Uit, Welke door zijne langdurige afwezigheid sterk achteruitgegaan is. De schijnbaar herstelde beenen moesten tweemaal opnieuw gebroken worden, omdat ze de voldoende stevigheid rnisten. Toen, WoeDsdag-avond, de tweede groep Zutphensche schutters, wegeiis beleediging van hun- nen kapitein, voor den schuttersraid terechtstond, liet bet opgewonden publiek zich zoodanig ten gun- ste der beklaagdeu uit, dat de tribune moest wor den ontruimd. Meldt men uit Barneveld, dat de houtver- koopingen vrij veel geld opbrachlen, opdeYeluwe is dit niet algemeen het geval. Dezer dagen werd in het Meervelderbosch een zekere oppervlakte ak kermaalshout verkocht en gegund voor f 895, terwijl een zelfde hoeveelheid in 1879 f 4650 op- bracht. In het afgeloopen jaar zijn te Amsterdam voor koopmrnsschulden door hunne crediteuren in gijzeling gesteld 35 personen. In 1888 bedroeg dit getal 57. Een gijzelaar zit daar reeds 18 maan- den voor eene schuld van f 200. Aan kosten van vervolging en voeding is door den crediteur reeds f 800 betaald. Het door de Landbouw-commissie ingestelde onderzoek naar den toestand van den landbouw in Nederland, is thans afgeloopen. Het daarvan op te maken eindrapport is in be- werkiug, teneinde in de eerstvolgende bijeenkomst der Landbouw commissie, welke in Mei zal gehouden worden, in behandeling te komen. Uit Tilbuig meldt men, dat, als ongewoon verschijnsel bij de stijging der grcanprijzen, die van het brood aldaar dalen of althans niet rijzen. De laagste prijs is thans 20 c., de hoogste 22 c. per 3 kg., d. i. 4 a 6 c. beneden den prijs te 's-Bosch. De Rotterdamsche gemeenteraad heeft be- sloten tot uitgifte eener vierde reeks ad f 1,100,000, van de 3£-pcts.-leening van 1888. De Rotterdamscbe politie pakte in het vorig jaar 796 zwervende honden op en 597 dito vreem- delingen; bovendien gaf zij er nog 308 (vreemde- lingen zonder middel van bestaan) door, die van elders op weg naar de grens werden aangevoerd. Tegen 2823 openbare dronkaards verbaliseerde zij. Zij nam 5968 personen in voorloopige bewaring, van wie er 5765 weer werden ontslagen en 203 aan de justitie overgeleverd. De heer Carr6 zal gedurende dezomermaan- den weer voorstellingen geven in een tent aan de aan Copes van Cattenburch te 's-Hage. Te Helder leeft een man, een ongelukkig individu, die zulk een slaaf van den jenever is, dat hij letterlijk alles te gelde maakt om maar sterktn drank te kunnen bekomen. Dezer dagen verkocht hij zelfs de dekens van het bed zijner kinderen, zoodat de stumperts nachts lagen te klappertanden. De opbrengst werd in jenever omgezet. Indien de tappers onderling wilden goedvinden om in geen geval aan zulke wezens te tappen, zou- den toch steilig vele stuitende ergerlijkheden kun nen worden voorkomen. De Hoofdcommissaris van politie te 's TTage waarschuwt, dat men op ziju hoede zij, bij het aan- knoopen van handelsbetrekkingen met de hierna te noemen personen, die veelal schrijven op adverten- tien, waarin iets te koop of ter overneming wordt aangeboden, en welH. F. J. Schoemacher, L, Timmermans, P. D. Bastet, Tli. TillekensHazelzet- S. Metz, W. J. Geervliet, J. Grenaat, J. H. Bek. ker, W. Siehl Wz., W. P. de Voogt, H. Italiaan- der en C. P. van den Bergh, alien wonende te 's-Gravenhage. In bijna al de gezinnen te Roermond heeft d e influenza geheerschtalleen in de gevangenis bleef men er geheel van verschoond. Zooals in de meeste steden schijnt de influ enza ook te Utrecht haar hoogste punt voorbij en nu weder sterk aan het afnemen te zijn, zoowel onder de burgerij als onder het garnizoeu. De meeste zoo niet alle scholen zijn ten minste weder De Majoor wees een deur in den hoek der kamer aan. ,/Goed Als de zaak met haar in orde is, dan kom ik weer bij je. Die kamer heeft immers een vrijen uitgang P" De Majoor knikle toestemmend. //Nog beter", zeide Carstairs nadeukend, ,/het kon wel eens noodig zijn het hotel door een andere deur te verlaten, dan waardoor ik er ingekomeu ben; een inensch kan nooit te voorzichtig zijn." /,1k zou denken, dat je wijzer hadt gedaan, een rijtuig op je te laten wachten", zeide de Majoor, die maar al te goed wist, aan hoeveel groote en kleine zwendelarijen zijn medgezel zich had schul- dig gemaakt. z/Praat nu niet als een gek," was het barsche antwoord, „zeg mij liever, waar zij de duiten be- waart." „In dien lessenaar," zeide Punter. Terwijl Dudley gretig daarheen vloog, riep de Majoor, „bedaar wat man 1 hij is op sloten zij heeft den sleutel bij zich." Carstairs beet zich op de lippen, keek den Majoor scherp aan, en vroeg„hoe denk je er over, om haar maar vierkant de waarheid te zeggen „Jongen jongendat loopt spaak," zeide de Majoor, „daar zult ge last mee hebben; zij is zoo eerlijk als goud." „Te drommel, Punter,'' zeide Dudley, met een grijns, je schijnt heel veel met die dame op te hebben. Kereltje ik heb je den kost voor het slikken geboden, zij wist niet beter of zij was weduwe. Man, waarom heb jij je slag niet gesla- gen zoodra wij den aap binnen hebben, heb ik heropend en alle werkzaamheden bijna weder hervat. Naar schatting zou aldaar ongeveer 1/3 der inwo- ners aan de influenza geleden hebben, hetzij in heviger of minderen graad. De meeste zieken lijden thans nog aan de gevolgen der ziekte, door onge- steldheid aan de ademhalingswerktuigen, want niet- tegenstaande de zoo dikwerf met nadruk her- haalde waarschuwing, om tijdens en in de ziekte, de groolste voorzichtigheid in acht te liemen, waren er nog altijd, die, spottendo met de /,ziekte der mode" haar beschouwde als eene gewone ver^oud- heid. Herhaalde malen echter is gebleken, dat de ziekte, hoewel reeds lastig op zich zelf, de treurig- ste gevolgen lia zich kan sleepen. Gisterenochtend keerden alle militaire tele- grafislen, die gedurende de heerschende influenza onder het rijkstelegraaf personeel op het rijkstelegraaf- kantoor te Amsterdam werkzaam waren, tot het verleenen van hulp, bij het korps genietroepen terug. Sedert een paar dagen is te Amsterdam de sterfte weer normaal. Men heeft uit een oud nummer van Dickens' //Household Words" opgespoord, dat de influenza bij haren vorigen tocht door Europa even geheimzinnig kwain en verdween als nu, en dat men er ook toen allerlei sierlijk bedachte verklaringen voor ten besle gaf. O.a. kreeg ook destijds de elektriciteit er al evengoed de schuld van als nu, de positieve ofde negatieve we weten niet precies meer wclke deed't hem toen, volgens de dilettant-physico-medici. Toch zou men bijna gaan gelooven aan die schuld van de electriciteit, wanneer men verneemt, dat van de 280 tel graafambtenaren te Amsterdam 160 aan influenza geleden hebben. Het feit, dat ook de postambtenaren er uiterst gevoelig voor bleken werpt echter dit bewijs weer ten onderste boven, al zijn post en telegraaf dan ook administratief £en. Als een bijzonderheid wordt gemeld, dat sedert Vrijdag bij den boomkweeker en fruithandelaar Verheugen te Wijk bij-Duurstede de aardbezien op den kouden grond in bloei staan. Als etn bewijs hoever de lust gaat om Z. M» den Koning geschenken te vereeren, kan dienen» dat H. Beuving te Hoogersmilde dezer dagen den Koning drie versche eendeiereu ten geschenke aanbood. Het presentje werd niet aangenomen en Beuving kreeg zijn eitjes terug. Een verschrikkelijk ongeluk had Zondagavond aan de Noordhollandsche hoek plaats, circa ander- half uur van Helder, bij het dorpje Calantsoog. Daar strandde bij hooge zee en fellen storm uit het westen, het Engelsche viermaster stoomschip /,Loch Moidart", kapitein Andrew, van Pisagna naar Hamburg bestemd, geladen met salpeter. Door de sterke branding aan de kust, werd het kolossale schip binnen enkele minuten letterlijk ver- brijzeld. Wel vertrok spoedig de sleepboot //Her cules'' om de ongelukkige bemanning te redden, maar deze boot kon onmogelijk iets ter redding uitvoeren, zoodat van al de opvarenden, zijnde 29 man, 27 personen in de golven het leven verloren en slechts een tweetal zwemmende, uitgeput het strand bereikten. De Commissie van toezicht op het lager onder- wijs te Schoonhoven wendt pogingen aan om te be- werken, dat werkgevers voortaan geen jongens be neden 16 jaar in hun dienst toelaten, tenzij ze gebruik maken van het herhalingsonderwijs, dat gedurende de wintermaanden en kosteloos wordt gegeven. Het moge die Commissie niet aan steun ontbreken. Burg, en Weth. van 's-Gravenhage hebben aan den raad voorgesteld in de opengevalien be- trekking van architect-directeur der gemeentewer- ken anders te voorzien, n.l. door aanstelling van een ingenieur of dergelijk degelijk wetenschappelijk ontwikkeld man, als hoofd van den dienst der open- bare werken, op een jaarwedde van f 5000 h f 6000, onder den titel van directeur. Verder om hem te doen bijstaan door een adjunct-directeur (jaarwedde f 2500) met Voorloopige handhaving der betrek- kiug van architect. weer ander wild op het oog. Ik ga een rijke Amerikaansche trouwen, dus jongen, ga gerust je gang, maak Claribel het hof, van mij zult ge geen last hebben." Toen de schurk deze laatste woorden sprak, schoten de oogen van den Majoor bliksemstralen. Met verkropte woede zeide hij //Dudley Carstairsik ben een schoft. Als ik dat niet was, zou ik geen helper van je zijn. De dame, die het ongeluk had uw vrouw te worden, is een edele jonkvrouwe, en als gij haar niet gelieft te eerbiedigen, denk dan, dat ik het toch doe. Voor den duivelbarstte bij harts- tochtelijk los //dat is het vuilste, het gemeenste, het onedelste, wat mij ooit opgedragen is. God gave, dat ik er al af was." z/Wees niet dwaas Punterriep Carstairs. //Still Ik hoor voetstappen. Ik zal achter dat gordijn gaan. Zij is hetmaak dat je weg komt 1" Claribel trad binnen. //Zoo Majoor, zeide zij, zijt gij weer terug?" z/Ja, evenals het valsche geld, dat krijgt men ook terug." Zij ging naar hem toe, greep zijn hand en zeide z/Ochgij zijt toch zoo slecht niet, als gij mij wilt wijs maken. Toen ik u voor het eerst zag, koes- terde ik niet veel sympathie voor u, maar in de dagen van droefheid en verdriet, heb ik u beter leeren kennen, en u leeren achten als een braafen edel mensch. Nu, zal u mij wel willen vergeven, dat ik in het eerst niet heel vriendelijk tegen u was, Majoor Het was, of Punter, bij elk van die woorden, een dolksteek in zijn hart voelde; hij dacht, dat SciiH'tlam, 28 Januari. Zondagavond gaf de tooneelvereeniging //Mo zart" alhier een voorstelling in het lokaal //Au rora''. Over gebrek aan belangstelling behoeft deze vereeniging niet te klagen. Er was geen plaatsje in de zaal meer onbezet. Opgevoerd werd //de Rijzweep of twintig jaar later", een tooueelspel in drie bedrijven door Hs. Jansen. De heer van Wensdorp, een rentenier, die zich veel met speculatie afgeeft, heeft een zoon, Ferdinand, een heertje, dat van de wereld profi- teert en daarmede heel wat geld stuk slaat. Hier- over onderhoudt de vader zijn zoon, waarbij grove woorden vallen, die het bloed aan 't gisten bren- gen, en den ouden heer verleiden, hem met de rijzweep af te ranselen. Hierdoor diep beleedigd, verlaat hij 's vaders huis en betreedt dit nimmer meer. Papa gaat intusschen voort met speculeeren, totdat hij geheel geruineerd is en met bedelen aan den kost moet komen. Ferdinand trouwt en leeft heel gelukkig, totdat een vriend, Gustaaf Muller, liefde voor zijn vrouw opvat, die deze wel met verachting verwerpt, maar waardoor toch het hu- welijksgeluk verwoest wordt. Ferdinand laat Gus taaf de keus tusschen den dood door een kogel of door het water. Hij kiest het laatste, bouwen- de op zijn bedrevenheid in 't zwemmen. Tien jaar van ellende volgen nu, en dan vinden wij alien weer terug. De oude heer v. W. komt bij zijn schoonzuster, die hij niet kent, bedelen, en krijgt van haar een rijke aalmoes. Zijn zoon echter geeft hem met dezelfde rijzweep een slag en werpt hem die daarna voor de voeten. Hij herkent die en bemerkt daardoor bij wien hij is. In de her- berg teruggekeerd, verneemt hij toevallig een com- plot, dat door eenige valsche munters tegen zijn zoon gesmeed wordt. Onder dezen is ook Gustaaf, de vroegere vriend van Ferdinand. Door het geheele stuk speelt de knecht van Ferdi nand geen onbelangrijke rol. Deze n.l. begaat al lerlei domheden, verwekt daardoor bij het publiek telkens lachbuien, dikwijls in de meest tragische gedeelten. Hij heeft ook een brief, dien hij van zijn mevrouw ter bezorging aan Gustaaf gekregen had, vergeten. In dezen brief had zij haar veront- waardiging uitgedrukt over Gustaafs' gedrag. Die brief komt nu in handen van den bedelaar, die daardoor man en vrouw weer tot elkaar brengt en zich dan eerst bekend maakt. Ook Gustaaf ont- maskert hij en levert hem over aan het gerecht. Zietdaar den inhoud van dit stuk, dat vrij goed werd afgespeeld. Vooral de knecht paste uitstekend in zijn rol. De stem van Ferdinands vrouw was dui- delijk en flink. Ook de kleinere rollen, die hier niet alien vermeld zijn, waren vrij goed bezel. Wij twijfelen dan ook niet, dat de vereeniging z/Mozart" bij een volgende voorstelling, weer op een talrijke schare toeschouwers zal mogen bogen. Woensdagavond j.l. hidden de leden van de volksvoorlezingen alhier, een bijeenkomst. Bij ontstentenis van den president, den heer H. (die lastige ziekte spaart naar het schijnt niemand of niets) werd zij geopend door den heer S. Spreker wenschte de aanwezigen, al was het wat laat, een voorspoedig en gezegend Nieuwjaar. Tevens sprak hij de hoop uit, dat de vereeniging in bloei en ledental ou toenemen, en dat ieder daartoe het zijne wilde bijdragen. Nu trad op de heer Ruisch, van Amsterdam, en droeg voor//Een roepstem," van S. de Jong, 't Leven is dikwijls slechts schijn. Dit bleek ook uit dit gedicht. Een kermisreiziger lokt, schijn baar steeds met dezelfde opgewektheid, de toe schouwers in zijn tent, doch als zijn vrouw op het ziek-, wellicht sterfbed ligt uitgestrekt, dan straalt er, voor den aaudachtigen toehoorder, inge- houden smart door zijn roep //Treedt binnen, hier is te zien, wat gij nog nooit hebt gezien." Spr. deed dit in zijn voordracht uitkomen. Hierop liet hij volgen J. v. Mauriks' /,Een avond vol kunstgenot". Hierin wordt behandeld de opvoe- ring van een drama, in de wandeling //een draak" genoemd, in een der Amsterdamsche schouwburg- jes van den 3den of 4den rang. De intrige is het jammer was, dat Dudley, zooals zijn vrouw meende, maar niet dood was. Met een verkropt gemoed drukte hij haar de hand, en verliet haar haaslig, zeggendedat hij een paar papieren uit zijn kamer moest hebben. Claribel dacht nu, alleen te zijn. Alleen vreeselijke gedachte. Het dierbare we- zen, welks leven een korte, maar toch zoo gelukkige poos met het hare vereenigd was geweest, was van het wereldtooneel verdwenen. Het is misschieu het smartelijkste voor de verlatene, te weten, dat, ofschoon de tijd de wond zal heelen, en andere genietingen het hart nog verblijden kunnen, het geluk, dat eenmaal bestond, de druk van die dierbare hand, dat blijde gelaat, de aangename klank van die stem, nooit meer terugkeeren zal. Andere handen kun nen de onze drukken, andere oogen kunnen met een blijden blik in de onze staren, maar, die hand is koud, die oogen zijn gesloten, die stem is ver dwenen in de diepte van het graf. z/Achachzuchtte Claribel, //morgen is dat droeve werk teneinde. Ik zal terugkeeren naar huis, en weer bij mgn vader wezen. In zijn lief derijke zorg voor mij, heeft Dudley mij rijk ach- tergelaten, maar ik zal dat geld tot niets anders gebruiken, dan om het lijden van een ander te verzachten. Ja, wij zouden samen naar vader terug keeren, en nu moet ik alleen terug." Toen barstte zij opnieuw in tranen los en riep luid snikkende z/Nooit, zal ik ziju gelaat meer zien nooit, zal ik zijn stem meer hooren /Claribel Met een onderdrukten gil vloog zij op. niet fijn als rag, maar dik als een kabeltouw, zoodat het geheele publiek ze grijpen en vasthou- den kan. Zoo'n stuk //pakt," zou Van Maurik zeggen. Hij bootste op verdienstelijke wijze de stem en voordracht na, der spelers, wat dikwijls den lachlust der hoorders opwekte. Dit was dan vooral het geval, wanneer het overdreven pathos en het plat Amsterdamseh in schreeuwende tegenstelling waren. Mejuffrouw Feltzer en haar dochtertje, onthaal- den het publiek daarna op twee quatre-mains, t. w. 1. //Theme de l'opera Zainpa," en 2. Potpouri uit z/la Trouvere," die alleszins gehoord mochten worden. Het dochtertje kan eene uitmuntende leermeesteres begroeten in de moeder, en deze een goede leerling in haar dochtertje. Na de pauze nam, onder luide bijvalsbetuigingen de heer R. wederom het woord en droeg voor z/De wedstrijd in het reciteeren", van T. D. Henny. De tien leden van het Rederijkers-gezelschap //Mor- genschemering" houden een onderlingen wedstrijd. Bij het genoegen aan zijn voordracht verbonden, heeft de heer R. ons tevens geleerd, hoe men zich bij 't voordragen negen van de tien keeren bespot- telijk maakt, en dat de ware manier, de eenvou- digste en natuurlijkste is. Nu voigden nog een paar kleinere stukjes. In het eerste toont //do- mine" ons, hoe de theorie hemelsbreed kan ver- schillen met de practijk. Hij wekt de schare op om wel te doen, maar toen hem bleek, dat zijn vrouw aan zijn stem gevolg had gegeven, toen voer hij zeer ondomineachtig tegen haar uit. Het tweede, //Een Rijtoeitje," loopt, als zoo vele rij- en roeitochtjes, op een huwelijk uit. De heer R. heeft zich van zijn taak gekweten op een wijze, die alien zeker naar meer doen ver- langen. Tot slot bracht Mejuffrouw Feltzer met haar oudsten zoon ten gehoore, een paar stukjes voor viool en piano I. //Un air varie de Ch. de Beriot'' en II. ,/Serenade van Schubert," en met haar jong- sten zoon, eveneens voor viool en piano, de potpourri uit //La fille du regiment.'' Zij alien waren voor ons lang geen onbekenden meer en wisten ook nu weer hun hoorders te boeien. De stilte in de zaal was daarvoor het beste bewijs. De heer S. bracht hun den welverdienden dank en sprak den wensch uit, dat zij ook later bereid gevonden zouden worden, om bij de bijeenkomsten eenige stukken ten beste te geven. Ook den heer Ruisch dankte hij voor het vele en goede dien avond geleverd. Wij twijfelen niet of zulke avonden zullen medewerken tot vermeerdering van het ledental. [Wet/ens plaatsgebrek kon dit vers/ag eerst he- den opgenomen worden Bij den winkelier J. J. S. aan de West-vest alhier, ontstond Zondagavond j.l., ten circa 7 uur, een begin van brand. De houten balk, waarop de schoorsteen in de voorkamer rust, had n.l. vlam gevatwaarschijnlijk doordien daarop brandend roet gevallen was. De brand werd spoedig met een paar eminers water gebluschtde schade is gering. Zaterdagavond j.l. had een schoorsteenbrandje plaats ten huize van Dr. de Br. aan de Nieuwe haven alhier, welke zonder hulp van de brandweer is gebluscht. Dezer dagen stierf M. J. E., wonende in de Zijlstraat alhier, die in de branderij van den heer N. aan het Groenweegje in een beslagbak met heet water was gevallen en daardoor geheel met brandwonden overdekt werd. Door den storm van Zondagavond en -nacht zijn in deze gemeente hier en daar nogal ruiten sluk geslagen, enkele schoorsteenen om- en pannen van de daken afgewaaid. In de Lange Kerkstraat is de geheele zinkbedekking van een raam naar beneden gekomengelukkig zonder ieinand te treffen. De rechtbank te Rotterdam deed heden uitspraak in de zaak tegen lo. J. B., 28 jaar, zeeman, te Rotterdam, 2o. J. H., 29 jaar, bran- dersknecht, 3o. J. B., 28 jaar, brandersknecht en 4o. W. B., 38 jaar, molenaar, alien alhier, beklaagd van diefstal van een vat brandewijn, elf rijksdaal- ders en eenige sigaren uit de branderij van G. P. Scheffers alhieren veroordeelde no. 1 tot een jaar, no. 2 tot negen maanden, no. 3 tot een jaar en no. 4 tot een jaar en zes maanden gevangenisstraf. //O Godwaak of droom ik En zich omwendende, zag zij het gelaat en de gestalte van haar man achter zich staan. Half dood van schrik, viel zij op haar knieen en sta- melde //Dudleydierbare manHet is dan toch waar heid, dat de geesten van onze dierbare afgestorve- nen om ons dwalen God behoede mijDudley mijn innig geliefde doode Maar zij voelde, dat sterke armen haar omvatten en warme lippen haar gelaat kusten. Dudley Car stairs boog zich toen over de van schrik verstijfde gestalte been, en riep: z/Neen Claribel, ik ben niet doodHet is geen geest, die u omarmt, het is uw man, die leeft, uw man, wiens hart nog van liefde voor u klopt Claribel sloot de oogen, zij wilde iets zeggen, docli de woorden bleven haar in de keel steken. z/Het was niets dan een schromelijke vergissing, Claribel," zeide hij haastig, terwijl hij haar over de handen wreef." Een ander persoon, die bij een zeldzame overeenkomst, tevens mijn naam droeg, stierf te Nizza. De zaken beletten mij er heen te gaan. Ik zal u alles later uitleggeu." Zij lag nu bewusteloos. (Wordt vervolgd).

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

De Schiedammer | 1890 | | pagina 2