TweedeBlad. Geldmannen. N°. 00. Eerste Jaargang. Woensdag 2© November 189( B I N N E NLA N D. Abonnementsprijs: Per drie maandenf .00 franco per post. 1. voor het Buiten- land1.55 Afzonderlijke nummers. .05 Venschijnt WOENSDAG en ZATERDAG. Uitgever: C. J. BLOMMENDAL, Boterstraat, E, 342, SOHIBDAM. Pry's der Advertentien Van 1—5 regels —.SO. Iedere regel meer.10 Groote letters naar plaatsruimte. Driemaal plaatsing wordt tegen twasmaal borekond. Familiebkbichtenper annonce —.40 Dienst Gisteren verscheen als buitengewoon nummer der //St.-Ct." de volgende, door alle ministers mede geteekende PR9CLAMAT1E. In naam van H. M. WILHELMINA, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz., enz. enz. Wij EMMA, Koningin-Weduwe, Regentes van het Koningrijk; Het heeft Gode behaagd Mijnen geliefden en geeerbiedigden Gemaal, Koning WILLEM DE DERDE, tot Zich te nemen. Ruim eenenveertig jaren schaarde zich het Nederlandsche Yolk om Zijnen Troon, en gedurende dit tijdvak werden, onder 's Heeren zegen, rust, vrede en welvaart aan het Vaderland geschonken. De Kroon is door Zijn afsterven, dat ons alien met diepen rouw vervult, overgegaan op Mijoe beminde Dochter WILHELMINA HELENE PAULINE MARIA. Haar Troon vinde zijnen hechten steun in de innige trouw en verknochtheid van het Nederlandsche Volk aan het Huis van Oranje. Moge de Almachtige God de gebeden verhooren, die tot Hem opgezonden worden voor onze Koningin WILHELMINA; Hij netne Haar onder Zijne heilige hoede en bescherming. Krachtens de wet ben Ik gedurende Hare min- derjarigheid geroepen als Regentes van het Koning rijk het Koninklijk gezag voor Haar waar te nemen. Vertrouweude op Hem, in Wiens hand het lot is der Yorsten en Volkeren, neem Ik de Mij toe- vertrouwde regeeringstaak op Mij, met de bede, dat haar vervulling in alien deele moge strekken tot heil van Land en Volk en tot bevestiging van het Koningrijk. Lasten en bevelen, dat deze Proclamatie in al de Gemeenten des Rijks zal worden aangeplakt en afgekondigd ter plaatse waar zulks gebruikelijk is en dat zij in het Staatsblad zal worden geplaatst. Paleis HET LOO, den 24 November 1890. EMMA. Uit Apeldoorn wordt van Zondagmiddag gem eld: Reeds voor vier dagen was Z. M. de Koning onrustig, tengevolge van het ophouden van de urine-afscheiding. Intusschen verdween dit onrust- barend verschijnsel, totdat het zich Zaterdag weer zorgwekkend herhaalde. De avond boezemde vooral bezorgdheid in. De pols daalde van 60 tot op 20. Men vreesde het ergste. De ademhaling versnelde. Zijne Majesteit was bewusteloosalleen had Z. M. nog gevoel, maar het slikken was hem onmogelijk. Daar Maandag wederom consult zou worden gehouden, werd het tijdstip daarvan vervroegd en Prof. Rosenslein en Dr. Vinkhuyzen geseind om over te komen. Dr. Vlaanderen bleef voortdurend ten Paleize in de kamer van den Lijder. Hare Majesteit de Koningin was geen oogenblik van het ziekbed, en beschouwde den toestand als hoogst bedenkelijk. In overleg met Hare Majesteit werd daarop Dr. Roessingh uit Deventer ontboden. Ook graaf Dumonceau, particulier secretaris des Konings, bleef in de ziekenkamer. Tegen 4 uur ging Hare Majesteit, zeer vermoeid, eenige rust genieten. Dr. Roessingh hield daarna van 4 tot 5 uur bij den Hoogen Lijder de wacht met een kamerdienaar. Ruim half zee nur, terwijl Dr. Roessingh bezig was de temperatuur van het lichaam op te nemen, gaf Z. M. plotseling den laatsten snik. Z. M. was ontslapen in tegenwoordigheid van de geneesheeren en den kamerdienaar. Hare Majesteit de Koningin werd terstond van het geval in kennis gesteld, ijlde naar de zieken kamer, en na den Vorstelijken Doode aanschouwd te hebben, verliet Hare Majesteit diep bedroefd het vertrek. De toestand der Koningin is overigens droevig kalm. Het gelaat van den overleden Koning is bijna niet veranderd en geeff niet den indruk van een doodsstrijd, die gestreden is. Zelfs is het aangezicht niet vermagerd. De Ministers van Kolonieu en van Justitie, de heeren Mackay en Ruys Van Beerenbroek, hebben, na hun aankomst ten Paleize het stoffelijk over- schot gezien en hebben ten Paleize, aan den bur- gemeester van Apeldoorn van het overlijden aan- gifte gedaan voor den burgerlijken stand. Het Vorstelijk lijk ligt te bed, bedekt met palm- takken. Prof. Rosenstein met de geneesheeren: de heeren Vlaanderen, Vinkhuyzen en Roessingh, hebben het lijk geschouwd, dat Dinsdag wordt gekist. Het lijk zal niet gebalsemd worden, maar op andere wijze tegen ontbinding gevrijwaard. Zondagmiddag vergunde Hare Majesteit den officianten ten Paleize aan het stoffelijk overschot van hun gestorven Vorstelijken Meester een af- scheidsgroet te brengen. Dagelijks zal een peleton van 100 man de eere- wacht voor het Paleis betrekken. Heden ten 12 ure heeft een eskadron van het le reg. huzaren, onder commando van den rit- meester Strick Van Linschoten, de luits. De Bruyn, Van de Poll, Buma en Van Overvaardt de eere- wacht betrokken voor het Paleis, het front gericht naar de eikenlaan tegenover het Paleis. De stan- daard van het 4e reg. is in rouwfloers gehuld. Het stoffelijk overschot van Z. M. den Koning zal morgenavond gekist worden en gekleed in Ad- miraalsuniform der Marine. H. M. de Koningin begaf zich Zondagavond naar de sterfkamer en legde een kolossalen, uit de residentie ontboden, palmtak op het stoffelijk overschot, dat, na in de kist te zijn gelegd, in eene speciaal ingerichte rouwkamer zal worden geplaatst. De Burgemeester van Apeldoorn en het Hof- personeel was er vergaard om treffend afscheid te nemen van den overleden Monarch. Prinses Wilhelmina wordt thans aangesproken en betiteld als Koningin. De jeugdige Koningin is niet bij het lijk van haren Koninklijken Vader toegelaten, om Haar gemoed niet te zeer te schokken, maar als bewijs van kinderlijken eerbied, zijn op Haar verzoek bloemen nit haar eigen tuinfje vergaard en op het doodsbed gespreid. Het overschot zal eerst gelegd worden in een looden bekleedsel, dat rusten zal in een eikenhou- ten met zwart laken bekleede kistin beide wordt ter hoogte van het hoofd een glasruit geplaatst, opdat het gelaat zichtbaar blijve; deze kist wordt later gehuld in een mahoniehouten hulsel op zil- veren leeuwenpooten. Het garnituur hiervan bestaat uit 12 massief zilveren handvatsels met de zinnebeelden des doods en een gelijk aantal zilveren schroeven gedekt met kronen. Op het deksel wordt een zilveren plaat vastgehecht, waarop gegraveerd zijn de data van de geboorte en het overlijden. Op last van H. M. de Koningin-Weduwe zou heden een afbeeldsel worden gemaakt van Haar overleden Gemaal, welke weemoedige taak aan den kunstschilder Josselin De Jong is opgedragen. De jeugdige Koningin Wilhelmina heeft Zondag in een rijtuig, vergezeld door Miss Winter, een korte poos in de open lucht doorgebracht, om haar gemoed tot kalmle te stemmen. De Koningin en de hofdames hebben den zwaren rouw aangenomen. Honderden telegrammen van troost en deelneming bereiken de Koningin-weduwe. Door de firma Janssens is een gipsafgielsel van 's Konings gelaat genomen. Ook ten Paleize aldaar ligt een condoleance- register, dat door velen geteekend wordt. Naar men uit vertrouwbare bron verneemt zal het lijk Maandag 1 December per extratrein 11.30 naar de residentie worden overgebraeht. Dien zelfden dag zullen de jeugdige Koningin en de Koningin-weduwe ten 10.45 te 's Hage aankoraen. Zondag 30 Nov. zal eene plechtige lijkdienst in de middenzaal van het Paleis worden gehouden, waartoe het geheele personeel is uitgenoodigd. Prof. Beets uit Utrecht is uitgenoodigd om een lijkrede uit te spreken. De koninklijke lijkwagen, die tot dusver dienst heeft gedaan, wordt voor het overbrengen van het stoffelijk overschot van Z. M. vervangen door een geheel nieuwen. Hoogstwaarschijnlijk zal de Koning der BelgeD, vergezeld van zijn opperhofmaarschalk, een a-fju- dant en een ordonnance-officier, persoonlijk de begrafenisplechtigheid bijwonen. Onder de te Apeldoorn vertoevende journa- listen bevindt zich o. a. een redacteur van de Brusselsohe Indcpendance. De Staalsct. bevat het reglemeut houdende vaststelhng van den hofrouw, uitgeschreven bij gelegenheid van het overlijden van Zijne Majesteit den Koning. De hofrouw zal gedragen worden door de leden van het koninklijk huis en door de heeren en dames, behoorende direct of indirect tot het huis van Hare Majesteiten en door de lectrices en kamervrou- wen van Hare Majesteiten, benevens door alle J hofbeambteu, alsmede hof-officianten, buiten livrei j zijnde. Deze rouw zal gedurende negen en dertig weken worden gedragen en op de navolgende wijze worden I vtrdeeld: A. Zesentwintig weken grooten rouw. B. Tien weken halven rouw. C. Drie weken lichten rouw. Aan de autoriteiten der laudmacht is medege- deeld, dat voor den rouw wegens het overlijden van Zijne Majesteit koning Willem den Derde de volgende bepalingen worden vastgesteld De rouw zal rekenen in te gaan met den dag van het overlijden. De duur van de rouw zal zijn drie maanden, waarvan zeven weken zware enzes weken! 1 i c h t e rouw. Door- den heer Kantonrechter te 's-Gravenhage werd bij den aanvang der Terechtzitting gehouden op Maandag 24 November j.l. het volgende ge- sproken Onder den indruk van den zwaren slag, waardoor Ons geliefd V orstenhuis en Ons dierbaar Vaderland zijn getroffen, is het mij onmogelijk met de werk- zaamheden van deze zitting een aanvang te roaken, FBmiiLBTOW. Schets uit het Ieven der Parijsche 36) Kapitalisten. Coquillard had tot nu toe zijn dochter te ziek bevonden, om haar met alles bekend te maken, doch het was dringend noodig, om haar voor het een en ander te waarschuwen, opdat zij zich wach- ten kon. Het was tien uur in den avond, de zieke zat in haar leuningstoel en naast haajr zat haar vader met haar hand in de zijne. Zij was laat opgestaan en had dien middag nog wat gerust. In de onmiddellijke ntabijheid van haar vader, die altijd zoo zachtzinnig met haar omging, gevoelde zij zich steeds zoo gelakkig. De oude heer wilde telkens beginnen om een tipje van den sluier, die nog voor haar over het gebeurde hing op te lichten, maar wist niet rocht hoe of hij het aanleggen moest. Eindelijk begon Betsy zelf. ,/Ik kan niet be- grijpen, pa," zeide zij, //hoe of het toch komt, dat mijn goede dokter zoo in eens wegblijft." vlk heb het u toch verteld." z/Mogelijk wel, maar ik was te ziek om er acht op te slaan." //Welnu, hij is plotseling ergens geroepen." z/da, dat begrijp ik wef, maar Raymond is voor ons meer dan dokter, hij is onze huisvriend, mijn bruidegom ja, bijna mijn echtgenoot. Hoe is het mogelijk. dat hij zoo lang kan wegblijven P" ffWat zijt gij nieuwsgierig. Denkt gij niet, dat ook hij zaken heeft? Hij heeft schriftelijk mede- gedeeld, hoe gij behandeld moet worden." z/Een voorzichtig dokter zal aldus handelen, maar zoo doet geen bruidegom." z/Beschuldig hem maar niet." z/De hemel beware mij daarvoor riep zij snikkend uit en viel in de armen van haar vader. z/Nunu zeide de oude heer, ;/wees bedaard, wat beteekent dat?" z/Och pa, misleid mij maar niet, ik weet toch alles." /,Wat!" Ja, pa, ik kan niet langer veinzen. Om u niet bezorgd te maken, deed ik maar net of ik van niets wist, maar ik weet alles." z/Maar wat weet gij dan #Nu en dan heb ik een volzin uit een gesprek opgevangen, en de rest geraden. Het is alles wel treurig, maar een blijde tijding is ook tot mij doorgedrongen, Raymond is niet gevaarlijk gekwetst." z/Wat! weet gij, dat hij een tweegevecht had z/Ja, met den hertog van Rivarez, maar waarom dat is mij een raadsel." De grijsaard liet zijn hoofd hangen, hief het echter spoedig, ofschoon met moeite weer op, en zijn dochter na zich toetrekkende, zeide hijffLui- ster nu eens goed naar mij, ik moet u het een en ander mededeelen, het is beter nu dan later. Hoe weet gij, dat Raymond en Rivarez geduelleerd hebben z/Uit bet gefluister der dienstboden, die spraken erover, terwijl zij dachten, dat ik sliep." 'En u weet ook, dat Raymond gekwetst is?" nJa, en niet levensgevaarlijk." h Dat is waar, maar hij moet rust nemen, anders zou zijn toestand gevaarlijk kunnen worden." Maar wat is de oorzaak van dat tweegevecht z/Ja, kind, dat weet ik ook niet." /Moest papa mij nu daarvoor zoo ernstig aan- spreken, als hij niets meer weet dan ik," zeide Betsy, die niettegenstaande zij zoo zwak mogelijk was, toch haar ietwat ondeugenden aard weer voelde bovenkomen. //Wees nu maar bedaard, en geloof aan de op- rechtheid van mijn woorden. Ik heb van dat duel gezwegen uit vrees van u ongerust te maken. Nu gij het buiten mij om toch te weten zijtgekomen, zal ik het niet ontkennen. Het is waar, het is gebeurd, maar wat de aanleidende oorzaak is, ik bezweer u, ik weet het niet." //Raymond had u alles moeten zeggen." „Hij weet evenmin als ik, wat de drijfveer is." Maar Rivarez dan //Die veet het misschien ook niet." Het meisje raaakte eeu gebaar van ver- wondering. //Ik geloof, dat pa den spot met mij drijft," riep zij. #Ik heb waarlijk geen lust om op dit oogenblik te spotten." z/U spreekt zoo vreemd, pa." z/Nu, Raymond heeft met Rivarez gevochten om een luttele zaak, om een paar harde woorden, die openlijk in een salon zijn gesproken." z/Doch wia heeft aanleiding tot het uiten van die woorden gegeven 0 Rivarez en hiermede zal het u duidelijk wezen, dat Raymond, eerst beleedigd en daarna gedwongen is geworden te vechten, zonder dat hij weet, waarom Rivarez met hem ruzie heeft gezooht." z/Dan had er niet gevochten moeten worden." z/De beleediging was van ernstigen aard en gebeurde in het bijzijn van anderen. Raymond moest vech ten, of hij wilde of niet. Geloof mij, als Raymond het fatsoenshalve had kunnen doen, dan had hij zich teruggetrokken. Hij is een kalm man, die lie! hart op de rechte plaats draagt. Gij weet hoe I lief hij u heeft, zijn eenigste streven is u uw ge- zondheid weer te geven en dan uw echtgenoot te worden, waarlijk, hij zal niet voor de grap zijn leven in de weegschaal gaan stellen tegenover een dwaas, die hem den vorigen dag nog onbekend was." z/Het zij zoo, laten wij aannemen, dat dit twee gevecht niet te vermijden was, dat Raymond het I voorwerp moest we :en van een boozen aanslag, maar dan zal Rivarez, die alles toch heeft uitgelokt, er wel meer van weten." z/Mogelijk wel, maar in werkelijkheid is Rivarez niet de persoon, van wien de aanslag op het leven van Raymond uitging. Hij is het werktuig in handen van anderen, hij is een ledepop, van wien een ellen- deling zich bediend heeft." ,/Hoe zou de hertog van Rivarez, die zoo trotsch en zoo norsch is, tot zoo iets in staat zijn z/Ja, hij is aanmatigend en trotsch, maar bedenk, dat hij geruineerd is en tot over de ooren in schulden zithij is de hoogmoed in persoon, maar een man DAMMER 99 99 M AAKBIEDIIOEN AAKTBAQKA ,-.35

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

De Schiedammer | 1890 | | pagina 5