tn beiang van den handel en <ie Neherlawlsche visscherijen ware het te wenschen, dat door het zenden van zoivere fijne haring, die toestand ver- anderde en de Hollandsche haring haar ouden roem handhaafde. Dezer dageu ontving iemand naar de Haarl. Cour. meidt, een bankbiljet van f 25, waarop twee naamstempels waren afgedruktonder den daarvan stond geschreven ,/failleert spoedig" en onder den anderen ,/is insolide". Misschien een goede manier, om dat ongepaste middel van reclame tegen te gaan Met twee opgesmukte kwakzalverswagens be- zocht dezer dagen een wonderdokter de gemeente Qulpen. Dat de menschen nog bedrogen willen worden, bleek hier weer duidelijk, want de man verkocht voor ruim f 30 uit zijn smeerpot. Quatre Bras esi Waterloo. III. Quatre Bras is een viersprong, dat is vier wegen komen hier samen. Als men op het kruispunt met het gezicht naar Frankrijk staat, heeft men voor zich den weg naar Charleroiachter zich den weg naar Brusselrechts den weg naar Nivelles links den weg naar Namen. Tusschen dat kruispunt en het uur verder naar Charleroi gelegen Frasnes is op dien dag ge- vocht n. Een kwart uur van het kruispunt, naar Charleroi, lag een hofstede Germioncourt. Het is te begrij- pen, dat van die hofstede een versterkt punt, een soort noodfort, door de onzen werd gemaakt. Het land was golvend en met koren, dat in Juui natuurlijk vrij hoog is, bezaaid. Aan weerszijden werden die korenlanden door bosschen begrensd, waarin de onzen post hadden gevat. Na een uur begonnen de Franschen hun aanval met een kanonade in tleiden, waarua zij met een groote macht infa terie, op welker flanken zich tal van ruiterbenden ontplooiden, oprukten. Wij hadden een eind voor de hofsteden 11 stuk- ken in batterij staan. Jongens, zegt de Prins, het wordt nu mis, maar wij rnoeten staan blijven, het koste wat het wil, de vijand mag niet doorbreken, want tal van troepen zijn naar dit punt ontboden, en kunnen wij het maar een poos volhouden, dan komt er van oogen- blik tot oogenblik versterking, en dan zullen wij den vijand wegjagen, in plaats dat hij dat ons doet. Maar die 11 kanonnen kunnen zoo voorlijk niet blijven staan, zoo meteen komen die Fransche ruiters en sabelen de kanonniers neer. Van Merlen is er nog niet met zijn? ruiterij, anders zouden wij hem met zijn dragonders de Franschen op hun dak sturen. Dus achteruit met de stukken, wil je niet, dat ze de Fransche kurassiers in handen vallen, en als dat gebeurt dan wordt je met je eigen kanonnen doodgeschoten. De stukken moeten achterwaarts, en de Fransch- inan, die dit ziet, poogt door hevig schieten zulks te beletten, want hij zou ze graag, zoo als te be- grijpen is, zelf willen hebben. Het kostte volk, de kapitein Stevenaert sneu- velde er bij, het was uiterst lastig dat geschut te verplaatsen, maar het gelukte toch en de Fransch- man kreeg geen enkel Hollaudsch kanonnetje in handen. Zie zoo, dachten de Franscnen, wij zullen die hoeve maar eens voorloopig laten rusten, de Hol landers rechts en links van den weg aanvallen, en daarbij de heeren uit, de bosschen verjagen. En zoo kwamen zij met dat doel in de bosschen. Daar was maar jong volk, meest lotelingen, maar daar zat de generaal, dien de soldaat altijd met zoo'n trots den Sax (Hertog Bernhardt van Saxen Weimar) noemde. ,/Er uit er mee", riep die, toen de Franschen de bosschen binnengedrongen waren, zij hebben hier Diets noodig. En de Prins, welke dien mor- gen in de drukte vergeten had zijn sabel om te doen, nam zijn steek van zijn hoofd, wees met de punt den weg, plaatste zich maar aan het hoofd van een bataillon, dat het benauwd had, en riep: ,/Vooruit jongens, smijt ze er uit". zoo veel als een falsoendelijken naarn om luieren uit te drukken, waarvoor het beste geneesmiddel de provoost is. Het ware te wenschen, dat het rnili- taire wetboek ook maar in de burgerlijke maat- schappij ingevoerd werd, dan zouden er verscheidene jongelieden eens in de provoost dwalen, die geen bals en diners bij fatsoenlijke menschen willen bij- wonen, maar die 's avonds in de cafes chantants en koffiehuizen getrouw zitten te groggen en te rooken." „Kom, kotn, generaal," riep David lachende, ,j,gij zijt wat al te streng voor een jongmensch, gij zijt imtners zelf de habituts van uw officierssocieteit en daar rookt en grogt men ook, de heeren drin- ken daar voorzeker geen karnemelk." ,/Ja, maar dan heb ik raijn raaalschappelijke plichten volbracht," zeide de krijgsman, „en als ik daaraan niet voldaan heb, ziet men mij niet in de societeit. Ik was juist aan het praten met mijn vriend Wenlock, over een zaakje. Ik hoop, dat gij den beroemden Wenlock toch kent?" ^Voorzeker," zeide David, knikte daarbij tegen den detective heel vriendelijk, stak hem de hand toe en zeide ,/Zijt gij altijd nog welvarende ge- weest, Wenlock z/Ik dank u," zeide deze, ,/het doet mij leed, dat ik u zoo even hoorde zeggen, dat dit in den laatsten tijd niet met u het geval wasdaarna vervolgde hij, //gij weet, wij, politiespionnen, zijn altijd aan het informeeren, gij, als letterkundige, komt met veel menschen in aanraking, en zijt daardoor somtijds beter op de hoogte dan de politie. Vertel mij eens, hebt gij niemand over een samenzwering der Fenians hooren praten." Nu, zoojn bataillon, dat de eer had door den Prins aangevoerd te worden, wou altijd meer doen dan een ander. Dan klonk het, „Leve de Koning'', ,/Oranje Boven" en dan vlogen zij als razenden op de Franschen aan. En de Sax was ook aan het hoofd der zijuen en maaide met zijn sabel weg, al wat hem in den weg kwam, en zoo werden de Franschen er nog harder uitgejaagd dan zij er in waren gekomen. Het is in die bosschen niet pluis, dachten de Franschen, die groote met zijn sabel is een halve duivel en als die andere, met zijn steek er bij komt, dan vliegen ze je als razenden aan. Nu dachten zij, wij zullen maar recht toe recht aan naar het kruispunt opmarcheeren, wij moeten dan wel die hoeve Germioncourt nemen, doch dan kan onze ruiterij meteen een woordje meepraten. Bij Germioncourt stond overste Westenberg met 500 a 600 recruten. De Franschen schoven een paar kanonstukken vooruit, om eerst een groot aantal van onze arme jongens dood te schieten, dan zou het werk later wat gemakkelijker gaan. De Prins is nu ook op die boogte. Jongens, zegt hij tot de recruten, dat wordt mis, die twee Fransche kanonnen moeten wij heb ben. De steek gaat weer van het hoofd, de punt wijst naar de kanonnen. De jongens roepen,//Oranje boven", en stormeu tegen het vuur van den vijand in. „lk ga mee", zegt de Prins, en rijdt voorop. Dat zijn brutale kerels, roepen de Franschen, als de weerga de ruiterij er op los, anders halen ze je kanonnen nog onder je handen vandaan. Er ontstaat een verward gevecht, de Hollandsche jongens willen de stukken hebben, de Fransche ruiterij moet zorgen, dat ze die niet krijgen. De orde is verbroken, de boel is door elkander. De ruiterij heeft aan de Hollandsche jongen- de handen vol, en deze hebben op hun beurt de groot- ste moeite, om de Fransche ruiters van het lijf te houden. De Prins is met zijn adjudant onder een drom ruiters geraakt. Graaf Limburg Stirum, de adjudant, krijgt een sabelhouw aan het hoofd en valt in vijands handen. De Prins is nu ook on- gewapend en weerloos te midden van de vijanden. Men wil hem grijpen, doch hier rekenden de Fran sche ruiters buiten den waard. Als een aal glipt hij hen uit de handen, laat zijn paa:d een vluggen sprong doen en weg is hij. Dat is er een manne- tje kwikzilver, dachten de Franschen, want zoo viug hebben wij het nog nooit gezien. Werkelijk had Oranje, in v ugheid en behendig- heid als ruiter, zijn weerga niet. Later, toen hij met zijn paard over de barricades te Brussel sprong, kon men het eenigszins begrijpen, hoe hij aan de- handen der Fransche ruiters, die toen de beste der wereld waren, had kunnep^ntkomen. Ook graaf Limburg Stirum was weinig oogen- blikken daarna weer uit de handen der Franschen. Als de ruiterij eenmaal de infanterie door elkander gejaagd heeft, dan zijn zij baas. Zij irogen eenige oogenblikkrn een harden >-amp hebben tegen de infanteristen, maar deze verliezen het altijd. Tegenwoordig zou een dergelijke vechtpartij tus schen ruiters en infanterie moeielijk meer plaats kunnen hebben, omdat de ruiterij met de sneliaders al neergeschoten zou worden, voor 'at zij aankwam te bestemder plaatse. In die dagen was het voornaamste doelwi om den boel met de ruiterij door elkander te jagen. Het bataillon van Westenberg was nu door elkander, de weg naar het kruispunt was open. Alleen een and.oe ruiterdrom zou in staat wezen, de oprukkenue ruiterbenden tegen te houden. Goddank, generaal-majoor Van Merlen is nu met zijn ruiter-brigade te Quatre Bras aangekomen. Het was toen 4 uur. Wordt vervolgd.) Schiedam, 30 Mei. A.s. Zondag, den 1 Juni, 's morgens ten 10 uur, zal de Schiedamsche cricket-club //Hermes" zich in een match meten met de Rotterdamsche C.-C. /Sparta". Het jis te hopen, dat thaus het weer eens voor deze match gunstig zij. Een 5-tal personen, die de orde in de Vrij- dagavond gehoud n vergadering van het //Leger ,/Wie heeft niet reeds daarvan gehoord her- nam David, „alle couranten bevatten tijdingen, dat er hoogst onrustbarende geruchten in omloop zijn, maar wat mij betreft, ik geloof, dat dit allemaal verzinsels zijn, de couranten moeten vol." De spion keek den jongeling een oogenblik met de grootste verbazing aan, en bracht toen het ge- sprek op een ander onderwerp. Onderwijl had de generaal zich met Rhoda naar een afgelegen hoek van het salon begeven, waarop hij haar zoo zacht mogelijk toevoegde z/Het is alles in orde, mijn kind, Wenlock heeft aan geen wilsvermogen willen gelooven, maar hij is naar Great Grillstraat gegaan en nu heeft hij er alien eerbied voor gekregen. Hij heeft mij niet alles verleld, want gij weet, die menschen laten niet meer uit, dan zij kwljt willen zijn. Hij spant zich nu met hart en ziel voor de zaak, wat hij doen zal, weet ik ook niet. Alleen heeft hij ge- zegd, dat u uw invloed op dien jonkman niet mag uitoefenen, want niet hij, maar Craddock Lipthwaite moet de persoon zijn, door wien hij achter het geheele complot komt." vDat zal zeer moeielijk voor mij wezen," zeide Rhoda, „want dan blijft David weg." yHet is voor zijn bestwil, kind," hernam de generaal. z/Nu, dan zal ik gehoorzamen," was het ant- woord. De generaal stak haar zijn hand toe, zij drukte die, ten teeken, dat zij haar woord zou houden. ,/En nu moet Wenlock u nog eens alleen over die zaak spreken," zeide de generaal. //Ik zal met David naar een andere kamer gaan onder voor- des t^eils,, verstoorden, zullen zich voor hun ruW geweld voor den rechter hebben te verantwoorden tegen hen is althans reeds proces-verbaal opgemaakt, Met genoegen kunnen wij mededeelen, dat de vergaderingen van het Leger des Heils thans iederen avond in de beste orde plaats hebben. Niettegenstaande het bezoeken dier vergaderingen aan de Katholieken Zondag in de verschillende R. C. kerken verboden is, zijn zij toch steeds goed bezocht, en plaatsen nu en dan een of twee uit het publiek zich op de zondaarsbank. Woensdagmiddag, circa 4 uur, viel de 7-jarige Heudrik Groeneweg, in de Boterstraat, bij het afspringen van een beladen sleep'erswagen tegen de straat, tengevolge waarvan een der achterwielen hem over het rechterbeen ging. Naar zijn woning in de Nieuwe buurt gebracht, bleek het den in- middels geroepen geneesheer, dat het been boven den enkel licht gekneusd was. Tot commissaris der korenmeterswegers is aangesteld Th. Kudders Jr., met ingang van 1 Juli, in de plaats van A. Visser Nzdie tegen dien datum, op zijn verzoek, eervol ontslag uit die be- trekking heeft gekreg n. In 1865 schreef men Amsterdam, 30 Mei. Als eene zeldzaamheid kan berigt worden dat in de Watergraafs meer 4 broeders in leven zijn, die alien in de jaren 1813 1815 in krijgsdienst waren en dat 3 hunner bij Waterloo gestreden hebben. Zij hebben zich bij het Gemeentebestuur aangemeld ter bijwoning der feesten in Leiden. Rotterdam, 13 Junij. Weken lang reeds heb ben zich 250 jongelingen geoefend om op den Waterloodag feest te vieren. Zij zullen drie leger corpsen voorstellen, een Nederlandsch, een Engelsch en een Pruisisch. Gisteren hielden zij groote re- petitie met hunne verschillende banieren. 13meis- jes nemen als marketenster deel aan den optogt. De jongens zijn alle van 12 tot 15 jaar oud. Na den afloop der repetitie werden de jongens op bier en brood onthaald. Na 25 jaar heeft men in vele gemeenten in den lande besloten, om ook nu weder den 18 Juni feestelijk te herdenken. Wat zal men in onze goede stad doen Zal men ook hier maatregelen nemen, om den 18en Juni tot een algemeenen nationalen feestdag te uiaken Ouwerschie, 29 Mei. Onder leiding van den heer J. P. Kousbroek is hier een schermvereeni- ging opgericht den naarn dragende //De Wapen- broeders." Vlaardingen, 29 Mei. Van de werf en voor rekening van de firma Joost Pot alhier is heden met goed gevolg te water gelaten de logger Ziiicl- Rofland bestemd voor de haring- en kabeljauw- visscherij, zullende gevoerd worden door schipper J. Van der Velde. Bij de Ned. Ger. Kerk alhier is beroepen Ds. Ploos van Amstel, te Reitsum. De heer W. Sieders, predikant bij de Ned. Ger. Gem. (doleerende) alhier, komt voor op het drietal te Tolen. Men schrijft ons uit Rotterdam dd. 29 Mei: Rotterdam is geen Eldorado voor militairen. Nu ja, een militair pakje vindt men er mooi, maar daarmede is het uit. Gekroonde hoofden worden, als zij er komen, heel beleefd bahandeld, maar overigens heel warm over zoo'n bezoek maakt men zich niet. Maar toch is er een vorstelijk personaadje ge- weest, dat nog steeds in de raeeste harten der Rotterdammers leeft, omdat het aller sympathie had verworven die vorst was de bekende admiraal Prins Hendrik. Zijn onderhoorigen hadden reeds lang voordat de Prins in het burgerleven optrad, van zijn be- kwaamheden als zeeman en vau zijn humaniteit verteld, nl. in die dagen, toen de stoom nog niet zoo algemeen was. De prins dorst te zeilen, hij liet er niet licht een rif insteken, of het moest broodnoodig zijn, zoo riep men algemeen. Dat was al genoeg, om de mannen van de vaart voor den Prins in te nemen. Maar toen de Prins wendsel, dat ik hem het een en ander bei reffciide uw vermogen moet mededeelen maar zeg aan den detective, dat hij voortmaakt, want ik kan hem niet lang daarmede bezighouden." //David,'' riep hij, zich tot dezen wendende, z/ik heb een brief van den notaris ontvangen, de gelden van Rhoda moeten ergens anders belegd worden, wilt gij eens even meegaan en mij daar- omtrent ook uw gevoelen zeggen. Ik heb u maar vijf minuten noodig." David volgde den generaal. Zoodra Rhoda met den spion alleen was, wilde zij spreken, maar een gebaar van dezen hield haar terug. ,/Laat mij, als het u belieft, spreken, juffrouw," zeide hij, z/wij hebben geen tijd te verliezen, zij komen da- delijk terug. Ik heb aan geen wilsvermogen ge- loofd, doch ik heb er nu zooveel van gezien, dat ik er genoeg van heb. Al wat ik u vragen wil is, oefen uw wilskracht niet eerder op den jongen uit, voor dat ik het u zeg. Wees nu niet be- vreesd, uw verloofde zal streng bewaakt worden, zoodat hem geen leed kan geschieden. U moet weten, er is een insteekkamertje op de trap in het huis van Great Grillstraat." z/Dat weet ik,'' zeide Rhoda. Hoe of de detective zijn gelaatstrekken anders ook meester was, nu verscheen er, al was het ook ondenkbaar kort, een trek van verbazing op dat anders zoo stroeve gelaat. r/0, ja>" zeide hij, ,/gij zult mijnheer David wel eens bezocht hebben, of met hem mede gegaan zijn, doch het insteekkamertje is vlak bij de kamer van den heer Lipthwaite." ,/Dat weet ik, ik zag het vandaag toen ik i het varen vaarwel zegde, en even stoutmoedig als hij dorst te zeilen, met zijn kapitalen handelson- dernemingen aanmoedigde, en even humaan als hij voor de marine-raatroos was geweest, zich ook het lot der koopvaardij-zeelieden aantrok, toen gloeide het geheele handeldrijvende tn zeevarende publiek voor den Prins, en was er voorwaar geen gekroond hoofd, die ooit zoo de algemeeue genegenheid en liefde van de Rotterdammers verworven had, als Prins Hendrik. Zoo zien wij den heer John Veder nu in de jaar- vergadering van het Zeemanshuis den ontslapen Prins nog eens herdenken, daar door diens krachtige medewerking dat „te huis voor den Zeeman" tot stand kwam. Het huis staat nu 35 jaar. Al waren de finan- cien achteruitgegaan, tijdens de Prins nog leefde, ware dit geen bezwaar geweest, maar sedert het afsterven van Z K. H., moest het als zooveel andere instellingen, op eigen wieken drijven, Jaar in jaar uit kwam er te kort. Uit dit jaarverslag blijkt het, dat er nog te kort komt, maar nu beduideud minder dan andere jaren. Er hebben nu 293 zeelieden meer dan in het vorige jaar gelogeerd. De zeeman begint ook meer en meer van de gelegenheid tot spareu gebruik te maken ten minste het huis heeft nu een som van f 29 622.44 aan spaarpenningen van zeelieden onder zijn beheer. Als nu alle consuls doen zooals de Engelsche, die de gezagvoerders wijst op het nut, dat die instelling voor den zeeman heeft, zal er meer en meer door de zeevareuden gebruik van gemaakt worden. Over het algemeen zijn er teekenen, waaraan men bespeurt, dat het huis een betere toekomst tege- moet gaat, en vermeent met grond, dat eenmaal de inkomsten de uitgaven zullen dekken. Op den 2den Pinksterdag was het een groot bombarie in de Kruisstraat: een bovenhuis brandde uit. Heulsche kermis was niet ver daar van daan, dus kijkers genoeg. Wat is Heulsche kermis zal men vragen. De Heul is de grens van Ouwerschie en Rotterdam. In vroeger dagi-n stonden daar een paar kramen tijdens de Pinksterdagen. Dan kwamen boeren en stedelingen, om zich in het genot van dat gezicht op die kramen te verlustigen, wat aanleiding gaf tot erg proeven, en de kermisvreugde werd dikwijls besloten met grove dronkenmanstooneelen en vecht- partijen. Toen heeft men van hooger hand gezegd ,/Er mag geen Heulsche kermis meer wezen." Maar daar het geestrijk vocht bij die gelegenheid stellig erg lekker gesmaakt heeft, kunnen de proe- vers Heulsche kermis niet vergeten. Op Pinksteren marcheert men maar naar de Heul, al staat er geen kraam. Vergunningen zijn er genoeg. Dan wordt er geproefd, geschreeuwd, gezougen, gehost en al datgene gedaan, wat bij een echte boerenkermis behoort. Dan is er een sterke politiemacht bijeen, die de menschen om 's Hemels wil maar laat kermishouden zonder kramen maar de vechterg dadelijk inrekent. Van brand hebben wij behalve in de Kruisstraat ook verder nog een paar maal geprofiteerd. Heden was er brand op Feijenoord, waardoor 21 huishoudens van werklieden nu doodarm op straat zitten. Voorloopig is er voor die arme drommels al wat opgehaald, doch dit is feitelijk nog maar een boon in een brouwketel. In het pand, waar de brand uitbrak, hadden man en vrouw ruzie gehad. De vrouw was met een kind weggeloopen. De man was bij de vier overige kinderen gebleven en tien minuten voor den brand weggegaan, daarbij de deur sluitende. Spoedig begonnen de kinderen een groot kabaal te maken. Toen de vrouwelijke buren daarop afkwamen, be- vonden zij, dat het boeltje al zoo erg aan den gang was, dat aan geen blusschen te denken viel. De kinderen werden gered, doch daar er een door- loopende zolder over het gebouw liep, en de kamers door houten schotten gescheiden waren, brandde alles dadelijk weg. 24 woningen brandden uit en slechts 3 bewoners waren geassureerd. Deze panden hadden met Augustus van wege de gemeente afgebroken moeten worden. naar de kamer van Lipthwaite giDg. Het wordt als slaapplaats gebruik t," zeide Rhoda. Wederom keek de spion uiterst verbaasd, en Rhoda dacht, dat het nu maar het beste was, om te ver- tellen van haar visite bij Craddock en van haar mislukte poging, om hem tot betere gedachten te brengen. Met opzet zweeg zij van zijn aanranding en over hetgeen er later tusschen de beide man nen was voorgevallen. ,/Hoor eens, juffrouw," zeide de detective, //het spijt mij erg voor u, dat gij niet geslaagd zijt, al hadt gij daardoor mijn geheele spel bedorven. Nu zal ik u zeggen, in dat kamertje is op dit oogen blik een heel goede kennis van mij gelogeerd, die niet veel lust in uitgaan heeft, tenzij de heer Ac- land uitgaat. Overigens verdrijft hij zijn tijd met het onschuldige vermaak, om even goed af te loe- ren wat Craddock als wat Acland doet." //O, ik begrijp u," riep Rhoda. ,/Ja juffrouw, en nu volgt nog het mooiste," zei de detective, //mijn vriend kan in en uit zijn kamertje gaan, zonder dat zij het kunnen merken. Nu is uw Acland zoo veilig als bij u, maar wij moeten Craddock nog wat laten begaan, het zaakje moet nog een weinig verder doorgedreven worden, anders komt hij nooit uit de macht van dien schurk. Wat ik nu verzoeken wil, is, breng den boel als het u belieft nu niet met uw kunst in de war. Hoed moed stildaar komen zij al. Voorloopig geen kunsten met wilskracht." Onder het spreken kwamen de generaal en David weer in de kamer. Wordt vervolgd.) Door een schrijffout hebben v»y Nivelles oostelyk van Quatre Bras genoemd, het moet z\jn westelijk.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

De Schiedammer | 1890 | | pagina 2