18 JUNI 1815. Gemeenteraadszitting Het was Zondag, de christelijke rustdag. Cliristelijke rustdag o bittere spot. Trommen roffelen, horens schallen, het zijn de reveilles van twee heerscharen, die aan geen rust dag denken, maar die zich gereed maken, om den bloedigsten en hardnekkigsten kamp te strijden, waarvan ooit de geschiedenis gewaagd heeft. En als de railitaire signalen zwijgen, dan driugt het zwakke gelui van de verwijderde dorpsklokjes door, en herinnert hun aan den rustdag en aan een Heer der heerscharen. Daar ginder bidt men den Heer, om de rampen des oorlogs van altaren en haardsteden af te wenden. En uieuige krijger kail dan een inwendige ont- roering niet ontgaan, als hij aan den stillen rustdag in zijn stad of dorp denkt, dien hij altijd te midden der zijnen vierde. Voor velen zal die dag ook een rustdag worden, maar het begin van de eeuwige rust. Vrede op aard". Die blijde boodschap had al ruim achttien eeuweu weerklonken. Er was eens een tijd geweest, dat men uit eerbied voor die blijde boodschap zich zooveel mogelijk van bloedige worstelingeu op den rustdag onthield. Vrede op aard" had het weerklonken bij de geboorte van den Grooten Meester. Er wareu stormen ontstaan en verschil over de wijze, waarop de leer van dien Grooten Meester moest opgevat worden. De staatkunde had de verschillende verklaringen van die leer gebruikt, om haar doel te bereiken. ioen waren de volkeren door elkander geschud en de velden van Europa hadden gerookt, van het bloed. Tallooze oorlogen, en de uitspattingen van een zedeloos hof hadden op^ de schouderen van den minderen man in Erankrijk een juk gelegd, dat niet rneer te dragen was. Het volk had het afgeschud, maar was tegelijk in bandelooze uitspattingen vervallen. In plaats van vrede op aard te brengen, had het Erankrijks hoofdstad doen rooken van bloed. Dat onschuldig vergoten bloed schreeuwde om wraak. Er stond een genie op, dat de uitspattingen van dat volk breidelde. En hem werd de taak ook opgelegd de wraak der volkeren over de wandaden der Franschen te breidelen. Hij slaagde daarin, en nu werd h(j zelf een despoot. En wederom rookten de velden van Europa van het bloed, dat Napoleon vergoot, om zijn raacht en aanzien te verineerderen, tot dat ook hij viel. Heeds koesterde men, toen de wereldoverheerscher op Elba was, de stille hoop, dat het nu toch eindelijk vvrede op aard" zou worden. En terwijl nu de kerkklokjes van de dorpen in den omtrek van Waterloo aan het vrede op aard herinneren, staat hij daar weer aan het hoofd van een ontzaglijke macht, om //de vrede op aarde" ohnieuw te verstoren, en zich ten koste van bloed en tranen van een heerschappij te verzekeren, die zich slechts opnieuw door bloedige slagvelden en rookende pninhoopen zou kenmerken. En tegenover hem staat een audere macht, die ook door het klokgelui aan het //vrede op aarde" liprinnerd wordt, en wel met weemoed in hot hart de zondagsrust moet scheuden, maar toch zonder aarzelen goed en bloed zal opofferen, om de vervulling der profetie ^Vrede op aard," al is het maar een geringe schrede, nader te brengen. Dit was de zedelijke beteekenis van dien mor- gen van den Slag van Waterloo voor alien, die aan de zijde der verbonden mogendneden gestreden hebben. En nu wij over vrede op aard gesproken heb ben, zullen wij de beschrijvmg van dien bloedigen veldslag, waarbij 50,000 menschen gedood, gewoud of verminkt werden, maar stil laten rusteu. Bij dien volkeren-slag waren wij slechts een handje vol volks, opgeiost in de vleugels van de groote armoe. Maar daar, waar het handje vol volks, tegelijk met andere troepen of in den vorm van ruiterij zelfstandig optrad, daar deed het wonderen van dapperheid. Napoleon poogde in het midden van dat volks- leger door te breken, maar daar kommandeerde een generaal in Engelschen dienst. Die generaal had een Hollandschen naam, die aan een roemvol verleden en een hoopvolle toekomst deed denken, zijn naam was WILLEM VAN ORANJE". Hachelijk stond dikwerf de kans in dat centrum, hetwelk onophoudelijk door kauonvuur geteisterd, ,/Binnenriep de generaal. Martin, de leading detective van Wenlock trad binnen. z/Welk nieuws?" zeide de generaal, terwijl hij met het vuur van een jongmensch naar hem toe vloog. Zonder een woord te spreken, gaf Martin een stuk gevouwen papier over, dat de generaal snel opaude, waarna hij met Rhoda, die aan zijn arm hing, het volgende las D. A. in arrest genomen. Hij komt dadelijk voor den rechter van instructie. Wees gerust. Zorg daar over een uur te wezen en breng mejuf- frouw R. rnede. M. W. z/Gripps,riep de generaal, ,/mijn hoed en hand- schoenoD. Ilaal dadelijk een vigilante met een goed paard. Rhoda, zet je hoed op en zorg, dat tante hetzelfde doet." Rhoda was in een oogwenk klaar en hielp haar tante, die zoo iets had hooren mompelen over politie en rechter en erg tegenstribbelde om haar mantel om te doen en haar hoed op te zetten. Nu het beslissende oogenblik gekomen was, en Rhoda wist, dat zij spoedig geroepen zou worden, om al haar moed en zelfbeheersching in praktijk te brengen, gevoelde zij er zich beter aan toe, dan toen zij door den loop der omstandigheden tot werkeloosheid gedoemd was. In tien minuten was het rijtuig voor dedeur. lante klaagde steen en been, dat zij naar zoo'n afschuwelijke plaats als het politie-bureau moest, het hielp haar niet veel. Zij werd in het rijtuig geduwd, de generaal en Rhoda namen er mede in door ruitercharges bestookt, en door infauterie- colonnes aangevallen werd. Op het oogenblik, dat Napoleon een laatste wanhopige poging deed, om, v<56r dat de Pruisen, (die hij even tot staan had gekregen) weer konden bijspringen, het Engelsch-Hollandsche leger in het centrum door te breken, raakte de Frins gekwetst. Een half uur later was reeds het lot van Napo leon beslist. Hoe of de Prins het er als generaal en chef van den sleutel der stelling van Wellington heeft af- gebracht, heeft Koningin Victoria van Engeland be wezen. 28 Juni 1845 werd de Prins, toen Z. M. Koniug Wjllem II, door H. M. met den Engel schen veldmaarschalksstaf begiftigd. Dit was bij gelegenheid van een bezoek, dat Z. M. met het stoomschip ,/Cycloop" aan Enge land bracht. Zestien dagen bleef Z. M. in Enge land en hield toen, met den Hertog van Wellington, als Engelsch veldmaarschalk, een revue over de troepen. Overal, waar L. M. kwam, ging een oorver- doovend gejuich op, geen straatgeschreeuw, maar een kreet uit het hart voor den dapperen generaal- veldmaarschalk, gewezen chef van het centrum van het leger der verbonden Mogendheden. Jaren lang bleef nog de herinnering aan Wil- lem II bij de Engelsche volksklasse levendig. Wilt gij het bewijs In 1865 vierde men in een zeeplaats den 50- jarigen gedenkdag van Waterloo. Er waren daar veel Engelschen, die zich braaf met Oranje tooiden. Men maakte de Engelschen schertsend opmerk- zaain, dat zij de kleuren van den Hertog van Wellington moesten dragen. Hierop werden zij boos, zij hadden het recht even goed Oranje te dragen als wij, zeiden zij, want al was Prins William of Orange onze Koning geweest, hij was toch ook hun Generaal geweest. In 1874 is er een kinderoptocht in Hellevoet- sluis (vela Maassluissche loodsen zullen zich dien nog wel herinneren). Onder vele allegorische voor- stellingen was daar ook bij Wiliern II op een zegewagen. Een Engelsch schip ligt in de Marinehaven. Nauwelijks komt een der manschappen, wien men de groepeu stellig uitgelegd had, daar aan boord vertellen, dat op disn zegewagen Willem II, de generaal-veldmaarschalk van Engeland, de vriend van de Koningin en van den Hertog van Wel lington staat, of men is van oordeel, dat dit zoo koud niet mag afloopen. Een Engelschman salueert niet spoedig met de vlag en is ook niet heel gauw opgewonden. De optoeht trekt voorbij het schip, alle allego rische voorstellingen laten de Engelschen koud. Maar oj het oogenblik, dat de wagen, waarop Willem II wordt voorgesteld, voorbij het schip trekt, komt er plotseling een geestdrift in die koele Engelschen, zooals men zeldeu bij hen ziet. Dan gaat de vlag driemaal op en neer, dan vliegen de matrozen in het want en wuiven met hun mutsen en begroetten die voorstelling met een hartstochte- lijk hoeiah 1 Die voorbeeldeu zeggen genoeg. Engelschen, die het geluk hadden na den slag van Waterloo in hun vaderland terug te keeren, zullen wel verteld hebben, wie de Gene aal van het centrum was. Zulke ridderlijke figuren blijven in de volksver- tellingen voortleven, evenals de figuur van Richard Leeuwenhart. Den 22 Juni schreef Oranje onder meer aan zijn vader z/De generaal majoor van Merlen, een kundig en braaf ollicier, is op het slagveld aan zijn wonden overleden, ik neem deze gelegenheid waar Uwer Majes'eit zijne nagelaten weduwe en kinderen aan te be velen." De generaal sneuvelde na een charge, terwijl hij zijn brigade, die onder het werkdadig kanonvuur der Frausche artillerie stond, achter een hoogte liet teruggaan. Een kanoukogel nam toen het het onderlijf van dien hoofdofficier gedeeltelijk weg. ialrijk waren de offers, welke het ons dien dag kostte, werpeu wij liever een sluier over al die tafereelen van dood, verwoesting en afgrijselijke verminking. Zeggen wij slechts in het kort, het slagveld van Waterloo is gedrenkt met het bloed van een 3200 tal zonen van Nederland. De nagedachtenis van de mannen, die daar vielen, moet ons heilig zijn. Zij streden niet om lauweren te verwerven. Neerland s zonen waren in alle oorden van Europa gevallen voor doeleinden, die ons niet in het ininst aangingen. Zij streden om rust en vrede te hebben, om emdel :k aan die voortdurende oorlogen, waarin plaats, het portier werd dicht geslagen, Martin sprong op den bok, en in draf reed men weg. s Avonds had David, zooals hij doen moest, den brief van Craddock in de bus laten glijden, welke zijn eigen aankiacht zou bevatten, maar door de behendigheid van Martin nu slechts een adres met een stuk wit papier was. Altijd onder den invloed blijvende, vergat hij zijn belofte, om bij Rhoda den avond door te brengen, en ging, na den brief bezorgd te hebben, weer naar zijn kamer terug. Aldaar was het net, of iemand hem maar voortdurend in het oor blies, //slapen, slapen." Hij stak niet eens gaslicht aan, kroop naar zijn bed, werd niet wakker voor den volgenden morgen, en maakte zich toen gereed voor zijn zending naar Marahgatestraat, evenals een machine, die opgewon den is. W at er tusschen hem en Craddock gebeurd was, scheen uit zijn geheugen gewischt, maar bij het gevoel als of zijn denkvermogen geheel was opge- schorst, paarde zich nu een soort wanhoop en vertwijfeling, die zich vroeger nooit van hem had meester gemaakt. De kamermeid merkte op, dat hij zijn ontbijt onaangeroerd liet, en dat hij maar steeds uit de karaf met koud water dronk, als of hij van binnen verschroeid was. fi i len slotte schoof hij zijn stoel achteruit en begon in de kamer op en neer te loopen. Zijn voetstap- pen drongen evenals het eentonig gestamp van een machine door tot de schuilplaats van den luister- vink, die daardoor een gevoel van afschuw kreeg, ook het Nederlandsche volk als vee naar de slacht- bank werd gesleept, een einde te maken. Ten koste van hun bloed en hun leven is die uitkomst verkregen. Een eerbiedwaardige grijsaard, versierd met het zilveren kruis, kan door de ondervindingdie zijn hoogen leeftijd medebrengt, het beste getui- gen, wat de gevolgen van den slag van Waterloo voor het Nederlandsche volk geweest zijn. Ook hij verloor daarmede het dierbaarste wat hij bezat, en moest daardoor reeds jong den steun en voorlichting van een braven en kundigen vader missen. En dat offer, het was hem zwaar te dragen, maar het bewustzijn, dat het gebracht was voor het belang van zijn medeburger, deed hem Water loo niet vloeken. De Prins, de held van Quatre Bras en Water loo, is tot zijn doorluchtige vadereu vergaderd. Maar de geest van dien ridderlijkeu vorst en ge neraal had in die dagen het heele leger beheld, en is er nimmer meer uitgegaan. Ziet ze slechts die ouden van dagen, de dragers van het metalen kruis, de ledematen ziju verstramd, het hoofd vergrijsd, de gestalte gebogen, maar als zij nog eens van hun generaal, den kioonprins, hooren, dan schijnt er nieuw vuur in hunneoogen te komen, de gestalte riclit zich op, nieuwe krach- ten schijnen in hunne ledematen te varen en als die blijvend waren, zij zouden niets liever dan zich weder onder het oude vaandel scharen. En als de hoogbejaarde zilveren kruDdrager Jhr. van Merlen een blik in het verleden slaat en de zegenrijke gevolgen van den slag van Waterloo voor Nederland gedureude drie kwart eeuw aan- schouwt, dan wordt zijn hart weer jong, dan staart hij wel weemoedig terug op den braven, doorkun digen vader, dien hij daar verloor, maar dan roept hij gelaten uit, het offer werd gebracht voor Vader land en Vorst. Dan doordriugt hem wederom de geest van den Prins-generaal, die altijd weldeed, waar zijn hand wel te doen vond. Dan zegt hij, zij, die daar stonden voor Vader land en Vorst op 18 Juni 1815 mogen geen ge- brek lijden, want de tegenwoordigheid op dat veld van eer mag als een adelbrief geldeu. Welaan dan, behoeftigen, die daar medestreedt voor Vaderland en Vorst, uw Generaal is niet meer, maar evenals gij, heb ook ik hem gekend, en zal ik slechts doen, wat hij gedaan zou hebben. Hij zoude het u op zoo'n gedenkdag aan niets hebben Irien c ib. ken, ik neem de taak van mijn braven Generaal over, en zal u onthalen. En de daad van dien grijzen zilveren kruisdra- ger, zij teekent den geest van een tijd, toen het algemeene welzijn nog meer dan persoonlijk belaDg gold. Het bloed, dat te Waterloo en te Quatie Bras vergoten is, het mag met voor niet gevloeid hebben. Het is vergoten, om ons tot leering te strekken, dat een kiein volk, hetwelk voortdurend waakzaam is, en geen moed laat zakken, zijn nationaliteit en zijn vrijheid niet spoedig verliest. Dat voorbeeld moet ons leeren moedig de toekomst te gemoet te gaan, ons aansporen tot dezelfde werkzaamheid en volharding, als zij bezaten, die bij Quatre Bras en Waterloo stonden, dat moet ons zorg doen dragen, dat de woorden uit het Nederlandsche volkslied //voor Vaderland en Vorst" geen ijdele klank, maar een hartelijk gemeende ontboezeming zijn en blijven. van Zaterdag, 14 Juni 1890. en maar onophoudelijk in zichzelven zeide, //hoe is het mogelijk, dat er zoo iets bestaat." Twee uren liep David aldus op en neer, zonder eeDs naar de pendule te kijken, die op de schoor- steealijst stond. Op eens trok hij zijn handschoenen aan, nam hoed en stok, voelde of zeker pakket nog in zijn borstzak zat en ging de deur uit, om zich naar de woning van den Ier te begeven. De luistervink sloop toen, zonder het minste gerucht te maken, ook de deur uit, sloot die even onhoor- baar en volgde David op 50 a 60 schreden afstand. z/Ik zal niet veel moeite hebben, om hem in het oog te houden," zeide Martin in zich zelf, want het was deze, die als luistervink dienst had gedaan, //de arme droinmel kan toch nergens anders naar toe dan waar die oude hem stuurthij is schijnbaar gezond en wel, en toch heeft hij net ooveel bewustzijn als een lantaarnpaal." David Acland liep recht toe recht aan. Hij knikte tegen elk, die hem groette, en wuifde dan met zijn hand, ten teeken, dat hij geen tijd had om een praatje te maken. Er waren veel menschen en rijtuigen op straat, zoodat men moeielijk voort kon komen, toch merkte de luistervink op, dat David zich met het groots te gemak door die menschenmassa bewoog, en zondc ;r een oogenblik oponthoud zijn weg vervolgde. z/Hij schijnt zich. niet erg aan den raad van dien schurk te storen," mompelde Martin weer //hij moest nog eens voor het. laatst naar al de winkels kijken. Mogelijk heeft hij wel een voorgevoel, dat het niet zoodanig met hem zal afloopen als de oude het wil." David wendde na zijn schreden naar het Ooste- 1 Schiedam, 16 Juni. De heer Ch. Krijger alhier is door het ge- westelijk bestuur van Zuid-Holland en Zeeland be noemd tot jury lid van de op 9, 10 en 11 Aug. te geven uitvoering en wedstrijden van het Neder- landsch Gymnastiek Verbond. Ds. K. van Goor alhier, heeft voor het be- roep naar Broek op Langendijk, ds. H. Doornveld voor dat naar Zwijndrecht bedankt. Bij gelegenheid van den herdenkdag van den slag van Waterloo zal heden overde schutterij eene inspectie worden gehouden in het exercitieveld. Hedenavond heeft er tusschen 7 en 8 uur in de Plantage een muziekuitvoering plaats. Zaterdagmiddag, ongeveer 3 uur, viel het 8-jarig zoontje van den heer Drost, aan de Hoofd- straat spelende in de Buitenhaven. Het werd onmiddellijk gered door Floris Yan Dijk, eveneens daar wonende, die zich daartoe te water bigaf. W. B. Heggelman, werkz.-am in de branderij van den heer A. Daalmeijer, aan de Willemskade, had Maandagmorgen circa 10 uur de onvoorzich- tigheid den helm wat te vroeg van den ruwketel te willen nemen, met het treurig gevolg, dat deze hem tegen het hoofd sloeg en tevens het gloeiende vocht hem over het bovenlijf stroomde. Met een wond aan het hoofd en een deerlijk gebrand lichaam is hij, nadat de geneesheer La Verge de eerste geneeskundige hulp had verleend, per vigilante naar zijn woning aan het Doelhofje ge bracht. Zijn toestand is niet zonder gevaar. De man is gehuwd. Te Alfen is op de schcepstimmerwerf van den heer A. Pannevis met goed gevolg te water gela ten eene ijzeren sleepkaan, groot 240 last, gebouwd voor rekening van onzen stadgenoot, den heer Th. Terwindt. Ouwerschic, 16 Juni. Ds. C. J. Leenmans alhier komt voor op het drietal te Leiden. De hier gehouden collecte ten behoeve van het fonds tot aanmoediging en ondersteuning van den gewapenden dienst heeft f 36.95 opgebracht. Vlaardingen, 16 Juni. De kerkeraad der Ned. Herv. Gem. alhier heeft thans uit het twaalf- het volgende zestal gevormdGopner te Harderwijk, J. ten Kate te Haiderwijk, II. J. James te Warns- veld, J. Barger te Harlingen, Y. Bootsma te Zoe- termeer, P. J. Melle te Nijkerk. Men schrijft ons uit Rotterdam d.d. 16 Juni. De man, die zijn vrouw doodschoot en dit daarna zich zelf poogde te doen, heeft zich wel een opper- huidskwetsuur toegebracht, die zich door de bloe- ding oppervlakkig ernstig liet aanzien, doch later van wjinig beteekenis bleek te zijn. Hij is reeds uit het ziekenhuis naar de gevangenis vervoerd en zal weldra terechtstaan. De stad zal voor het arme kind zorgen. De hoog bejaarde moeder is door de ontroering ziek en ligt in het ziekenhuis. De IJseltram mag niet meer in Rotterdam ko men, de concessie is opgezegd. Op het grondgebied van Ouwerschie mag zij nog naar hartelust rijden. Of diegenen, welke een abonnement voor het ver- voer van Ouwerschie naar Rotterdam vise versa had den, daar erg mede ingenomen zijn, zal de tramdi- rectie zelve het beste kunnen zeggen. Men schrijft ons uit Leiden d.d. 16 Juni: Leiden hult zich in feestdos. Werd men sinds 1 Mei door 't klokkenspel op den stadhuistoren lijk deel der stad, en Martin was van oordeel, dat hij hem stil alleen kon laten gaan, d?ar hij wel terecht zou komen. Hij nam daarom een vigilante en liet zich rijden naar het koffiehuis, alwaar hij zeker was Wenlock te vinden. De detective stead aan de deur, en scheen met de grootste aandacht een paar vederwolken te beschouwen, die tegen het helder blauw van den hemel afstaken. Eahter merkte hij toch heel goed de aankomst van zijn vertrouwde, liep met de han- den in zijn zak, terwijl hij zich het onverschilligste voorkomen gaf, naar een hoek van een straat en legde het zoo aan, dat Martin hem daar ontmoeten moest. z/Wel?" vroeg hij, toen de jonkman bij hem was, ,ywel, is hij al op weg //In twintig minuten, zal hij als hij zoo blijft doorloopen, bij den Ier zijn," was het antwoord. z/Het is droevig voor den jongen." z/Het zal nog wel goed afloopen," zeide Wenlock. z/Ik heb van den hoofdeommissaris alle noodige sohriftelijke bevelen, en ofschoon Sam Britton en een deel van zijn ondergeschikten de arrestatie doen, ontgaat ons toch niet het grootste aandeel in de belooning voor de ontdekking van de schuldigen in het dynamiet-complot. Wat Acland betreft, als alles goed gaat, zal hij voor een poosje achter slot dwalen, maar dan spoedig wel weer vrij komen." Wenlock bleef nadenkend voor zich staren, doch werd door de stem van zijn jongen metgezel wel dra in zijn overpeinzingen gestoord. Wordt vervolgd.) Vooral de Engelschen waren toen en blijven nog zeer gesteld op het vieren van den rnstdag. XXIII. De LAATSTE ZENDING. Zaterdagmiddag ten 2 uren vergaderde de gemeenteraad opnieuw in openbare zitting, waarbij tegenwoordig waren 15 leden. Afwezig waren de fieeren Loopuyt, Bergsma en Van Erpe- cum met kennisgeving, en Hoogendam. Het eerst was aan de orde het voorstel van B. en W., om het aantal onderwijzers aan de 2e openbare armenschool met 1 te vermeerderen, naar aanleiding van een ingekomen schryven van de plaatselyke commissie van toezicht op het lager onderwijs, behelzende de mededeeling, dat na de laatste aanneming van lecilingen het achtste lokaal in gebruik is genomen. Dit voorstel werd met algemeene stemmen aangenomen. Een scbrijven van de afdeeling Schiedam van het Neder- landsch onderwijzersgenootschap, behelzende het verzoek, om het vroegere gymnastiek-lokaal achter het postkantoor, dea Zaterdag- middags na half twee uur te mogen gebruiken voor hare instel- lingen, tegen een door den gemeenteraad te bepalen huur. B. en W. stellen dientengevolge voor, den huurprijs te bepalen op f25.per jaar, zonder vuur of licht. Be heer Viaaer steldc voor, om die zaal gratis af te staan waarop de Voorzitter antwoordde, dat het verzoek bepaald in huur behelst. Door dus toch de zaal gratis af te staan, zon men zijn „plus royalist que le roi." Het voorstel werd daarop met algemeene stemmen aange nomen. V erzoek van C. Moll te Breda, om alsnog ontheven te worden van de boete ad f 200.hem door den gemeenteraad in hare zitting van 31 Januari opgelegd voor te late levering. Op dit verzoek werd afwijzend beschikt met 14 stemmen tegen 1, die van den heer Elzevier Dom, welke vooraf de re- denen daarvoor had medegedeeld. I'.veneens werd afwijzend beschikt op het verzoek van H. B. Ileggelman, om afstand van 4 centiaren grond van de gemeente grenzende aan de onlangs door hem gekochte woningen aan de Laan en dit naar aanleiding van het rapport der commissie van fabneage. Hierop werd door den Voorzitter medegedeeld den afloop der aanbesteding op 18 Februari j.l. van de materialen ten behoeve der fabneage in 1890 en die van 10 April van een stoomketel voor bet stoomgemaal aan de Broersvest. Op verzoek van eenige leden ging nu de zitting overineene met gesloten deuren. Na beropening der deuren werd met algemeene stemmen aangenomen de volgende door den beer Swart voorgeslelde motie: „De Raad der gemeente Schiedam, gehoord bet rapport der commissie, 17 Febr. j.l. benoemd tot bet instellen van een onderzoek naar de middelen, die zouden kunnen leiden tot be- vordering der scheepvaartbelangen van Schiedam, van oordeel, dat bet gemeentebelang de openbaarmaking van bet rapport dier commissie verbiedt, neemt dit rapport voor kennisgeving aan." Uit de ontvangen nota der commissie bleek, dat de kosten van dat onderzoek bedroegen f 1513.42. De Raad besloot dit bedrag te voldoen na goedkeurmg van Ged. Staten uit den post voor onvoorziene uitgaven voor 1890. De beer Van Harwegen Den Breems stelde hierop voor om nu m bebandeling te nemen bet adres van de gemeente-ambte- naren in zake het pensioenfonds. Door den Voorzitter werd opgemerkt, dat dit voorstel beden met bebandeld kon worden, daar B. en W. nu toch niet ver gaderd waren en dus ook bij namens ben niet kon voorstellen. De beeren Swart en Schuurman verklaarden zich tegen cen dadelijke beliandeling. Dr. De Bruijn wees nu op den ellendigen toestand, waarin de woningen in de Vinkengang verkeeren, waarop de Voorzitter beloofde deze opmerkmg over te brengen aan de commissie van fabricage. Daarna vroeg de beer Tak, wanneer toch eindelijk eens een directeur van de II. B. S. zou worden benoemd, op welke vraag de Voorzitter er aan herinnerde, dat dit moest gescbieden in overleg met den inspecteur van bet middelbaar onderwijs. Dit overleg bad nog niet bet resultant, dat B. en W. een voordracbt konden opmaken. Niets meer te behandelen zijndc, werd de vergadering gesloten.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

De Schiedammer | 1890 | | pagina 2