Geldmannen.
N°. 98. Eerste Jaargang.
Zaterdag 223Novemfc>er 1890
BIM N E N L A N D.
Abonnementsprijs:
Per drie maanden.90
franco per post. 1.
voor liet Buiten-
land1.55
Afzonderlijke nummers. .05
Versehijnt WOENSDAG en ZATERDAG.
Uitgever:
C. J. BLOMMEKDAL,
Boterstraat, E, 342,
SOHIEDAM.
Prijs der Advertentien
Van 1—5 regels.50. Iedere regel meer. .10
Groote letters naar plaatsruimte.
Driemaal plaatsing wordt tegen tweemaal berekend.
Familieberichtenper annonce f—AO
Dienst
Omtrent. des Konings toesland is geen nader
nieuws. Er komt weinig of geen verandering in
nu eens is Z. M. zeer opgewonden, dan weder
bijzonder neerslachtigde spraak is belemmerd.
Nu en dan ook toont Z. M. iets meer belangstel-
ling in zijne omgeving, maar gewoonlijk is Hij
onbewust van hetgeen oin Hem geschiedt. De
krachten zijn steeds zoo voldoende, dat deze toestand
nog geruimen tijd aanhouden kan. De verklaring
der geneesheeren, dat er voor het oogenblik geen
gevaar voor het leven van Z. M. bestaat, moet
slechts cum gra.no salts worden opgenomen. Want
een feit is het nog onlangs moet zelfs prof.
Rosenstein zich in dier voege hebben uitgelaten
dat elk oogenblik in de tegenwoordige phase der
ziekte een onverwachte aandoening van het hart,
die vaak in dergelijke gevallen voorkomt, een einde
aan 's Konings lijden maken kan. Het oogen-
blikkelijk gevaar is een begrip, dat aan een ondeel-
baar punt des tijds is gebonden.
Naar men verneemt, verlaat H. M. de Koningin
het paleis nooit langer dan een uur. Vandaar dat
H. M. ook niet meer naar de kerk te Apeldoorn
gaat, doch voortaan om de veertien dagen een
godsdienstoefening in de hofkapel laat houden.
Gisteren moest H. M. de Koningin een uit-
zondering maken en zag de edele Vrouwe zich
verplicht een dag het Loo te verlaten, om in de
residence plechtig te worden beeedigd als Regentes.
Te kwart vodr twaalf unr kwam H. M. gister-
morgen aldaar aan het station van den Staatsspoor
aan. Ter ontvangst van Hare Majesteit bevonden
zich op het perron de Ministers van Kolonien,
Bnitenlandsche Zakeu en Justitie, de Commissaris
des Konings in de provincie Zuidholland mr. C.
Pock, de burgemeejter der residentie mr. A. J.
Roest, en vele andere hoogwaardigheidbekleeders,
alien in ambtsgewaad.
Bij aankomst drukte Hare Majesteit den Minis
ters, den burgemeester en den Commissaris des
Konings de hand en onderhield zich eenigen tijd
met den Premier, Baron AE. Mackay. Daarna
besteeg H. M. het met twee paarden bespannen
gesloten rijtuig en reed, door een groote menigte
eerbiedig doch zwijgend gegroet, naar het paleis.
Even v<5or twaalf uur kwam hel koninklijk
rijtuig, waarin de Koningin-Regentes was gezeten,
aan het paleis.
Ook daar ter plaatse verdrong zich een groote
menigte, die de Vorstin door een stillen groet een
bewijs van gehechtheid gaven. Minzaam werd die
groet door de Koningin beantwoord.
Aan de treden bij den ingang van het paleis werd
Hare Majesteit verwelkomd door baron De Con
stant Rebecque, hofmaarschalk van Zijne Majesteit,
wien door de Konir.gin-Regentes vriendelijk de
hand werd gedrukt.
PSJUIX.£iEJTO»T,
Schets uit het leven der Parijsche
36) Kapitalisten.
Goudbekje ging op een houten bankje zitten
en nam zijn hoofd in beide handen.
,/Denk er eens om,'' zeide zakkenroller, ffachttien
duizend franks moet ik aan die mannen geven,
en twintig duizend aan U, laten wij zeggen twee
en twintig duizend, dat wordt dan vijftig duizend
franks, waarlijk een heel duur zaakje."
;/Ik moet alleen vijftig duizend franks hebben."
z/Dat is onmogelijk; ik zie wel, dat gij geen
lust hebt in het zaakje," zeide de verleider, //toch
zoudt gij er een aardigen duit mede kunnen ver-
dienen."
Goudbekje had op dit oogenblik veel weg van
den leeuw, die nooit bloeddorstig is, als hij zijn
buik vol heeft, en zoo zeide hij//zie dit boos
bedrijf met de anderen ten uitvoer te brengen."
z/Gij weet heel goed, dat ik slechts u vertrouw."
z/Gij kunt u in mij vergissen."
z/Neen, ik heb uw woord."
z/Dat hebt gij nog niet."
z/Welnu, ik bied u vijfentwintig duizend franks
voor uw woord."
z/Verveel mij, als het u belieft, niet langer. Ik
moet vijftig duizend franks, en geen centime minder
De zaal der Tweede Kamer was reeds te 12 uur
gevuld met Eerste en Tweede Kamerleden. Later
kwamen de Ministers, de Kanselier der orden, de
leden van den Raad van State, schier alien in
galacostuum.
De loges en de tribunes waren gevuld met alle
gezanten, attache's met hun dames en tal van
andere hooggeplaatsten. De aanblik was schitterend.
Te 1 unr 20 minuten kondigde de kamerheer-
ceremoniemeester H. M. de Koningin aan, waarop
de hofstoet binnentrad, gevolgd door Hare Maje
steit de Koningin, begeleid door eene commissie
van Kamerleden, viier president de heer Van Eijsinga
de Koningin leidde naar den Koninklijken zetel,
een prachtig gebeeldhouwde fauteuil met heraldieke
figuren geborduurd, staande op de verbreede estrade
naast den troon.
De grootmeesteres en de dame du palais, ba-
ronesse Van Hardenbroek, plaatste zich achter de
Koningin, terwijl de hofstoet een halven cirkel
vormde.
Alleen Hare Majesteit zette zich neder.
Zij droeg een donkergrijs, fluweelen kleed met
een langen sleep en een zwarten kanten hoed.
De Voorzitter van de Vereenigde Zitting
van de beide Kamers der Staten-Generaal, de heer mr.
A. Van Naamen Van Eemnes, richt zich daarna
tot Hare Majesteit de Koningin-Regentes met de
volgende woorden
Mevrouw
//Ik heet Uwe Majesteit welkom in dit plechtig
maar smartelijk oogenblik.
Nederland gedurende meer dan 40 jaren
tevreden en gelukkig door de grondwettige regee-
ring van Zijn geeerbiedigden Koning is sedert
eenigen tijd met diepe droefheid vervuld, door de
langdurige ziekte van zijn geliefden Vorst, waar-
van de genezing hoezeer ook afgebeden
steeds onzeker blijft.
In deze donkere dagen is het een heldere licht-
straal, dat iedereen Uwe Majesteit heeft leeren
hoogachten en liefhebben als Gemalin, als Moeder
en als Koningin.
Daarom ziet het Nederlandsche Volk met veel
vertrouwen tot Uw Majesteit op, omdat het vast
overtuigd is, dat Uwe Majesteit met geheele
toewijding van hart en geest, het goede voorbeeld
van Uwen Koninklijken Gemaal zal volgen, nu Uwe
Majesteit geroepen is in Zijne plaats te regeeren.
Daarom ook verheugt de volksvertegenwoordi-
ging zich zeer, dat Uwe Majesteit, aan haar een-
parige roepstem gehoor gevende, bereid is het
Regentschap te aauvaarden.
Als haar voorzitter neem ik thans de vrijheid
Uwe Majesteit eerbiedig te verzoeken den door
de Grondwet van den Regent gevorderden eed in
mijne handen te willen afleggen.
H. M. de Koningin stond hierna op en las met
krachtige, waardige, doch licht bewogen stem het
geheele eedsformulier, telkens nadruk leggende op
hebben en anders geen woord meer daarover. Voor
vijftig duizend franks maak ik alles dood, wat gij
verlangtdan zal ik mij veranderen in een wildeman,
die alles nedersteekt, wat hem in den weg komt."
Zakkenroller voelde de hoop op een goeden uit-
slag herleven, en dacht, als ik dien man zijn zin
niet doe, is alles toch verloren.
z/Welnu," zeide hij, //gij zult dit geld hebben,
maar niet eer, voordat de zaak is afgeloopen."
z/Dat spreekt als een boek," was het antwoord,
en nu nam de sterke man den ouden deugniet bij
den arm en alsof hij een kind voor had, zette hij
hem voor zich neder, en zeide met nadruk:
//Vijftig duizend franks zullen mij van nacht op
tafel uitgeteld worden."
,/Ik ben een man van mijn woord, en zal nu
het geld gaan halen," zeide zakkenroller.
Het scheen alsof het vooruitzicht zooveel geld
te zullen bezitten, de zinnen van Goudbekje be-
nevelde, hij werd wild, zijn oogen rolden woest
door zijn hoofd en met heesche stem brulde hij,
z/zorg, dat het geld er is, want als ik het niet
krijg, draai ik u, zoo vast als tweemaal twee vier
is, den hals om."
Deze uitroep stelde den ontwerper van den snooden
aanleg gerust.
z/Kom, kom," zeide hij in zich zelf, //het is
wel een duur zaakje, maar wij hebben er mannen
voorgespannen, die slagen zullen."
Een uur daarna was zakkenroller weer op de
Boulevard, slenterde daar een poos rond, zag, dat
hij niet herkend werd en begaf zich toen naar
zijn hotel met de kalmte van een man, die uit
zijn club komt.
de woorden //Ik zweer", door de rechterhand op
te heffen.
z/Ik zweer trouw aan den Koningik zweer,
dat Ik in de waarneming van het Koninklijk gezag,
zoolang de Koning buiten staat blijft de regeering
waar te nernen, de Grondwet steeds zal onderhouden
en handhaven.
silk zweer, dat Ik de onafhankelijkheid en het
grondgebied des Rijks met al mijn vermogen zal
verdedigen en bewaren dat ik de algemeene en
bijzondere vrijheid, en de rechten van alle des
Konings onderdanen en van elk hunner zal be-
schermen en tot instandhouding en bevordering van
de algemeene en bijzondere welvaart alle middelen
aanwenden, welke de wetten te Mijner beschikking
stellen, gelijk een goed en getrouw Regentes scliul-
dig is te doen.
//Zoo waarlijk helpe mij God Almachtig!"
Daarna zeide de Voorzitter
z/Moge de Almachtige God steeds Uwe Majesteit
Zijnen besten zegen schenken op de gewichtige
maar moeielijke taak door Uwe Majesteit aan^aard.
yMoge Hij ons dierbaar Vaderland en onsgelkfd
Vorstenhuis altijd nabij zijn en behoeden."
Daarna werd de Koningin uitgeHde gedaan.
Langs den weg, dien de stoet volgde, was een
onafzienbare menigte, tot zelfs op de daken, doch
algemeen was de stemming kalm en eerbiedig.
Het //Wilhelmus" werd gespeeld bij het paleis
en op het Binnenhof, toen de Koningin het rijtuig
in- en uitstapte.
De Staats-courant behelst de volgende pro-
clamatie van den 20sten November 1890, betref-
fende de aanvaarding van het regentschap door
Hare Majesteit Koningin Emma
In naam van Zijne Majesteit Willem III, bij de
gratie Gods, Koning der Nederlauden, Prins van
Oranje-Nassau, Groot-Hertog van Luxemburg, enz.,
enz., enz.
Wij Emma, Koningin der Nederlauden Regen
tes van het Koninkrijk.
In de ernstige dagen, waarin's Konings toestand
ons alien met droefheid vervult, treed ik op als
Regentes van het Koninkrijk,
Ik gevoel al het gewicht der taak, die mij is
opgelegd, maar uit iiefde tot het Nederlandsche
volk aarzel ik niet haar te aanvaarden, nu de
Staten-Generaal met eeuparigen, vertrouwen wek-
kenden, aandrang mij daartoe riepen.
Mijne kracht en wijsheid zoek ik bij den almach-
tigen en alwijzen God. Ik reken op den trouwen
steun van het geheele Nederlandsche volk, dat mij
door zoovele blijken van Iiefde en verknochtheid
voor altijd aan zich verbond.
De Koning, mijn geliefde en geeerbiedigde Ge
maal, gaf mij altoos een hoog voorbeeld van de
vorstelijke plichtsbetrachting en da werkzaaraheid
in het belang van land eu volk, die het Huis van
Oranje steeds ouderscheidden. Ik acht het mijn
piicht dat voorbeeld na te streven.
Moge God het lijden van onzen Koning ver-
zachten en Nederland nemen onder Zijne heilige
hoede.
Lasten en bevelen, dat deze proclamatie in het
Slaalsblad zal worden geplaatst.
Gedaan te 's-Gravenhage, op heden den 20sten
November 1890.
Emma.
De proclamatie draagt de mede-onderteekening
van al de ministers.
De aanhef der wetten en besluiten, die
voortaan door de Koningin-Regentes geteekend
zullen worden, zal luiden ,/In naam van Willem III,
Koning der Nederlanden enz. Wij Emma,
Koningin der Nederlanden, Regentes van het Ko
ninkrijk.
Evenals de heer Rooseboom, heeft ook de
heer A. L. W. Seyffaidt besloten zich bij deaan-
staande verkiezing van leden der Tweede Kamer
niet weder beschikbaar te stellen. Beide militaire
autoriteiten achten het niet wenschelijk langer
non-actief te blijven.
In de vergadering van Prov. Slaten dezer
provincie is bij de behandeling van het verzoek
van den aamieruer De Man, om eene tegemoet-
kom: ig boven de aannemingssom, het voorstel van
de Commissie, om f 1000 schadevergoeding te ver-
leenen, met 39 tegen 33 stemmen verworpen.
Alzoo is afwijzend op het adres beschikt.
Ingekomen waren nog adressen van de gemeente-
besturen van Naaldwijk en Rozenburg tot adhaesie
van de subsidie-aanvraag voor den stoomtramweg
DelftNaaldwijkMaassluis. In handen gesteld
van Gedep. Staten.
De vergadering is daarop, in naam des Konings
gesloten.
In de vorige week vergaderde te Devcnter
de commissie voor de oprichting van een staodbeeld
voor Thomas it Kempis. Het zal verrijzen bij de
in aanbouw zijnde nieuwe St.-Michaelskerk te Zwolle,
waar ook de reliquieu van Thomas it Kempis be-
waard worden.
Het Hoofdbestuur van de ,/Vereeniging ter
bevordering van de Nederlandsche Visscherij" heeft
zich met een adres tot den Haagschen Gemeente-
raad gewend, waarbij het adhaesie betuigt met de
pogingen, door de Permanente Commissie voor de
haven te Scheveningen bij dien Raad aangeweud
ter verkrijging van een visschershaven, eu verzoekt,
dat spoedig maatregelen worden genomen tot het
aanleggen van bedoelde haven.
Er zijn nog slechts enkele bewijzen van toe-
gang op 16 Dec. e.k. tot de Hervormde keik te
Heuuien, ter gelegenheid van de onthulling van
het monument, gewijd aan de graven Lodewijk en
Hendrik van Na-sau, verkrijgbaar.
De ,/Veree.iiging voor Nederlandsche Steenfa-
brikanten" heeft zich met een adres tot den Mi
nister van Justitie gericht, waarin zij haar bezwa-
Zoo als de lezer misschien reeds gegist heeft,
was hij, die onder de dievenbende met den bijnaam
van Zakkenroller werd aangesproken, niemand anders
dan baron Taboureau.
XXI. De Zieke.
Sedert den nacht, dat er gedobbeld werd om een
menscbenleven te reddden, waren er drie dagen
verloopen.
Wie stil had gezeten, Taboureau voorzeker niet,
hetgeen men reeds voldoende uit het voorgaande
gewaar is kunnen worden.
Voor Coquillard was die tijd, alien erschrikke-
lijkst geweest, daar hij die dagen tusschen hoop
en vrees geslingerd werd.
Hij had het bestuur over zijn kantoor en zijn
zaken geheel en al aan zijn gemploijeerden over-
gelaten, en zijn zorgen tusschen Betsy en Raymond
verdeeld.
Toen Raymond van Betsy afscheid had genomen,
was het gevaar al geweken.
Wanneer een misdadige hand niet nogmaals een
boosaardigen aanslag deed, was er hoop, dat de
zieke weer zou herstellen. Raymond, die gewond
lag en het bed niet mocht verlaten, gaf schriftelijk
aan Coquillard op, hoe of met de zieke gehandeld
moest worden.
Zij bleef erg zwak en scheen aan een soort ver-
dooving te lijden. Het was alsof haar gehoor en
gezicht niet meer zooals vroeger was. De maag
wilde geen voedsel tot zich nemen, de beenen
weigerden hun dienst en schenen het lichaam niet
meer te kunnen dragen, zoodat de zieke nauwelijks
bij machte was een paar schreden in de kamer te
doen.
Betsy kon het echter niet voortdurend in bed
uithouden, stond daarom nu en dan op en bleef
zoolang zij kon in een leuningstoel zitten.
Raymond had dit voorzien, en verklaarde, dat
hetgeen kwaad kon, als zij het bed uit wilde en
dat men haar gerust op kon laten blijven, zoolang
zij wilde.
Coquillard liet haar daarom maar haar gang
gaan, en rolde, wanneer zij opbleef zitten, de leu
ningstoel van zijn aangebeden kind dicht bij den
schoorsteen, waarvoor een goed houtvuur vlamde.
Hij had een zware taak gehad. Tweemaal was
hij stilletjes weggeweest, terwijl hij de kamerdeur
van de zieke op slot had gedraaid, om per rijtuig
naar Raymond te gaan, en te onderzoeken, hoe of
het met diens gezondheidstoestand was. Telkens
had hij daar vijftig minuten t d toe noodig gehad.
Daarbij had hij nog in een spreekkamertje, dat
aan de kamer van Betsy grensde, tal van personen
moeten te woord staan, die hem over zaken kwamen
spreken.
Toen hij een en ander verricht had, zeide hij
tot zijn beambten, dat hij voor niemand meer te
spreken was, ging daarop in de ziekenkamer van
Betsy en sloot de deur af.
Zijn andere dochters Olympia, markiezin de Saint
Coppens, en Blanche, hertogin van Rivarez, hadden
nog belet gevraagd, maar de oude heer had ze niet
te woord g( staan.
Ik ben ervan overtuigd, had hij in zich zelf
gezegd, dat zij hun hart eens aan mij willen uit-
storten, maar heden kan ik hen onmogelijk aanhooren.
Ofschoon sedert drie dagen naar lichaam en ziel
ziek en uitgeput van vermoeienis, was hij onophou-
IDE SCHIEDAMMER
AAKBIEDIITUBN
AANTRAQE5
,-.35