Geldmannen. N°. 03. Eerste Jaargang. Woonsdag 5 November 180CX BIN NENL AND. Versehijnt WOENSDAG en ZATERDAG. Uitgever: C. J. BLOMMIHDAL, Abonnementsprijs: Per drie maanden..00 franco per post. 1. voor h.et Buiten- land1.55 Afzonderlijke num.mors. .05 Boterstraat, E, 342, SCHIEDAM. Prijs der Advertentien Van 1—5 regels —.50. Iedere regel meer.10 Groote letters naar plaatsruimte. Driemaal plaatsing wordt tegen tweemaal berekend. Familiebekichtenper annonce .40 Dienst AANBIEDIN1EN AANTKAQ15 ,-.35 De Stct. bevat het volgende bericht omtrent den toestand van Zijne Majesteit den Koning. Sedert de laatste dagen is er in den toestand van Zijne Majesteit den Koning weinig of geen verandering waar te nemen. Ofschoon de lichame- jijke toestand van den Hoogen Lijder bevredigend js, blijft de afwijking in de herschenfunctien bestaan. De hertog van Nassau, die als regent over Luxemburg in de lioofdstad den eed zal afleggen, zal daama weder naar zijn kasteel terugkeeren, en gedurende dit regentschap met te Luxemburg verblijf kiezen, doch metterwoon in Duitschland blijven vertoeven. Naar men mededeelt, zijn ongeveer 800 stukken en besluiten bij den Raad van State, als waarnemer van liet Koninklijk gezag, ter afdoening ingekomen. De Haagsche kronieker van de „N. Gron. Crt." meldt dat hoogstwaarschijnlijk tegen 11 No vember a.s. eene nieuwe vergadering der beide Kamers kan worden te gemoet gezien ter behande- ling van twee wetsontwerpen, waarbijlo. de Ko- ningin tijdens 's Konings ziekte als regentes wordt benoemd en 2o. overeenkomstig art. 35 der Grond- wet in het noodige toezicht over's Konings persoon wordt voorzien. Naar hem verzekerd is, zou dit laatste geschieden door de benoeming van H. M. de Koningin als voogdes, bijgestaan door een Raad van Voogdij, gelijk voor de meerderjarigheid van de Prinses, in geval van overlijden des Konings, reeds is ingesteld. In dat geval zouden zeker dezelfde personen, of de meesten hunner, die in den Raad van Voogdij over de eventueele minderjarigen Ko- ningin zitting zullen hebben, geroepen zijn over de belangen van den Koning te waken, voor zoover dat noodig iswant eigenlijk kan dit als eene bloote formaliteit worden beschouwd met het oog op de liefderijke zorgen van H. M. De tweede Kamer der Staten-Generaal zal heden over acht dagen, 10 November, des ochtends te 11 uren, haar werkzaamheden in openbare zit ting hervatten. Zaterdag herdaoht dr. C. W. Vinkhuyzen, hofarts van Z. M. den Koning, te Hage het tijdstip, waarop hij zestig jaren geleden op zeer jeugdigen leeftijd hij was toen ruim 17 jaar oud als officier van gt zondheid zijn geneeskun- dige loopbaan begon. Vond hij te Delft het eerste terrein van zijn arbeid, spoedig zou hij op 't slagveld bewijzen van zijn ijver en bekwaamheid kunnen geven. De jeugdige arts maakte toch den Tiendaagsche Veld- tocht rnede en later mocht hij in de Citadel van Antwerpen geneeskundigen bijstaud verleenen aan de dapperen, die bij de roemruchtige verdediging van die sterkte tegen eene groote overmacht wer- den gewond. Had hij in oorlogstijd groote diensten bewezen, ook in de teruggekeerde vredesdagen, werden zijn talenten naar waarde geschat. Daaraan dankte hij in vervolg van tijd zijn plaatsing bij het regiment grenadiers en jagers, welke hem in de residentie bracht. 't Was in een der kampen bij Breda, aan welke genoemd regiment deelnam, dat den heer Vink huyzen het voorrecht ten deel viel de aandacht van den toemaligen Prins van Oranje, den tcgen- woordigen Koning, te trekken. De Vorst schonk hem zijn vertrouwen en vriendschap, die sedert het deel van den waardigen geneesheer bleven. In 1843 vestigde hij zich te 's Hage en in 1848 promoveerde hij tot doctor in de genees- en heelkunde. Een te Vlaardingen verschijnend blaadje zegt, naar aanleiding van 's Konings toestand, deze merkwaardige woorden ,,'s Konings dood, die voor de deur staat, zal wellicht de aanleiding wezen, dat men van ver- schillende zijden storm zal loopen tegen het koning- schap, want in niet weinigen van ons land leeft de wensch, dat het maar weer tot een republiek mocht komen, zooals in de dagen van Nederlands hoogsten bloei. Het zijn niet enkel locialisten, die de Republiek begeeren, verre van daarer zijn geloovigen onder, flinke mannen, die een warm hart voor Oranje hebben, zoodat het hun volstrekt niet te doen is, om het Oranjehuis te verschoppen, maar wel in eere te houden. Maar deze lieden gaan van de overtuiging uit, dat het Koningschap in de dagen van opwinding na de afschudding van het Pransche juk ten onrechte is ingevoerd en in strijd is met de traditie onzes volks. Zij meenen, dat het beter ware geweest, indien men de Republiek had her- steld met een prins uit het huis van Oranje aan het hoofd, onder den titel van stadhouder of een ander passenden naam, en daarom, het spreekt wel van zelf, loopen zij met het koningschap niet hoog." De commissie van voorbereiding van de Le- gerwet zal dezer dagen de uitkomsten van het afdeelingsonderzoek voorloopig vaststellen. Het eindrapport kan echter eerst in't begin van Januari verwacht worden. Vrijdagochtend was de Minister van Oorlog op het strand te Scheveningen tegenwoordig bij het schieten uit een kanon van 15 cM., waarbij van rookeloos kruit werd gebruik gemaakt. De heer Goeman Borgesius, lid der Tweede Kamer, zal op 20 dezer in de viijzinnige kiesver- eeniging //Burgerplicht" te Delft een voordracht houden over ^sociale wettenJ\ Door de volkspartij in het district Dokkum, is tot candidaat voor de Tweede Kamer voor de a.s. verkiezingen gekozen de heer J. D. Stoffel te Deventer, een voorstander van landnationalisatie. De Minister van Financien is gemachtigd tot de uitgifte en beleening van zes millioen gulden in schatkistbiljetten van f 1000, aangemaakt volgens de wet van 4 April 1870. Der rente dier schatkistbiljetten wordt, zoolang daaromtrent niet nader is beschikt, bepaaid op drie en een half ten honderd in het jaar. Yrijdag was 't veertig jaar geleden, dat jhr. mr. F. J. J. Van Eysinga, lid der Eerste Kamer, zijDe staatkundige loopbaan begon. Bij deze gele- genheid werd hem door de leden der Eerste Kamer een aandenken aangeboden, bestaande in eene massief zilveren vaas, welker deksel is versierd met een beeld van de Nederlandsche Maagd, eene fraai ge- modelleerde, here figuur, met zwaard, pijlenbundel en grondwet. Een correspondent van het ,/N. v. N." zag dezer dagen aan het Centraalstation te Amsterdam, onder toeloop van eene groote menigte nieuwsgie- rigen, het overbrengen van mr. Spin naar Meden- blik aan, Hij schrijft ,/IIet kostte aan zijne beide geleiders groote moeite den patient in de spoorwegcoup^ te brengen, en toen een agent van politie en een stationsarbeider de bshulpzame hand boden, gelukte het den onge- lukkige, die als een beest brulde, van het perron te verwijderen en weg te voeren. //Ten teeken, dat hij zich in de armen der sociaal-democraten had geworpen, droeg de heer Spin eene kolossale, vuurroode das." De geleidende veldwachters waren niet in uniform en het vervoer had inet de meeste humaniteit en consideratie plaats. De spreker in de Tindal-meeting, tegen wien eene gerechtelijke instructie is geopeud wegens uit- drukkingen, welke beleedigend voor den Koning werden geacht, heet niet Krekel, zooals hij den voorzitter der vergadering als zijn naam opgaf, maar Gerrits of Gerriisen. Aan Aafke Kuypers is kennis gegeven door den officier van justitiedat de instructie tegen haar gesloten is. De rechtbank zal nu in raadkamer omtrent de resultaten der instructie beraadslagen. Als haar verdediger zal mr. Th. Heemskerk optreden, die reeds een onderhoud met haar heeft gehad. De bekende societeit „Reineveld", te Delft, is gisteren afgemijnd op f 23,400 door den heer J. C. Bruigom, aldaar. De gunnmg is nog aan- gehouden. Door den directeur-geneiaal der Staatsspoor- wegmaatschappij is bepaaid, dat voortaan op Zon- en algemeen erkende Christelijke feestdagen de bestelgoederen, zoowel op hoofd- als op tusschen- stations, ten vervoer zullen moeten worden aange- nomen van des morgens 10 tot des middags 12 uur. In de gemeente Het Bildt zijn dit jaar om- streeks 40 hectaren land met suikerbeetwortelen beteeld. Het ongunstig zomerweder was ook hier de oorzaak, dat de uitkomsten niet meevielen. Het plan bestaat, belangstellenden in den verbouw van dit gewas eerlang tot eene samenkomst uit te noodigen, om gezamenlijk te raadplegen over hetgeen men het volgend jaar in dit opzicht zal hebben te doen. Men zal zich herinneren, dat eenigen tijd geleden door ingezetenen van St. Jacobi Parochie aan den minister van binnenlandsclie zaken eene klacht werd ingediend over de weigering van twee rijksveldwachters, om zich te verwijderen uit eene vergadering, door adressanten te Tjummarum ge- houden. Naar men thans meldt, is onlangs door den minister aan de adressanten te kennen gege ven, dat uit een ingesteld onderzoek is gebleken, dat deze vergadering is gehouden in een lokaal, waar sterke drank in het klein wordt verkocht, en dat, volgens art. 25 der drank wet, alle ambte- naren van de rijks- en gemeente-politie ten alle tijde vrijen toegang hebben tot localiteiten, waar die verkoop plaats heeft. Hit Utrecht wordt gemeld Sedert weinige jaren heeft zich hier een jong kamerbehanger uit Den Haag gevestigd. Zijn op treden maakte hier, naar het schijnt, een gewel- digen indruk, vooral in sommige aanzienlijke krin- gen en bij dames. De Haagsche heer wist zich hier zich zoo slim in te dm gen, dat hij spoedig niet alleen aller vertrouwen bezat, maar zelfs bij een fancy fair, aan welks regeling hij een groot aandeel had gehad, de hooge eer genoot, dat eene der voornaamste dames met haren chiquen kamer behanger het bal opende. Dit moet een zeer duur dansje zijn geweestvoor die dame. Men spreekt van drie kwart ton Dezer dagen wordt het overschot van den kamer- behangerboedel onder den hamer gebrachthij zelf vertoeft buitenslands, waarheen hij zich met vrij veel bagage bijtijds heeft t.eruggetrokken. Behalve de dansende dame, heeft hij ook nog verscheidene meer rustige dames voor kolossale sommen bij den neus gehad. En niet alleen dames, maar ook vele heeren, van wie men anders waarlijk nog nooit gehoord heeft, dat zij het geld over den balk gooien, hebben dezen oolijken Hagenaar hun vertrouwen geschonken. In het geheel noemt men een bedrag van vier A vijf ton, dat het verblijf van den Haagschen kamerbehanger aan den com- munalen rijkdom zou gekost hebben. - De oppasser der olifanten in de Rotterdam- sche Diergaarde, die onlangs gekwetst werd door dien hij door een dezer dieren tegen een hek ge- drukt werd, is in het Ziekenhuis overleden. Toen hem het ongeluk overkwam, was hij reeds lijdende aan eene kwaal dit zal er wel toe bijgedragen hebben, dat de zaak zulk een ernstigen loop heeft genomen. Bram zoo heette de cornac is het slacht- offer geworden van zijne liefde voor de kolossussen, FHtTIIiliETON. Schets uit het leven der Parijsche 31) Kapitalisten. ,/Ja kind, dat zou het." z/Stellig, want dan viel de erfenis van vader u ook nog ten deel. En dan hadt gij kans, want mijn zusters zijn ook sterfelijk, niet waar? dat gij eenmaal de eenige erfgenaam van den schatrijken Coquillard werdt." wOch lieve, uw leven is mij meer waard dan schatten." //Dat wil ik wel gelooven, want zonder dat leven, zullen die schatten wel uw neus voorbijgaan." z/Gij beoordeelt mij verkeerd." //Volstrekt niet, gij zijt er niet bang voor weduwnaar te zijn, maar gij zijt dat liefst niet zoo heel spoedig, want gij zoudt gaarne de baron Taboureau, de groote geldman met de millioenen van Coquillard zijn, voor wien iedereen als een knipmes boog." z/Och kind, dat zou ik toch kunnen wezen als gij bleeft leven." //Kom, maak maar geen praatjesdan was weldra het tijdstip aangebroken, dat ook ik er te veel was. Maar dat kan niet, mijn dagen zijn geteld, en nu ziet gij eerst, hoe God in zijn wijsheid alles beschikt. Gij verfoeit mij, en toch als hetOpper- wezen mij van u wegneemt, zijt gij de wanhoop ten prooi." z/Wat zijt gij onrechtvaardig in uw oordeel en wat kent gij mij nog weinig," zeide Ta boureau, die door niets uit zijn nederige en onderworpen rol kon gebracht worden, //ik hoop, dat gij lang genoeg leven zult, om te erken- nen, dat gij ongelijk hadt, en dat gij mij dingen ten laste legt, waarover ik zelfs nooit gedachtheb. Nog een woordje, tot slot, doe met dat testament gelijk u goeddunkt, ik zal er geen woord meer over spreken. Weet alleen, dat wat gij ook doet, gij nimmer een getrouwer en hartelijker vriend dan mij gehad hebt. Laat uw heengaan den ondergang van dit huis wezen, het zal mij niet beletten om altijd met weemoed te denken aan den zonnestraal, dien gij in mijn woning bracht/' Tot groote blijdschap der zieke ging nu de hui- chelaar weg. z/Welk een man," zeide de zieke weemoedig in haar zelve. //O, met welk huichelachtig monster en laaghartig wezen heb ik mijn laatste levensjaren moeten doorbrengen. Het is maar goed, dat mijn arme vader nooit gehoord heeft, wie mijn echtgenoot is, want nooit zou hij het zich vergeven hebben zijn toestemming tot het huwelijk, dat mijn ongeluk was, te hebben verleend/' Op het oogenblik, dat Taboureau de kamer van zijn vrouw verliet, meldde zich de dokter aan. Taboureau vertelde hem, dat de knecht hem ongerust had gemaakt met de boodschap, dat zijn vrouw plotseling heel benauwd was geworden, doch dat hij toen zelf was gaan kijken en haar beter dan anders had bevonden. Hij deelde den dokter nu verder mede, dat hij op dit oogenblik geen zwarigheid erin zag, en het beter vond haar verzoek in te willigen om haar met rust te laten en maakte daarbij zijn verontschuldigingen, dat hij den dokter in zijn nachtrust gestoord had, terwijl hij daarbij alle schuld op den knecht wierp. De dokter zeide zich niets over dit geval te ver- wonderen, het gebeurde wel meer, dat zulke zieken een benauwdheid kregen, welke plotseling verdween, om plaats te maken voor een opflikkering des geestes met schijnbare beterschap, dit was altijd een teeken, dat het einde van de zieke nabij was. Bij deze mededeeling begon Taboureau erg te snikken. z/Bedaar toch," zeide de dokter, welke die droef- heid voor gemeend hield, //vannacht zal het ergste nog niet gebeuren." z/Ja," zeide de huichelaar, //dat zie ik ook wel, maar het einde van mijn lieve vrouw is toch nabij." z/Ja," zeide de dokter, //de zieke zal nog wel een paar dagen leven, maar heel lang zal zij het niet meer maken, dit is wel te voorzien/' Taboureau deed net of hij wanhopend was. //O," zeide hij, //ik kan mij niet met dat denkbeeld ver- zoenen, schatten zou ik willen geven aan den man, die haar leven nog zou kunnen rekken. O, kunt u dat niet? Zie, wat u er aan doen kunt, om haar dood te vertragen, en mijn vermogen staat u ten dienste." z/De dokter doet, zonder dat hij daartoe met beloften moet aangespoord worden, toch alles, wat in zijn vermogen is om een zieke te doen herstellen, maar tegen den dood is geen kruid gewassen", was het kalme antwoord. //O dokter, zie toch wat gij nog doen kunt," kermde Taboureau op nieuw. De dokter raakte zelf een weinig van de wijs, zoo goed speelde Taboureau de rol van diep be- droefden echtgenoot, en maakte, dat hij weg kwarn. Men kan een bekwaam en geleerd ontleedkundige en geneesheer zijn, zonder dat men in het geestelijk bestaan van den mensch kan doordringen. Daarom zeide de dokter bij zich zelf toen hij naar huis reed, //wat heeft die man zijn vrouw toch lief." Taboureau ging naar bed en sliep, of er niets gebeurd was. Volgens ouder gewoonte was hij 's morgens weer vroeg op en ging brieven zitten schrijven. Op een der adressen las men Aan Mejuffrouw Margot Richon, ten huize van den heer Coquillard., en in den brief stonden slechts deze woorden Kom dadelijk, ik moet u spreken. Z. R. Om zeven uur liet hij een deel der brieven naar een hulppostkantoor brengen, doch hield een viertal achter, die aan de geadresseerde personen door een vertrouwd bediende eigenhandig moesten ter hand gesteld worden. Een van die vier was voor Margot en een andere voor een notaris bestemd. XVII. Het valsche testament. Eenige uren later had er in het huis van Tabou reau een somber tooneel plaats. De notaris kwam met twee klerken en werd heel plechtig door Taboureau ontvangen.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

De Schiedammer | 1890 | | pagina 1