd van „gedrag tegen de ondergescKikt- heid tegenover hun meerdere in rang, den kapi- tein H. Evekink door dezen te beleedigen" ston- den zij terecht. De Zvtf. Crt. bevat een vrij omstandig ver- slag van de terechtzitting, waaraan wij het volgende ontleenen Nadat de eerste bekiaagde, adjudant D. Van Zeben voorgeroepen was, werd als getuige gehoord de hoornblazer Hendriks, die den brief ter tee- kening rondgebracht en deze daarna terugbezorgd had bij den secretaris der kadervereening, den lieer W. Van Ooij. De auditeur-militair (mr. Post Van Everdingen): Van wien kreegt ge den brief? Get. Hendriks: Van meneer v. Ooij. De auditeur Van „meneer" v. Ooij. Welken rang bekleedt Van Ooij bij de schutterij Get. Hendriks: Als bij schulter is, dan is hij sergeant-majoor, maar toen hij mij den brief gaf, was hij burger en dan noem ik hem meneer. (hilariteit onder het publiek). Hendriks verklaart verder, dat eenige kaderleden reeds geteekend liadden, toen bij den brief ontving, en dat de an deren hun naam er onder geplaaUt hebben, nadat zij den brief hadden gelezen. De auditeur Hebben alien vrijwillig geteekend, of hebt ge enkelen overreed Get. H.Neen. Ze zeiden alien 't Is pre- cies zooals 't er op staat. (Op de tribune wordt weer gelachen. De voorzitter verzoekt stilte). Kapitein ColthoffKwam het jou niet voor, dat het eigenJijk toch voor jou geen werk was, met zoo'n lijst te colporteeren Get. H. Wat zal ik u zeggen, kapitein. 'tis een stille tijd. Er is niets te verdienen en ik werd er voor betaald. Uit het verder gevolgde verhoor blijkt,datnagenoeg al de beschuldigden verklaarden, de bedoeling niet gehad te hebben om den heer Evekink te beschul- digen, maar slechts om hunne grieven bekend te maken aan den majoordaar mondelinge klachten geen gevolg hadden of zouden hebben, meenden zij dit schriftelijk te moeten doen, maar bet was naar hun oordeel geen publiek geschrift. Hunne klacht was vooral, dat de heer Evekink hen uit- schold nu eens voor ploerten, dan voor bezopen volk, terwijl toch 's Konings wil is, dat superieuren welwillend voor hunne ondergeschikten zijn. Ook wezen zij er op, hoe door het kommando van ka pitein Evekink op 2 September 11. de Schutterij op de jammerlijkste wijze in de war liep. Sommi- gen struikelden, anderen liepen tegen de pomp, weer anderen kwamen in winkels terecht. Een der beklaagden zeide, dat hij zich dien avond voor het eerst schnamde schutter te zijn. •Tegen alien werd eene boete van f 15 geeischt en degradatie. Hedenavond zal de aanklacht tegen de verdere onderteekenaars worden behandeld. In vele gemeenten van Zuid-Limburg is eene aanmerkelijke veiminderiug van het schoolverzuim waar te nemen. Terwijl dat verzuim vioeger zeer grout was, bedraagt het tlians niet meer dan 7 a, 8 pCt. Veel draagt tot die verbetering bij de bemoeiing der onderwijzers, maar ook dat vele ouders beginnen in te zien, dat thaus meer dan ooit schoolkennis voor den landbouwer onontbeerlijk is, en zonder deze het landbouwbedrijf nog onguti- stiger zou worden dan tegenwoordig het geval is. Voor Roermond en omstreken is opgericht eene ,/wielrijders vereeniging", alleen ten doel hebbende het maken van gezellige tochtjes. De naam der vereeniging is,/Limburgsche Raddraaiers" onder den zinspreuk^laat den heelen boel maar draaien." Te Breukelen wordt voor rekening van den heer Scbolten te 's-llage, eene stoom-zuivelfabriek gesticht. Dat niet te veel gewaarschuwd kan worden tegen een volksgewoonte, die reeds menigmaal treurige gevolgen had, bleek ook te Hasselt weder. De vrouw van A. De M. had zich aan een spij- kertje gestooten, tengevolge waarvan ze een weinig aan den arm bloedde. Ten einde dat te stelpcn, nam zij een slukje van een tabakszak en legde er dat op het gevolg was dan ook, dat het bloeden ophield. Een paar dagen daarna was de arm ecliter zoo gezwollen, dat geneeskundige hulp uioest wor den ingeroepen en nu bleek, dat er bloedvergifti- ging had plaats gevonden en deze reeds zulk een voortgang had gemaakt, dat zelfs amputatie van den geheelen arm niet meer zou baten. De vrouw is dan ook overleden. Mejuffrouw P. B., huishoudster te Nijmegen, die een valsch getuigschrift omtrent hare gedra- gingen had overgelegd om eene dienstbetrekking te verkrijgen, is deswege door de Rechtbank te Arnhem, ingevolge art. 230 Strafwetboek, veroor- deeld tot gevangenisstraf van 14 dagen. Amsterdam nadert thans met rassche schreden het half millioen zielen. Op 1 Januari 1889 had het er 399.424in dat jaar was het batig saldo van geboorten en sterften 5206 en vestigden er zich 1987 menschen meer dan er vertrokken, zoo dat het zielental op 31 December jl. was gestegen tot 406.617. Tegen 't jaar 2000 zal dus het halve millioen wel ongeveer bereikt zijn. Bij de op den 15 Jan. gehouden premie- trekking van de 3% leening der Stad Amsterdam, 1874, zijn uitgekomen de serien 13442, 13770, 17721, 19826. De hoofdprijs f 25 000 viel op serie 13442 No. 1. Ten stadhuize te Amsterdam is in de vorige week een huwelijk voltrokken waarbij geen woord is gesproken. Bruidegom en bruid zijn namehjk doofstom. Een onzer lezers, die de overtuiging heeft, dat alle belanghebbenden niet op de hoogte zijn met de jachtwet, namelijk of ze al dan niet ge- FHUILLHTON. KAREL VAN OUWERSCH1E. XII. Het dileitanten Cafe-Chantant. Bagley is een etablissement, dat voor alles pas klaar is. Het is een herberg en restaurant, men houdt er liefhebberij-komedie, voordrachten en dilet- tanten-concerten. Het wordt v eel bezocht, door reizigers, kooplieden en agenten uit het noorden en westen van Enge- land, die meestal aan de table d' hote, die ten een uur gehouden wordt, aanzitten, terwijl die tafel tevens nog versterkt wordt door een heirleger van klerken en magazijnhouders uit de stad, die aldaar liefst den inwendigen mensch versterken. Alles heeft daar een voorkomen van ouderwetschheid, en riekt naar portwijn. Gij drinkt daar uw pintje ale, of uw borreltje, uit een glas, dat zoo zindelijk is, dat gij moeite hebt te gelooven, dat gij maar zoo'n matigen prijs moet betalen. Daar is een groote, oude kok met een vlekkeloos, hagelwit voorschoot en een dito muts, die het sappige biefstuk, dat aan een zilveren spit is gestoken, keert. Het spit blinkt zoo, dat Vulcaan het dadelijk zou kunnen pletten, om er bliksemflitsen van te maken. Er is een ander, die wel een Iweelingbroer van den kok ge- lijkt, en die een heerlijk, met vet doorregen, len- denstuk braadt. Er is een kellner zoo bescheiden, zoo vlug, zoo netjes en beleefd, dat het bijna heiligschennis is te roepen //Jan aannemen," en er zijn kellnerinnen stemmig in het zwart gekleed, met witle voorschoten en mulsjes, die u vliegens- vlug met rozenviDgeren bedienen. Aan een dezer vroeg Majoor Punter, den avond na het verzenden van zijn telegram naar Brighton, of mijnheer Hammersley er was. „Ja, hij is er," was bet antwoord. „Ik denk, dat hij in de gezelschapzaal is. Daar is het heden avond concert, waarbij gerookt mag worden. Wilt gij binnen gaan mijnheer? Charles, leid mijnheer eens binnen. De blozende kelluer naderde op statige wijze, geheel in overeenstemming met zijn uiterlijk, ver zocht den majoor hem spoedig te volgen, ten einde in de pauze na een voordracht binnen te kunnen komen, want gebeurde dit tijdens de uitvoering, dan waren de gasten altijd in hooge mate ver- stoord. De Majoor kwam juist binnen, nadat een oude heer met bleek gelaat, en een grooten bril op den neus, een ballade had gezongen. Rondkijkende zag de Majoor Dudley Carstairs in een hoek van de kamer zitten, met een ledige stoel naast zich; hij verwachte hem dus blijkbaar. ,/Ik moet je zeggen", zeide de Majoor, zoo zacht dat slechts Dudley hem verstaan kon, //je durft wat te wageu, om je zoo in het openbaar te ver- toonen. Waarom zoek je geen afgelegen, rustig plekje in een der buitenwijken van Londen op „Nu nog mooier", zeide de andere, vJawel, ik zal me in babbelwijk wagen, waar iedereen wil weten, hoe ik heet, en wat ik voor den kost doe. Punter, jongen, je bent te bang, dat is je zwak. Jij leert nooit, dat de veiligste plaats in den groo ten hoop is, waaronder je niet opgemerkt wordt." ,/Kom, laten wij eens buiten gaan kijken," riep Punter. ,/Wacht wat, zoo haastig niet," zeide Castairs, //ik moet eerst nog een paar grappen zien," dit zeggende stak hij een versche sigaar op, en bestel- de een grogje voor den Majoor. De president van het gezelschap, dat dezen avond voordrachten hield, vroeg thans, na een beftig kloppen met zijn hamer, de oplettendheid van de vergadering voor een eerbiedwaardig heer, die veel weg had van een diaken. Deze deftigheid, die een bloeienden handel in drogerijen dreef, en een hoogst eerzaam en braaf huisvadt r was, ging voor de piano zitten en verkondigde luid zingende, dat hij den grootsten pretmaker uit Louden was, en het geheele gezelschap was blijkbaar zoo ingenomen met die verklaring, dat het slotrefrein door alien met vuur werd medegezongen. Daarna kwam er een modegek, die de jannen- streken opsneed, welke hij al had uitgehaald. Zoo verscheen de een na den ander voor het voetlicht. Zoowat tegen het einde van de pret, klopte de voorzitter weer een roffel met den hamer, waar- door hij wederom stilte verkreeg. Toen werd er aangekondigd, dat er een der dillettanten wegens ongesteldheid niet bij machte was een geannonceerd nummer van het programma voor te dragen, waarom de president een der leden van het ge zelschap verzocht, zijn talenten ten beste te willen geven, om die leemte aan te vulleij. Dudley Carstairs, een oogwenk met de voorzitter wisse- lende, en een genadig knikje op zijn vragende blik krijgende, legde zijn sigaar neder, en, trots de driftige en ongeduldige gebaren van Majoor Punter, ging hij, onder daverend applaudissement van het gezelschap, naar de piano. Toen de stilte hersteld was, liet hij zijn vingers over de toetsen glijden, fantaseerde even, begon het voorspel, en zong van liefde onder het lommer van den nazomer. Het scheen dat de natuur, die dezen man het hart van een duivel gaf, hem tevens begiftigd had met een engelenstem. In Bagley waren de men schen na de komische voordrachten gewoon goede zangers te hooren, maar toen de zuivere stem van Dudley, vol uitdrukking weerklonk, hield ieder zijn adem in. Het was, of die zang in het gemoed drong. De ongevoelige kooplieden, die anders slechts ooren hadden voor zaken, hingen aan zijn lippen en het vrouwelijk dienstpersoneel, dat altijd door een kiertje van de deur stond te gluren, en dan om het hardst ging ginnegappen en kirren over de voordrachten der zangers, vroegen nu aan den statigen portier om de deur een klein weinigje wijder open te houden, opdat er niets van die heerlijke melodie voor hen zoude verloren gaan. En toen Carstairs gedaan had, daverde de zaal van het applaus, en hield het bisgeroep zoo lang aan, dat hij nog iets ten beste moest geven. De Majoor, naar de prachtige, zuivere, even wel- luidende als gevoelvoile stem luisterende, verwon- derde zich niet meer, dat Carstairs steeds de harten der vrouwen viist te veroveren. *-v A ANBIEDINOKN NAAR HET EnGELSCH BEWERKT DOOR

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

De Schiedammer | 1890 | | pagina 1