Burgerlijke Stand,
Voor de verkieziug van een lid der IVeede
Kamer in het hoofdkiesdistrict Goes zijn ingeleverd
2772 biljettenvan onwaarde 50. Gekozen is de
heer mr. L. W. C. Kenchenius (antirevolutionair)
met 1548 stemmen. Op den heer J. H. C. Heijse
(liberaalj waren 1153 stemmen uitgebracht.
Het getal kiezets in het district bedraagd 4051.
Schiedam. 21 Maart.
De gemeenteraad alhier zal Maandag 24
Maart a. s., 's namiddags te If uur, eene openbare
vergaderiug houden.
Tot leden der jury bij de tentooustelling van
kunstnijverheid zijn door de inzenders gekozen de
heeren H. A. M. Roelants, J. J. Yormer, A. No-
len, L. Perquin, W. A. Hoek, I. P. Vincent en
Jac. J. M. Kramer.
Het was Woensdagavond een goed bezette
zaal in Musis Sacrum, toen de laatste bijeenkomst
van de volksvoorlezingen voor dit seizoen werd
gehouden. En de velen die aanwezig waren, zullen
niet onvoldaan huiswaarts zijn gekeerd.
Achtereenvolgens traden op de heeren R. en H.
met een paar luimige voordrachten, de heer v. K.
met een paar liederen, en de jongebeer S. met
een stukje op de viool. De beide laatsten werden
geaccompagneerd door de altijd bereidvaardige
juffrouw S.
Wekten de beide eerstgenoemden herhaaldelijk
den lachlust der hoorders op, de heer v. K. werd
in de diepste stilte aangehoord. De jongeheer S.
toonde, dat hij met succes had les genomen. De
wijze waarop de voordragen stukken werden gevolgd,
zij hen tot loon voor de genomen moeite.
Daarna traden op eenige leden der Gymnastiek-
vereeniging „01ympia" en /Palaestra", onder lei-
ding van den heer Chr. Krijger. Zij voerden eenige
oefeningen uit met een juistheid, waarvoor niet
alleen zij, maar ook hunnen directeur alien lof
verdienen. De combinatieu waren heel aardig be-
dacht, en maakten een goed effect.
Na de pauze werden door een tiental van hen,
nog eenige oefeningen uitgevoerd met den stok,
met dezelfde juistheid als de vorige.
Last not least werd opgevoerd, een blijspel ge-
titeldyEen kleine vergissing." Het is een geestig
stukje, dat goed werd gespeeld, en het aandachtige
publiek telkens een gullen lach afdwong. De acteurs
verdienen alien lof.
Met een hartelijke en gekruide rede sloot de
President deze bijeenkomst, waarbij een welverdiend
afscheidswoord werd gerieht tot haar, die zich
zooveel moeite voor de volksvoorlezingen heeft
getroost. Tevens deelde de President onder de roos
mede, dat het volgend jaar een feestje zou gege-
ven worden, ter herdenking van het 80-jarig be-
staan der volksvoorlezingen.
Met genoegen zagen wij, dat aan ds gymnastiek
een plaatsje was ingeruimd. Immers kunnen wij
daaruit afleiden, dat die een volkszaak staat te
wordendat dit belangrijk gedeelte der opvoeding
meer en meer tot zijn recht komt.
Reeds herhaaldelijk zijn er stemmen opgegaan
om dit meer algemeen te maken. En met recht.
De lichamelijke ontwikkeling, die langzamerhand
geheel uit het oog verloren was, is van te veel
belang om niet met ernst te worden behartigd.
Elken jongen, elk meisje moest de gelegenheid
gegeven worden om het lichaam, zoowel door gym
nastiek als door zwemmen, te kunnen ontwikkelen.
Ook het zwemmen kunnen wij niet genoeg aanbe-
velen en daartoe bestaat hier ter stede helaas nog
geen gelegenheid. Tot nog toe, wij erkennen dit
volraondig, was het moeielijk een geschikte plaats
aan te wijzen, waar zulk een inrichting kon ge-
plaatst worden en waar tevens helder water stroomt.
Maar, wanneer eenmaal de waterververschingswerken
gereed zullen zijn en alle grachteu slechts helder
water zullen bevatten, dan wij twijfelen er niet aan,
zal weldra een zwemschool verrijzenwelker
ledental getuigenis zal aileggen van de noodzake-
lijkheid van haar bestaan.
Naar wij vernemen is de president van de
Maatschappij tot bevordering der Nijverheid, af-
deeling Schiedam, de heer G. Visser Bzn. doorde
durend aan, en nu kreeg David de zekerheid, dat
hij diezelfde bliksemschichten uit zijn oogen zag
stralen, als liij bij bet visioen van den vorigen
avond had opgemerkt.
,/Gij zijt een letterkundige, zooals ik gehoord
heb", vervolgde de oude. ,/Een schoone weikkring
maar velen blijven halverwege stekenen hun
werken zijn dan voor altijd voor het nageslacht
verloren."
//Ik hoop tot de meer gelukkigen te behooren",
hernam David, die hoe langer hoe minder op zijn
geraak was, doch zich nog zoo goed mogelijk hield.
//En mag ik nu eens vragen, wat doet gij
z/Ik denk," antwoordde de oude zoo laconiek
mogelijk, en nu heerschten er weder eenige oogen-
blikken van diepe stilte.
Toen hernam de oude weder
z/Ik denk, en ik denk nogmaals, en jarenlang den-
ken heeft mij geen streep verder gebracht, als toen
ik reeds was in de dagen, dat nog geen wit haartje
zich in mijn haren en baard vertoonde."
z/En mag ik dan eens vragen," hernam David,
z/Wal is dan toch wel het onderverp, dat zoo voort-
durend uwe gedachten bezig houdt."
z/De verloren geraakte kennis der wijzen uit
vroegere eeuwen, de verborgen geheimen uit het
levensproces, welke door de vorderingen van de
tegenwoordige beschaving met een verachtelijken
blik beschouwd worden. Dan denk ik aan die
kennis van geheimzinnige krachteu, die het dubbel
bestaan der menschen kunnen opwekken, die het
vermogen hebben, om het lichaam in sluimerenden
toestaud te brengen, terwijl de ziel naar verre oor-
den vliedt. Ik denk aan de kracht van den wil
n van het denkvermogen, welke kracht ons in
Schiedamsche Kunst-vereeniging benoemd tot lid
der jury bij de tentoonstelling van Kunstnijverheid,
welke benoeming door dien heer is aangenomen.
Blijkens het verslag over 1889 van de Spaar-
bank, opgericht door het Nulsdepartement alhier,
bedroeg gedurende dat jaar de som der iulagen
f 240,946.- en die der terugbetalingen f 341,055.86.
Het aantal deelhebbers op 31 December was 5815.
Het kapitaal der bank bedroeg op dien datum
f 1,302,018.39|, waarvan aan de deelhebbers in
hoofdsom en renten verschuldigd was f 1,231,183.18,
zoodat het reservefonds groot was f 70,835.21 J.
Nog zijn bij de examens in de nuttige hand-
werken te 's Ilage, geslaagd de dames: H. Klein,
N. Dienske, fl. Van Zon, A. Van der Most en
W. Wijma en J. M. Van der Vlies, alien alhier.
Ouwerschie, 21 Maart. A.s. Zoudag, vm.
9]/a en nm. 2 uur, zal Ds. Leenmans voor de
Herv. gemeente alhier oplreden.
Vlnarriingcn. 21 Maart. Tot Ontvanger der
belastingen te Ginneken is benoemd onze stadge-
noot de Heer L. A. Van Giffen.
Men schrijft ons uit Rotterdam d.d. 21
Maart: Een Hamburgsche reederij heeft haar be-
drijfskapitaal met 3 millioen gulden vergroot. Deze
reederij heeft reeds lijnen op China en Japan en
zal nu ook op Nederlandsch-Indie laten varen. Met
1 December komen er 4 booten van 3500 ton,
van de nieuwste constructie in de vaart. Die nu
pleizier heeft een reisje onder Duitsche vlag naar
Indie te doen, kan zijn hart ophalen, want zoowel
op de uit- als op de thuisreis zullen zij een Ne-
derlandsche haven aandoen. Dat is dus een con-
curreerende vaart met de Nederl. booten. Men
zegt dat het den handel ten goede zal komen, want
wij krijgen daarmede een directe verbindiug met,
Singapore. Ik zou het wenschelijk achten als wij
zelf maar een lijn op Singapore hadden, en die
Duitsche booten maar wegbleven. Zij zullen voor-
zeker ook het Duitsche element (waarvan reeds in
Indie niet alleen genoeg, maar zelfs overcompleet
is) nog meer naar onze kolonien doen emigreeren.
Hoe kan er in 's hemels naam brand in een
vuilnisschuit komen, zal men vragen. Wel, om de
doodeenvoudige reden, dat de lieve straatjeugi dol
graag van alles, wat onder haar bereik komt, vuur-
tjes stookt, en dan hard wegloopt, als de politie
komt. Zoo ontstond er brand in een dergelijk
vaartuig aan den Coolsingel. Bereids was er al een
uur vroeger een oploop aan de Leuvehaven ge-
weest, want men zag daar een vlam, die tot aan
de eerste etage der huizen reikte, en men dacht
niet beter, of er stond een schip in brand.
Wat was echter het geval. Eenige bengels had
den een hoop stroo, die daar lag, in brand gesto-
ken. In zulke gevallen is de politie dan altijd goed
voor het bluschwerk.
De officieren van de schutterij, die over de pro-
motie bij keuze per request aan den Minister ge-
klaagd hebben, ontvingen dezer dagen niet alleen
nul op het verzoek, maar nog een reprimands op
den koop toe.
Uneven uit DEN IIAAG.
V.
't Zijn toch vreemde lui, die Hagenaars; dat
moet ik tot mijn schande bekennen.
Sedert meer dan een jaar was de gansche stad
in rep en roer over de spuiings-vraag, over het
al of niet, gedurende de zomermaanden, ververschen
van onze grachten. De overgroote meerderheid
der ingezetenen, die het tot stand komen van het
kanaal, met dat doel naar zee aangelegd, met in-
nige vreugde hadden begroet en die nog nooit met
zooveel ingenomenheid tonnen gouds uit de stads-
kas hadden zien bestemmen als voor dit werk van
algemeen nut en van hygienisch belang, de over
groote meerderheid had verleden jaar, toen, met
het oog op de nog vrij onzekere werking van het
kanaal, ter wille van de badplaats Scheveningen,
besloten was in de zomermaanden niet te spuien,
geen woorden scherp genoeg om dit af te keuren.
Het was een schandaal, onze gezondheid, door de
stinkende grachten ernstig bedreigd, minder te ont-
zien dan het belang van het zeebad en enkele
staat stelt dingen te volvoeren, aan welker moge-
lijkheid de ongeloovige twijfelt, maar die voor den
ingewijde slechts voor het grijpen liggen", en zoo
voortgaande geraakte Lipthwaite hoe langer hoe
meer in vuur.
//O, nu begrijp ik het," zeide David, ,/gij doet
zoo wat aan spiritisme, dat is een wetenschap waar
voor ik noch tijd noch roeping had, om er mij
aan te wijden", maar met dat al was onze jongman
alles behalve op zijn gemak.
//Spiritismeriep Lipthwaite met de uiterste
verachting. //Denkt gij, dat ik mij met kwakzal-
verij en goochelaarstoeren ophoud, die alleen gescliikt
zijn, om mannen met zwakke hersens en vreesachtige
vrouwen beet te nemen Neen, ik zoek naar wat
beters, dan om violen en tambourins door de lucht
te laten vliegen en door een onzichtbare hand te
laten bespelenik roep geen klopgeesten op, die
er niet zijn, en toch de geheele vergadering angst
en vreeze aanjagen. Ik misleid de menschen niet,
door een zoogenaamd medium allerlei onzamen-
hangende volzinnen te laten verkondigen. Nog
eens, ik ben geen spiritist, want ik zoek de oplos-
sing van geheimzinnige verschijnselen, die ik niet
kan verklaren, omdat ik geen tip van den sluier
kan oplichten, waarin zij gehuld zijn. Ik denk efl
blijf denken, en niettegenstaande al mijn pogen,
weet ik er niets meer van, dan dat zulke vreemde
verschijnselen kunnen voortggbracht worden door
hen, die slechts even in den voorhof van den tem-
pel der wetenschap zijn gedrongen."
z/Maar waartoe is dat alles nuttig vroeg David,
die, ofschoon verwonderd over den toon van diepe
overtuiging, waarop de oude sprak, hem liefst niet
in die afgetrokken beschouwingen volgde.
hotels te Scheveningen, die misschien een paar be-
zoekers minder er door zouden ontvangen. Er
ontstond langzamerhand een beweging, zooals nog
zelden was aanschouwd. Adressen met duizenden
en duizenden liandteekeningen gingen naar den
gemeenteraad, om het openen der sluizen te vragen.
De beweging kwam echter op 't laatst van het
badseisoen en het stedelijk bestuur hield de beslis-
siug hangende totdat er weer, zonder schade voor
het bad water, kon worden gespuid. Langzamerhand
was de kalmte teruggekeerd en met welgevallen
zag men 't water van Dellland door onze grachten
stroomen.
Bij het naderen van den zomer begon nu, reeds
voor eenige maanden, het oude spel van voren af;
nu ging de demonstratie van Scheveningen uit.
Langs allerlei wegeu en met alle middelen zocht
men den Raad opnieuw te bewegen om te decre-
teeren, dat er ook in den aanstaanden zomer niet
zou worden gespuid. De contra-manifestatie bleef
niet uit. Op nieuw gingen duizenden stemmen op
om toch, in 's Hemels naam, de belangen van
150000 belastingbetalende Hagenaars niet op te
offeren aan de, door vele deskundigen denkbeeldig
genoemde, in elk geval door niemand en niets als
gegrond gebleken vrees voor schade aan Scheve
ningen, tengevolge van de verontreiniging van 't
water der Nooidzee.
Doch het baatte niet. Voor een paar weken be-
sloot de Raad quasi voorloopig en in afwach-
ting van een nader onderzoek over de vraag of het
badwater werkelijk door den uitgeworpen stroom
van grachtwater en faecalien uit Den Haag zou
worden verontreinigd, om gedurende het aan-
staande badseizoen weder niet te spuien. Ik be-
oordeel dat besluit en de wijze waarop 't genomen
is, de invloeden waaronder en de inotieven waarmee
het werd doorgedreven, niet. Ik neem het feit
zooals het daar ligt.
De meerderheid der Hagenaars was er duchtig
over ontstemd en zwoer, bij hoog en bij laag, wraak
aan de anti-spuiers; een begrijpelijke verontwaardi-
ging na al het gebeurde.
Wat gebeurde nu echter?
Er was in een vacature in onzen gemeenteraad
te voorzien; de plaats, open gevallen door het be-
danken van baron Van Breugel Douglas, moest
bezet worden. Wat was natuurlijker dan dat de
spuiings-kwestie thans, als het ware bij volksstem-
ming zou worden uitgemaakt? En de gestelde
kandidaturen maakten dit zeer gemakkelijk. Van
den eenen kant was de heer H. J. C. De Charro
kandidaat gesteld, nadat hij, over de spui-vraag
geinterpelleerd, eerlijk had verklaard dat, mocht
het intestellen onderzoek tot een resultaat voeren
dat het algemeen hygienisch belaug van Den Haag
in deze tegenover het bijzonder belang van enkelen
staat, hij niet aarzelen zou, 't voor het algemeen
belang op te nemen. Dat was zoo duidelijk als
men het verlangen kon. In beginsel dus is de heer
De Charro dat wist men trouwens voorstan-
der van de spuiing. Tegenover hem was baron
Calkoen kandidaat gesteld, een man die, door zijn
adellijke geboorte en kring, behoorde tot de
voorstanders van de Zeebad-belangen en die dan
ook, rond en open, als tegen de zomerspuiing ge-
kant, werd aanbevolen. Daarnevens stond nog wel
een derde, de heer Van Sandick, maar diens ge-
voelen was niet bekend en zijn kandidatuur had
ook een meer politiek-kerkelijke kleur. De strijd
liep voornamelijk tusschen de heeren de Charro en
Calkoen, tusschen de spui-voor- en tegenstanders.
Welnu de Haagsche kiezers bleven voor 55
pet. tehuis! Bij de Dinsdag gehouden stemming,
kwamen van de ruim 8000 kiezers 3662 ter stem-
bus en van de 3632 geldig uitgebrachte stemmen
kreeg de heer de Charro er 1757, baron Calkoen
1243, de heer Van Sandick 617. Daar de vol-
strekte meerderheid 1817, was moet er dus een
herstemming op 1 April den dag der verras-
singen plaats hebben. Voor- en tegenstanders
van het spuien hebben dus de gelegenheid laten
voorbijgaan, om door hun stem te toonen wat zij
willen.
Men beweert nu wel dat de spuiings-kwestie
z/Nuttig P" riep Lipthwaite. /Alles in de wereld
heeft zijn nut. Is het geluk dat gij over zulk een
macht kunt beschikken, in uwe oogen niets waard?"
,/Ik weet niet, waar dat geluk in zou bestaan,
zeide David, en zelfs als men het een geluk kan
noemen, is het dan wel geoorloofd zulke verboden
middelen te gebruiken, om ons doel te bereiken
Wie zal uitmaken tot hoever ons onderzoek
mag gaan", antwoordde Lipthwaite. Met de weten
schap, waarvan ik u spreek, kunt gij een groote
heerschzuchtige natie* nederwerpen tot de diepste
ellende en vernedering, en aan den anderen kant,
een diep vertreden land** tot aauzienlijke macht
en groolen voorspoed opvoeren.
,/Maar niemand heeft ooit zulke schoone dingen
gedaan", zeide David, min of meer spottend.
„Dat komt", hernam de salonbewoner, //omdat
de menschen hun kennis voor hun eigen zelfzuch-
tige doeleinden aanwenden. Wat mij betreft, ik
geloof dat menige revolutie, het gevolg was van
den krachtigen wil van den een of anderen, die
bewust of onbewust van de macht, die er in de
natuur verborgen is, deze ter rechter tijd wist te
gebruiken."
,/Gij kunt gelijk hebben, het kan ook omge-
keerd zijn," met deze woorden stond David op
vervolgens maakte hij zich gereed om heen te
gaan en voegde er nu hij,/Gij scbijnt nu weer
beter te zijn. U spreekt mij van zaken, waarvan
ik niet de minste ondervinding heb. Komaan
het wordt tijd, dat ik weer aan mijn werk ga.
Ik wil u groeten."
De Engelsche natie.
Ierland.
niet den doorslag heeft gegeven dit is echter wel
zoohet is van algemeene bekendheid hoe te
Scheveningen deze kwestie en deze alleen is op den
voorgrond gesteldhoe vanwege het Kurhaus, om
dat motief, bij de kiezers is rondgeloopenmen
weet evenzeer hoe in Den Haag dit vraagstuk bij
zeer velen heeft gedomineerd. En dat kon ook
niet anders, want de omstandigheden hadden ge-
maakt, dat geen ander vraagstuk kon worden aan-
gegrepen om de kiezers ditmaal op te zweepen.
Van den zoogenaamd liberalen candidaat werd door
de tegenpartij erkend, dat hij zijn plicht als Katho-
liek behoorlijk nakwam, zijn kinderen in de Katho-
lieke school laat opleiden als groothandelaar moest
de heer de Charro het ditmaal in de Vcreeniging
//Handel en Nijverheid" ook winnenvoor Sche-
veningers was hij zoozeer de aangewezen man, dat
zelfs Jhr. Clifford, een der concessionarissen voor
de zeehaven, met hem op het tweetal van de Kies-
vereeniging ,/s-Gravenhage" gebracht, voor hem
week, om zijn verdiensten en aanspraken.
En wat de tegenkandidaten betreft, de heer Van
Sandick, door de anti-revolutionnairen gesteld, was
vroeger ook kandidaat van de conservatieven en
katholieken, maar vond, om zijn al te liberale
denkbeelden, geen voldoenden steun meer. En
baron Calkoen, hoewel protestant, door de katho
lieken boven den heer de Charro verkozen, staat
als ijverig /,Nuts" bestuurder en als oud-lid van
het Hoofdbestuur van //Eigen Hulp" op een stand-
punt, dat hem toch zeker meer aannemelijk moest
maken voor de liberalen dan voor hun tegenstanders.
Al bedankte de heer Calkoen voor eenige jaren
voor het lidmaatschap van het bestuur van //Eigen
Hulp", zijn sympathie voor het beginsel der coope-
ratie is wel niet twijfelachtig.
Men zou dan ook aan deze geheele verkiezing
geen touw kunnen vastmaken, als niet de spui-
kwestie domineerde. Daardoor en daardoor al
leen laten zich de tegenstrijdige kandidaturen
verklaren. Maar is dit zoo, dan vraag ik u of de
Haagsche Kiezers, die deze gelegenheid lieten voor
bijgaan om duidelijk hun wensch uit te spreken,
terecht door mij vreemde lui worden genoemd
Voor heden genoeg.
Jan Van den Haag.
Ingeschreven van 17 Maart tot 21 Maart 1890.
SCIIIEDAM.
ONDERTROU WD 20, C. Lapere, 23 j. N. II.
en C. M. E. Van der Brugge, 22 j. N. H. M.
Den Held, 22 j. N. H. en K. Van Eijk, 21 j.
N. H. G. Lolkus, 24 j. N. H. en E. Van't Hoff,
25 j. N. H. H. Bergman, 55 j. N. H. en A.
Roetman, 38 j. N. H.
GEBOREN17, Johs. Ludovicus Josephus,
R. C., z. van L. J. lieinsbroek en M. P. J. Reher-
man. Hagastr. 18, Neletta Wilhelmina, N. H., d.
van L. Van Pelt en J. M. Kruidenier. L. Achter-
weg. Immelina Johanna, N. II., d. van A. Kloos
en C. De Mos. Oude Sluis. Hendrika, R. C., d.
van J. Putters en H. C. E. Schuurmans. Rott.
dijk. 19, Maria Josephina Liduiua, R. C., d. van
A. P. Van der Burg en C. A. Kroft. No. Vest
Singel. Anthonie, N. H., z. van A. Den Hijl en
E. Kraa. Rott. dijk. Margje, N. H., d. van C.
Marbus en K. Van Eijk. Adrianastr. 20, Johanna
Maria Josephina, R. C., d. van N. M. Kolmeijer
en C. E. A. Melchers. Br. veld. Naatje, N. H.
d. van G. Holswilder en D. Kluivers. Roosbeek.
21, Joseph, R. C., z. van B. Scholte en M. E.
Van den Berg. Breedstr.
OVERLEDEN 18, Johs. Eeijen, 1 j. en 3 m.,
R. C. Adrianastr. Erancijntje de Ronde, 82 j.
en 16 m., N. II. Oostsingel. 19, Christoffelina
Engelina den Hijl, 2 m., N. H. Kreup. str. 20,
Joha. Hoeven, 39 j. en 7 m., C. G., echtg. van
C. Van der Zwet. Westvest. Johs. Berus. Van
der Boor, 8 m., R. C. L. Achterw. Simon Jan
Van Kampen, 1 j. en 8 m., N. H, No. Molenstr.
OUWERSCIIIE.
GEBOREN: 18, Plermesz. van Nicolaas
Visser en Neeltje Adriana Nicolai.
Lipthwaite stond op zijn beurt ook op, en keek
David met zijn vonkelende oogen aan. Daar
kwam weer dat gevoel van den vorigen nacht terug,
die rilling in elke spier en zenuwmiddelerwijl
boog de oude zijn hoofd naar hem toe, en zeide
grijnzend //Zoo zooheeft mijnheer Ackland geen
ondervinding van die dingen. Zijt gij daar zoo
heel zeker van Heb je van nacht niet iets onder-
vonden, wat je niet verklaren kunt David wilde
antwoorden. ,/Zwijgriep hij. ,/Gij hebt u in
het hoi van den man met de geheimzinnige macht
gewaagd, en nu zult gij er de gevolgen van onder-
vinden." Terwijl hij sprak, bewoog hij even zijn
handen, en dit was voldoende om David op de
plaats waar hij stond als het ware vast te nagelen.
Zonderling hij kon zich toen volkomen rekenschap
geven van alles wat rondom hem gebeurde, maar
hij was niet in staat, een enkel woord te uiten, of
de geringste beweging te maken. ,/Hoorzeide
Lipthwaite, ,/eenigen tijd geleden woonde in uwe
kamer een bekende van mij, en nu wilde ik weten,
hoe de nieuwe commensaal er uitzag. Door de
kracht van mijn wil, bracht-ik u even een bezoek,
en naar ik meen, heeft die kleine inspanning van
mijne zijde, u al reeds geheel en al in de war
gebracht. Het was nog zoo heel zeker niet, dat
ik u voor mijn doel gebruiken kon, maar nu zie
ik, dat ik u tot alles kan aanwenden. Wees maar
Jet bang, ik heb u alleen maar een poos noodig.
Gij zult vorstelijk beloond wordenvoor uwe
diensten. Een raad waag bet nooit die geheimzin
nige macht te weerstreven, diezelfde macht, die u
tot eer en aanzien kan brengenkan u ook nopen
u zelve in de rivier te storten, zooals Robert Mercer
moest doen." Wordt vervolgd.