Gemengd Nieuws. RECHTZ AKENr Burgerlijke Stand, BUII E S I A N D. Quatre Bras en Waterloo. Naar aanleiding van de oproeping voorkomende in ons vorig nummer van een oud strijder, achten wij het pJicht, om eens even de gebeurtenissen van 1815, welke wij eerstdaags zullen herdenken, uiteeu te zetten. Napoleon was 1 Maart uit Elba te Cannes aan wal gestapt. De in Weenen vergaderende mogend- heden besloten onmiddellijk tot een gemeenscliap. pelijk optredeu tegen den overheerscher. In Ne- derland was dadelijk 40.000 man op de been ge- bracht en 80.000 man militie uit Belgie gelicht. Napoleon zat ook niet stil en had in twee maanden tijd al 180.000 man op de been. Hij deed vrede- voorslagen, maar daar luisterde men niet naar, wel wetende, wat er gebeuren zou, als hij maar tijd kreeg om zich te organiseeren. Weldra stonden er 117.000 man van Pruisen onder Bliicher aan de Maas en werd de Nederland- sche macht in Belgie versterkt met Engelschen, Hanoveranen, Brunswijkers en Nassauers, waartloor de legersterkte in de zuidelijke Nederlanden klom tot 91.228 man. Deze afdeeling stond onder bevel van den Hertog van Wellington. De Prins van Oranje was chef van de eerste afdeeling van het leger- corps, en zijn broeder Prins Erederik, kreeg een divisie van 10.000 man onder zich en was geplaatst onder bevel van den Engelschen Luitenant-generaal Lord Hill. Bliicher vatte post tusschen Luik, Huy, Charleroi en Diuant, met Namen als centrum. Het Hoofdkwartier van den Prins van Oranje bevond zich te Braine le Comte, ten zuiden van Brussel, en de voorpostenketen van den prins sloot aan die van Bliicher. Elk vijandelijk corps, dat uit Erankrijk kwam moest stuiten op de divisie van den Prins of op die van Bliicher. Jammer genoeg, dat er tusschen de Engelsch-Nederlancfsche en de Pruisische leger- macht geen beter voeling gehouden werd; wel was er den 27en Mei tusschen beide legerhoofden een afspraak gemaakt, hoe te handelen wanneer een van beiden aangevallen werd, maar blijkbaar dacht men niet aan de mogelijkheid, dat Napoleon aan- vallend zou durven optredeu, en beteekende en regelde die afspraak alzoo niet veel. Zoo zien wij dan ook, dat Wellington, (in de vaste meening verkeerende, wijs te doen met te wachten, tot dat er nog meer troepen van de verbonden mogend- heden zijn aangekomen, eer hij naar Erankrijk opmarcheert) zijn troepen overal laat kantonneeren, waardoor, als hij ze moet samentrekken, veel tijd verloren gaat. Napoleon weet heel goed, dat hij dwaas doet met een minuut te verliezen. Als hij draalt, staat weldra half Europa in Erankrijk, maar als hij snel doortast, verslaat hij het eene vijandelhke leger- corps voor, het andere na, en geeft hij "geen tijd aan zijn vijanden, om zich te vereenigen ten einde hem gezamenlijk le verpletteren. Waar de Engelsche troepen staan, weet hij niet recht, natuurlijk westelijk, maar aan den kant van de Maas staat de Pruis, dezen zal hij verpletteren en Wellington, die altijd traag in zijn bewegingen was, zal den Pruis niet spoedig genoeg te hulp komen, dan krijgt deze de beurt, en wordt den Engelschman ook gestagen, dan is de baan al in de Nederlanden en Belgie vrij. Het zou werfeelijk gelukt zijn. Wellington beging kolossale vergissingen, die zijn ondergang tengevolge hadden kunnen hebben, maar waar gelukkig nog grooter vergissingen van de Eransche generaals op volgden. En al moge Napoleon het verloren heb ben, de oude, groote meesterhand in het bestier der krijgszaken herkennen wjj in de leiding voor en tijdens den slag van Waterloo onmiddellijk. Een dag v<56r dat Napoleon Parijs zou verlaten, om zich aan het hoofd der troepen te plaatsen (11 Juni) was de Prins van Oranje er al van onderricht. Wellington geloofde er niets van. Na poleon had immers aan de wetgevende macht ge- zegd, dat hij niet dacht spoedig naar het leger te zullen vertrekken, en zoo schreef Wellington den 13 Juni aan Thomas Graham, dat hij niet dacht, dat Napoleon een aanvallende beweging zou maken, want dat deze heel goed wist, dat mennuteslerk voor hem was. Tot 15 Juni hoorde men ni.its. De Prins van Oranje, scheen in die dagen zoo wat zelf eclaireursdiensten te verrichten. Want ge- woonlijk was een rit van 15 it 20 uren gaans te paard naar de voorposten een werkje, dat Z. K. H. altijd voor zijn ontbijt deed. Z. K. H. komt in den vroegen morgen van den 15den nabij Mons (Bergen in Henegouwen) en verneemt, dat de Pruisische voorposten zijn aan gevallen. Van welken aard die aanval is, weet men niet. In oorlogstijd zijn er altijd kloppartijtjes aan de grenzen. Maar dit bericht beschouwd in ver- band met de berichlen, die Z. K. II. uit Erankrijk gekregen had, deed hem besluiten voorzorgmaat- regelen te nemen, en zoo kreeg baron Van Merlen, generaal majoor chef van de 2e brigade Ned. lichte cavallerie (de vader van hem, die de oproe ping doet de namen van de oudstrijders te verne- men, om nog een laatste zounestraaltje in den avond van hun leven te laten schijuen) den mon- delingen last en de generaal Chasse den schriftelij- ken last, om zich op alle eventualiteiten voorbereid te houden. Als er iets kwam, moesten deze twee het eerst het spit afbijten. Wordt vervolgd.) Schiedam, 23 Mei. Dezer dagen herdacht de cipier van het huis van bewaring, N. Ballast, den dag, waarop hij voor 25 jaar zijn betrekking aanvaardde. Zijn chefs en vereerders boden hem een bewijs van achtinf en genegenheid aan. De kautourechter, de heer Schuurman, sprak den jubilaris toe en zeide o. a. ,/Den Ballast van voor 25 jaren hebben wij niet overboord geworpen en zullen dien niet loslaten, zoolang strenge tucht en menschlievendheid de kenmerken blijven van den echten cipier. »Aan deze roeping hebt gij gedureude het vierde eener eeuw beantwoord. flerdenk den dag van 20 Mei 1865 in vreugde. De sleutels zijn aan goede handen toevertrouwd. Van harte hopen wij, dat gij die nog vele jaren veilig zult bewaren." Donderdag is te Leiden van de werf der Kon. Ned. grofsmederij met goed gevolg te water gelaten, het Rijn-sleepschip //Ora et Labora", groot 250 last, gebouwd voor onzen stadgenoot, den heer G. Kanters. De Kamer van Koophandel alhier, heeft een exemplaar ontvangen van de //Accounts relating to trade and navigation of the United Kingdom", nopens de maand April j.l. Volgens het strooibiljet, door een soldaat van het Leger des Heils verspreid, zullen de ko- ninklijke troepen het vuur alhier openen op Vrijdag 23 Mei, en zal er een hevig gevecht plaats hebben in de hell-citadel. De openingsveldtocht zal gehouden worden op Zaterdag en Zondag a.s. Men wordt in de citadel binnsn gelaten tegen betaling van 10 cent. Volgens bij den reeder ontvangen telegram van Jamaica, is het Ned. schip Maria, kapitein Echotema, aldaar van Buenos-Ayres gearriveerd. Aan boord was alles wel. Ouwerschie, 23 Mei. A.s. Zondag en Maan- dag des voormiddags 9£ ure, zal Ds. Leenmans alhier optreden, beide dagen des namiddags geen dienst. Morgen, Zaterdag ten 11J uur 's morgens, zal de gemeenteraad in openbare zitting vergaderen. V ia.mliugcn, 22 Mei. In de gisteren gehou den vergadering van den Gemeenteraad, is tot lid der plaatselijke schoolcommissie benoemd de heer Paulus Kikkert, in plaats van wijlen Dr. Bentfort. Voor bezitters van rozen Om rupsen uit rozen te verdrijven, raadt een tuiuman aan, ze 's avonds te begieten met water en azijn (1 liter zuivere wijnazijn door 10 liter water). Driemaal in een week gedaan, zijn ze verdwenen. Reeds drie jaren lang heeft hij dit middel met goed gevolg toegepast. Reeds dikwijls werd gewag gemaakt van mid- delen, die tegen de tering waren uitgevonden. Tot nog toe hoorde men echter weinig van hun succes. Professor Tillmann, te Berlijn, moet thans echter een teringlijder, die door alle doktoren reeds voor ongeneeslijk was verklaard, een operatie hebben doen ondergaan, waarbij hij een groot gedeelte van de linker long, die door tuberculose was aangetast, wegnam. De toestand van den patient is thans zeer gunstig. Hammen en ander gerookt vleeech, dat door lang bewareu dikwijls al te zout is geworden, kan men veel verbeteren, door aan het water, waarin de stukken vleeseh gekookt worden, een eetlepel witte suiker toe te voegen. Nieuw geverfde wateremmers deelen aan het water een zeer ouaangenamen smaak mede, welken men echter verdrijven kan, door den emtner met hooi te vullen en er dan water in te gieten. Men herhaalt dit eenige dagen achtereen. Arrondissements-Rechtbank te Rotterdam. Zitting van 20 Mei 1890. joukman, trok onzacht aan zijn haar, aan zijn ooren, nam zijn hoofd tusschen beide handen en schudde dit, dat het een aard had, alles te vergeefs. ,/Zie nu, wat ik verrnag", zeide Craddock Lipth- waite, en bewoog even zijn handen snel boven het hoofd van den slaper. In een oogenblik zat David overeind en keek wild om zich heen. ,/Ik vraag u excuus voor ons onbescheiden binnentreden, mijn° heer Acland, zeide Lipthwaite zoo vriendelijk mogelijk, „maar toen mijn vriend en ik voorbij tiw deur gingen, meenden wij u te hooren kermen, en denkende, dat u iets overkomen was, waren wij maar zoo vrij om binnen te komen. Gij schijnt een zenuwtoeval gehad te hebben." z/Ja," zeide David, ,/ik geloof, dat ik van mij zelf gevallen ben. Ik weet, dat ik heb zitten schrijven, maar hoe ik verder op dezen stoel ben gekomen, weet ik zelf niet." //Gij letlerkundigen," riep Lipthwaite, ,/werkt alien te hard, veel te hard. Neem den raad van een oud student aan, ga eens een wandeling in de buitenlucht maken. Gij schijnt nu wel weer wat beter te zijn, kan ik niets voor u doen //Ik dank u," antwoordde David, die nog maar halt bij kennis scheen. Lipthwaite met zijn bezoeker maakten toen een buiging en vertrokken. //Zijt gij nu voldaan vroeg hij aan den ge- waanden geestelijke. Deze scheen haast te maken om maar weg te komen, hij liep naar de straatdeur en antwoordde, toen Liptwaite hem uit liet: ,/Ik ben meer dan voldaan, u zal spoedig wel meer van mij hooren, voorloopig kan ik u zeggen, ik ben uiterst voldaan." Een minuut of tien later, waren de bezoekers van een zeker koifiehuis ten uiterste verbaasd. Een geestelijke kwam zoo bleek als een doek, hoogst zenuwachtig en opgewonden, binnenstuiven, sloeg twee borrels brandewiju als een sjouwerman voor het buffet achter elkander naar binnen, en liep in zichzelf mompelende weg. //Dat zou ik nooit gedacht hebben," bromde hij binnensmonds, „het is ongeloofbaar en toch is het waar. Het is maar al te zeer ernst. Wat een doortrapte schurk is die Lipthwaite. Hoe ongeluk- kig voor dien armeu jongen. Dat is verschrikkelijk. Wenlock, man, je fortuin is gemaakt, dank zij den braven generaalhet beste en eenigste wat je nu te doen staat is naar den hoofdcommissaris te gaan. Zal die in deze verlichte eeuw nog aan zulke din- gen gelooven Als ik het aan mijn mede-inspec- teuis vertel, lachen zij mij vierkant uit. Doch ik tal den hoofd commissaris eerst eens particuiier zien ze spreken te krijgen." XVIII. Liei-de en iieerschzucht. Getrouw aan zijn belofte, zond generaal War- mington een brief aan Rhoda, die haar inlichtte omtrent hetgeen er tusschen hem en Matthew vv enlock was behandeld, waarbij zij op het gemoed gedrukt werd, zich volgens den raad van den inspecteur te gedragen en haar David niet aan baar wil te onderwerpen. „Waarom hij dit begeert, kan ik niet begrijpen, mijn waarde pleegdochter," schreef hij, ,/doch hij is uiterst scherpzinnig en hij handelt altijd naar een vooraf beraamd plan, waarom het maar verstandig is te handelen, zooalsTiij vraagt. Het ergste in deze zaak is, dat ik meen, dat hn Ingeschreven van 18 tot 22 Mei 1890. SCHIEDAM. ONDERTROUWD: 22. B. C. Hengevelt 80 j., N. H., en M. P. Knoppert 27 j., N. H. J. Kooijman 24 j., N. H., en E. v. d. Beek 24 j., N. H. G. Degenkamp 32 j., R. C., en L. Hil- gerson 24 j., R. C. J. J. Hoenderkamp 19 j., R. C., en J. W. Burger 23 j., R. C. GEHUWD: 21. P. Rietveld 25 j., N. H., en G. v. d. Hoek 24 j., N. H. A. v. d. Most 26 j., N. II., en H. v. Bart 21 j., N. H. C. Ro. mein 25 j., N. H., en C. M. Schafer 19 j., E. L. J. T. C. Middendorp 22 j., R. C., en E. M. Hitteuhausen 22 j., R. C. G. Jodes Ylies 22 j., N. H en A. v. Oosten 24 j., N. H. J. Eons 26 j N. H., en C. Baron 29 j., N. H. M. A E. Kuipers 26 j., R. C., en C. M. Heijbeek 26 J-, R. C. W. Vorstenbos 23 j., R. C., en L. C. v. d. Maer 20 j., R. C. H. J, Jansen 31 j.. R. G., en J. M. C. Beukers 27 j., R. C. 22. W Moermau 34 j.. N. H., en D. v. Nugteren 22 i N. H. E. B. v. Gucht 48 j., R. C., en K. M. L. Slootweg 30 j., R. C. A. Gouka 28 i., N. H., en M. C. Gips 23 j., N. H. GEBOREN: 18. Johanna Ludewina, R. C., d. v. J. T. Leunissen en F. M. Roggekamp, N. Westr. Er. laan. 19. Hermanus Wilhelmus Hendrikus, R. C., z. v. C. II. Ereeling en M. H. v. d. Spek Achtersingel. Jan, N. H., z. v. P. v. Wamelen en J. bitton, Br. veld. Anna Hermina Maria, R. G'., d. v. J. W. Welle en M. J. T Hart Iloogstr. 20. Elisabeth, N. IL, d. v. P. Jonas en G. v. d. Heuvel, Buitenh. weg. Hendrika Maartje, N. II., d. v. H. Buijtenhek en P. H. E. v. d. Linden, Zalmstr. 21. Nicolaas Johannes, N. H., z. v. C. J. De Ronde en C. E. A. v. Trotsenburg, Mariastr. 22. Petrus, R. C., z. v." J. Soesbergen en E. Kalkman, Piet Heinstr. OVERLEDEN21. Cornelis Leenders, R. C., 1 j. en 9 in., Nieuwehaven. Magdelena Ham,' 62 j. en 11 m., R. C., echtg. v. J. v. d. Burg, Spieringshoek. Bastiana Adiiaua Geerling, 74 j. en 11 m., N. H., wed. v. P. v. d. Linden, L. Nieuwstr. Helena Vlug, 1 j. en 11 m., N. H., Br. veld. Albert Clementin Wijenhoek, 1. j. en 1 in., N. H., Achtersingel. 22. Govert Aardsche Jansen, 48 j. en 3 m., R. C., echtg. v. P. Bak- ker, Singel. OUWERSCHIE. GEBOREN: 18. Christiaan, z. v. BertusKrons- horst en Aaltje Kooij. 20. Arie, z. v. Arie Aan- dewiel en Maria Vrijenhak. In de parlementen maakt men het zich tegen- woordig niet erg lastig. Hartstochtelijke oppositie wordt niet meer gevoerd. De zomer zit de men- schen blijkbaar in het hoofd, al is die zomer tot nu toe een afspiegeling van het parlementaire leven geweest, en al was het weder met afwisse- lenden zouneschijn en donderbuien even grillig als zoo menige volksvertegenwoordiging wel eens placht te wezen. De Pinksterdagen geven iedereen weer een oogenblik van verpoozing, en het vooruitzicht weer een paar dagen van de gewone dagelijksche beslommering af te wezen en dan van het zomer- weder te kunnen profiteeren, maakt menigeen min der nurks, doet hem over kleinigheden, die anders struikelblokken zouden kunnen worden, heen stappen, en zoo schijnt het nu als of in alle landen een adem der verzoenin? over de scherp geteekende parfijen is gegaan. Ging het werk alzoo in den Rijksdag van duitschland als van een leien dakje, hiertoe droeg niet enkel het vooruitzicht van het Piuksterfeest bij. Van Caprivi kon men zeggen, hetgeen men zoo vaak van een nieuwen bezem zegt, want over deze wordt heel zelden geklaagd, maar meestal veel goed ge- sproken. En de leden van den Rijksdag zeiden, onze nieuwe kanselier spreekt heel duidehjk en draagt, wat meer zegt, de zaken eenvoudig en toch helder voor, hij is iemand van veel meer innemende manieren dan Bismarck, die maar dadelijk de rol van stekelvarken speelde, tegen dengene, op wien hij het niet had. Caprivi luistert naar de oppositie met aandacht, beschuldigd die niet van onvader- landslievend te zijn, maar is integendeel zelfs tegen de sociaal-democraten de hoffelijkheid zelve. Zoo lang men dit zegt, en de pers zich beijvert die pourparlers in den breede uit te meten, zal niemand er zich aan wagen scherpe oppositie te voeren. De verschillende onderwerpen van staatszorg worden nu, evenals bij ons, door commissies onder- zocht, die den minister nog nadere ophelderingen niet bijster veel in wilskracht gelooft, en dat hij het heele verhaal daarvan een uitvluchtje noemde, om David uit het net te halen, waarin hij zoo ongelukkig was vastgeraakt. Hij heeft echter be- loofd naar dien aardsschelm Lipthwaite te gaan, en mij daarvan bericht te geven. Wat zou ik lachen, als die politie-spion eens een proefje kreeg van de macht van dien boozen man. Zulk een uit- kouist zou te goed zijn, om er op te kunnen rekenen. Houd maar goeden moed, waarde pleeg dochter, en dan vertrouw ik vast, dat alles nog goed terecht komt." Rhoda las en herlas den brief van den generaal met de grootste aandacht. Een flauwe hoop drong in haar gemoed op na haar bezoek bij den trouwen vriend haars vaders, doch die hoop was weer groo- tendeels verdwenen, toen zij weer het onderspit tegen den wil van Craddock had moeten delven. Nu drukte haar de raad, om niet met haar wilskracht David zoo veel mogelijk te helpen, haar nog meer terneer. Zij zag, dat haar geen andere keus over- bleef dan om dien raad te volgen, en ofschoon het werkeloos blijven voor haar verschrikkelijk was, wat moest zij doen. Zoo zat zij, neerslachtig en afgetrokken, en be- antwoordde het gekeuvel van tante Dorothea met een enkel woord of met een los daarheen gewor pen gezegde. Nu wilde tante weer eens naar de winkels en verzocht Rhoda haar te vergezellen. Deze gaf voor, dat zij een vriendin moest bezoe- ken en de tante zeide toen //doe maar kind, zoo als gij wilt, wanneer gij maar wat vroolijker wordt, ben ik al overgelukkig." Toen de tante weg was gegaan, zeide Rhoda in zich zelve 7/Ik begin toch werkelijk een vol- leerde huichelares te worden, ik moet net zoo min naar mijn vriendin als naar ergens anders, maar ik moet dien man spreken, die mijn David aan zijn wil geketend heeft. Wat ik daar moet doen, weet ik niet, maar een zonderlinge aandrift noopt mij tot dien stap, en zoo heb ik geen rust, voor dat ik dit gedaan heb. Ik weet, dat er iets ver- schrikkelijks op handen is, en toch word ik als het ware gedwongen, oia den man te zien, met wien ik zoo dikwerf om David gekampt heb. Mijn zaak is rechtvaardig en de Voorzienigheid zal niet toelaten, dat hij over mij zegepraalt. Geen tien minuten nadat tante vertrokken was, begaf zij zich op weg naar Great Grillstraat 49. Zoo kwam zij, terwijl verschillende gedachten haar bestormden, voor de deur van Craddock. Zij wilde net aanbellen, toen Craddock al de deur opendeed. Ofschoon Rhoda nooit den gebieder van haar David dan in den geest gezien had, herkende zij hem dadelijk. Een oogenblik over- viel haar een gevoel van den uitersten afschuw, maar zich de grootte van de taak, die zij volbren- gen moest, herinnerende, en hetgeen zij daarbij op het spel zette, overwegende, voelde zij haar moed herleven, en zeide helder en duidelijk //Heb ik de eer niet Mr. Craddock Lipthwaite te spreken {Wordt vervolgd.) J. S. wed. van A. W., oud 55 jaar, woonachtig alhier, zit in het zondaarsbankje als hebbeude Maria Kies, huisvrouw van J. H. Sohinkels, gescholden voor „alzetter." Aan de rechtbank vermeent men, dat als de eene vrouw de andere Scheldt, het woord „afietster" beter op zjjn plaats is, en het onderzoek strekt zich uit, of die jnffrouw wel met dat schelden bedoeld was. O, voorzeker, zegt de getuige, haar broeder vertelt, dat zij altjjd reeds van jongs af aan schelderig is geweest. Ja, zegt men aan de rechtbank, maar dat schelden gebeurt zoo maar niet, dan moet er toch wat tusschen jelui beiden zitten. Nu hooren wij, dat die vrouwen een loopende rekening met elkander hebben, die men niet beter bestempelen kan dan met den naam van een rekening van Jan Kallebas, een rekening, waar geen twee vronwen twee minuten over praten kunnen, zonder in elk deel van hare respectievelyke corpussen zenuwachtig te worden, welke toestand weer aanleiding tot ruzie maken geeft. De eene betoogde in het zondaarsbankje, dat zjj nog geld kreeg, en liet daartoe als bewijsstuk een fiinken schoen, dien zp uittrok aan de rechters ziende andere betoogde, dat het niet zooveel was en zonder de tegenwoordigheid der rechters zou de ruzie over die rekening voorzeker nog eens dapper in en buiten het zondaarsbankje voortgezet zijn geworden. Mej. A. G. Zaad, wed. van Klaassen, moest als get. het schelden voor afzetter constateeren. De President zeide tot bekl., dat als men verschil over een rekening had, schelden zeer min moest genoemd worden. De bekl. zeide, dat zij geen naam genoemd had, waarop de piesident haar weer toevoegde, dat als men een ander, waar men vlak tegenover staat, „afzetter" toeroept, zulks toch beleedigen is. De officier van justitie neemt nu het woord, verklaart, dat de vrouw al eens over haar schelden door den commissaris van politie is onder handen genomen, dat dit niet geholpen heeft; dat zjj alzoo toont te zijn een lastige vrouw, om welke redeneri Z.Ed. Achtb. nu wegens eenvoudige beleedi- ging f 10 boete of by wanbetaling 10 dagen hechtenis voor haar eischt. De bekl. haalt tot haar verontschuldiging nogmaals de rekening van Jan Kallebas aan. J. P. W., oud 14 jaar, en P. H. W., oud 11 jaar, alhier, hebben den 11 Maart 30 of 34 K.G. ijzer, van de brug aan de Hoogstraat, dat tot ballast moet dienen, weggehaald en verkocht voor f 0.50. Als get. trad op M. v. d. Bos, sluiswachter, en W. v. d. Gaag, deze laatste slechts 15 jaar oud zjjnde, werd van de verplichting van getuigenis afleggen ontheven. Er wordt onderzocht, hoe of zulke kleine jongens een dergelijk zwaar stuk ijzer vijf minuten ver kunnen sjonwen om het te ver- koopen. Het blijkt, dat zij daartoe een kruiwagen hebben genomen. Wjj hooren van den offic. van justitie, dat de bengels wegens het wegnemen van allerlei kleinig'neden door den commissaris van politie zijn onderhouden. Het feit wordt gekwalificeerd diefstal, te zamen en in vereeniging door kinderen beneden de 16 en boven de 10 jaar met oordeel des onderscheids gepleegd, en voor elk wordt 5 dagen gev. str. geeischt.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

De Schiedammer | 1890 | | pagina 2