Geldmannen. November 1B0O Zaterdas: N o lOO. Eerste Jaargang: BINNENLAND. Pry's der Advertentien Van 1—5 regels —.50. Iedere regel meer. f—XO Groote letters naar plaatsruimte Driemaal plaatsing wordt tegen tweemaal berekend Familiebekichtenper annonce —.40 Verschijnt WOENSDAG en ZATERDAG. Uitgeuer: C. J. BLOMMIKDAL, ippr ..'vw!- ■:<'u^yrC- Abonnementsprys: Per drie maanden.00 franco per post. 1. voor h.et Buiten- land1.55 Afzonderlijke nnmmers. .05 Boterstraat, E, 342, SCHIEDAM Dienst In sommige bladen werd Vrijdag, 5 December, als de dag genoemd, waarop de begrafenis van Z. M. den Koning zou plaats hebben. Wij kunnen tlians met zekerheid raededeelen, dat de trenrige plechtigheid op Donderdag, 4 December, zooals wij ook in ons vorig nummer raeldden, zal plaats vinden. Een verslaggever van het Hbl. schrijft aan dat blad het volgende: //Door de stille gaDgen van het Paleis, van welks tinne halverstok de koninklijke standaard wappert, heb ik mij zooeven begeven naar de sterfkamer van Koning Willem III. Een oogenblik moest ik in een klein nevenvertrek toeven, daar H. M, de Kouingin joist in de sterfkamer was. Na weinige minuten kon ik binnentreden. Daar zag ik in een vrij ruim vertrek het lijk des Konings. Het gelaat is weinig verraagerd. Het in Iialiaanschen stijl met mozaiek bearbeide rustbed is bedekt met witte bedkleederen, terwijl een deken van geelachtig peluche aan het voeteinde ligt. Ter zijde van het lichaam liggen palmtakken, door H. M. de Koningin daar nedergelegd. Op een kastje naast het bed staat een waterglas met een handjevol eenvoudige bloemkens, door Koningin Wilhelmina daar ge- plaatst. De wanden der karaer zijn van enkele aquarellen en eenige schilderstukken voorzien. Links van het bed hangt een groote photografie van Koningin Emma. Groote ebbenhonten kasten staan links, rechts de schoorsteen met garnituur, in het midden een met een geel peluche kleed bedekte tafel; tusschen de beide op het park nitziende vensters staat een toillettafel, voor een der vensters een tafel met enkele benoodigdheden. In het vertrek wordt fluisterend gesprokeu. Een der leden van de hofhouding, thans jhr. Van der Poll, houdt bij het lijk de wacht. De wacht wordt verwisseld om de twee uur. Jhr. De Ranitz en de schilder Josselin De Jong en een kamerdienaar en een lakei, wien het vergund is een laatsten blik te slaan op de gelaatstrekken huns meesters, zijn in het vertrek aanwezig. Door een kleine deur komt men uit de sterf kamer in een nog ruimer vertrek, ook uitziende op het park, waar de Koning nog tot voor drie weken kon vertoeven en dat gedurende den ge- heelen laugen tijd van zijn laatst verblijf op Het Loo item tot werkkamer heeft gediend. In deze zaal heeft H. M. de Koningin-weduwe nachten achtereen gewaakt en heeft zij ook den bangen nacht doorgebracht, waarin de Koning den geest gaf, telkens weder naar de sponde ijlend. In de kamers is de lucht van een of ander ontsmettings- middel waarneembaar." De groothertogin van SaksenWeimar, prinses Sophia der Nederlanden, zuster van den overleden Koning, en freule von Riedel, hofdame van wijlen de vorstin van Waldeck, moeder der Koningin- weduwe, worden heden op het Loo verwacht. De groothertog en zijn oudste zoon zullen Maandag te 's-Hage aankomen. Maandag zal het lijk van Z. M. den Koning door de Koninklijke jachtopzieners in uniform uit het Paleis naar den gereedstaanden extratrein wor den gedragen. Pinsdag en Woensdag van 1 tot 4 uur zal het lijk in het paleis te 's-Hage worden tentoongesteld. De groote eetzaal in de achterzijde, tegenover de vestibule van het Paleis in het Noordeinde, wordt ingericht voor de ontvangst van het lijk van Z. M. den Koning. Het plafond, de wanden en de vloer worden geheel met zwart laken bekleed. De lijkbaar zal geplaatst worden op een verhe- venheid onder een baldekijn van zwart fluweel aan den binnenkant met wit satijn gevoerd. Op een vak aan de achterzijde van dezen troon- hemel zal het koninklijk wapen prijken. V an het spoorstation te 's-Hage, wordt het stof- felijk overschot in den koninklijken rouwwagen, waarop pluimen van struisveeren, naar het paleis geleid. De lijkdienst op het Loo zal Zondagavond door prof. Beets uitsluitend voor de Koningin en alle ambtenaren in de receptiezaal gehouden worden. Aan den heer W. J. Innernee te 's-Hage is door H. M. opgedragen de bediening der begra fenis. Bij gelegenheid der begrafenis van Z. M. den Koning worden te 's-Gravenhage dertien vors- telijke personen verwacht als verwanten van den overleden vorst of als vertegenwoordigers van ge- kroonde hoofden. De Belgische Koning zal waarschijnlijk niet in per- soon de plechtigheid bijwonen, zooals beweerd werd, doch zich door den graaf van Ylaanderen doen vertegen woordigen Ook hertog Adolf van Nassau, groothertog van Luxemburg, is voornemens aan het stoffelijk over schot van zijnen hoogen aanverwant de laatste eer te komen bewijzen. Volgens art. 51 der Grondwet wordt de Koning (of de Koningin) ,/plechtig beeedigd en ingehuldigd biunen de stad Amsterdam in een vereenigde Vergadering der Staten-Generaal," zoo spoedig mogelijk nadat hij of zij de regeering heeft aanvaard. Die aanvaarding geschiedt echter eerst, wanneer de Koning of de Koningin meerderjarig is en dus zelf de regeering kan waarnemen. De Grondwet heeft bepaald, dat die meerderjarigheid intreedt als het a c h 11 i e n d e jaar is vervuld. De inhuldiging van Koningin Wilhelmina zal dus eerst na 31 Augustus 1898 kunnen plaats hebben. Naar men verneemt, zal H. M. de Koningin Emma hoogstwaarschijnlijk als regentes en voogdes over de minderjarige Koningin beeedigd worden niet in de vergaderzaal van de Tweede Kamer, maar in tegen woordigheid van de leden der Staten- Generaal in een kerkgebouw in Den Haag, waar schijnlijk de Willemskerk aan de Nassaulaan. De leden van den Raad van Voogdij zouden serst later in eene vereenigde vergadering der Staten-Generaal worden beeedigd. De zorg voor de persoon der minderjarige Koningin is opgedragen aan de Moeder-Voogdes. De Raad van Voogdij (indertijd door nu wijlen Z. M. Willem III benoemd) wordt gehoord bij de keuze van de opvoeders en de onderwijzerszijn goedkeuring is noodig voor ieder buitenlandsch verblijf der minderjarige Koningin. Naar men verneemt, zullen de ministers, na afloop der plechtigheden in verband met 's Koning overlijden, gezamenlijk hun portefeuilles ter beschik- king stellen van H. M. de Koningin-Regentes. Dit is slechts een formaliteit, naar aanleiding van art. 77 der Grondwet, bepalende dat de Koning de ministers benoemt naar welgevallen. In den Koninklijken grafkelder te Delft is nog slechts edne nis onbezet, nl. die boven het gebeente van Prins Alexander. Daar deze nis intusschen misschien te laag is om de lijkkist des Konings te bevatten, zal denkelijk die van den laatsten Kroonprins worden verplaatst en het stoffelijk omhulsel van Z. M. in de benedennis worden bijgezet. De Koninklijke rouwwagen, waarmede het stoffelijk overschot van Zijne Majesteit den Koning van het Loo naar de residentie zal worden vervoerd, wordt vervaardigd in de werkplaatsen van de Hoi- landsche [Jzeren Spoorwegmaatschappij, te Haarlem. De rouwbekleeding van dit voertuig is opgedragen aan de firraa H. Pander en Zoon, te's Hage. Deze bekleeding zal geschieden in zwart laken met draperieen en passementerieen van dezelfde kleur, afgezet met zware zwarte franjes en voorzien van zilveren kwasten met krip bekleed. Boven op den rouwwagen prijkt de Koninklijke kroon. De vloer van het voertuig is met een zwart tapijt belegd, terwijl aan de binnenwanden de wapens zullen prijken van het Koninklijk Huis, van Waldeck-Pyrmont, het Rijkswapen, enz., zes in getal. Het geheel zal een treffenden indruk maken. De studentencorpsen te Leiden, Utrecht, Delft en Kampen hebben besloten den rouw aan te nemen. Ook de jonge dames, leerlingen der drie hoogste klassen van de Kon. Academie van beeldende kuns- ten, te 's-Gravenhage, dragen den rouw wegens het overlijden des Konings. Aan 'sRijks Munt te Utrecht wordt een penning gestagen, ter nagedachtenis aan het over lijden des Konings. De penning vertoont aan de eene zijde de beeltenis van Zijn Majesteit, aan de andere zijde een sarcophaag met treurenden engel. Aan het departement van Binnenlandsche Zaken woidt een wetsontwerp voorbereid tot uit- voering van art. 96 2e lid der Grondwet (gevol- gen der vereeniging van het lidmaatsehap der Kamer met eene bezoldigde rijksbetrekking). Wijziging van art. 2 der Drankwet acht de minister onnoodig. Tot bestrijding van de prostitutie verwacht de minister meer van verheffing van het zedelijk be- wustzijn des volks, dan van wettelijke maatregelen. Merking van uit het buitenland aangevoerde spek- en vleeschwaren kan de minister met voor- schrijven. Wei wordt gepoogd, eene regeling te treffen, waardoor het, met medewerking van be- langhebbenden bij den uitvoer van echt Neder- landsch spek naar Duitschland, mogelijk zal zijn, door het geven van een kenteeken de burgemeesters in de gelegenheid te stellen, zicli bij het afgeven van certificaten van oorsprong meer zekerheid te verschaffen omtrent de Nederlandsche herkomst. Het opleggen van de verplichting aan aannemers van Rijkswerken tot het verzekeren van hunne FETJIIiLBTON. Schets uit het leven der Parijsche 37) Ksjpitalisten. ffGij zult de deur niet goed toegedaan hebben," zeide Betsy. Coquillard was zoo heel gerust niet, hij begaf zich weder naar de voordeur, en poogde met zijn blikken de dikke duisternis te doorboren. Het scheen hem toe, of hij een gedaante in den tuin zag dwalen. Hij deed eenige schreden in die rich- ting en herkende een vrouwelijk wezen. z/Nu begrijp ik het," zeide hij in zich zelven, //men beluisterde ons, welnu, dat zal geen ander gevolg hebben, dan dat zij, die ik te toegevend heb behandeld, zich zelve ongelukkig maakt." Hij ging weer in huis en deed de deur op het nachtslot. z/Het was niets," zeide hij tot zijn dochter, ;/er was een luistervink aan de deur." z/Hoe, zouden wij aldus bespied worden Ja, en toen zij merkte, dat er onraad kwam, is zij de deur uitgeloopen en heeft vergeten die te sluiten." Dan zijn wij hier niet veilig meer," riep Betsy. z/Wees maar niet bevreesl, kind, de deur is nu op het nachtslot en de grendel erop en ik heb den sleutel in mijn zak. Betsy beefde als een riet, stak liaar beide handen naar haar vader uit en riep, //wat zeide u daareven joch van de oorzaak mijner ziekte?" Coquillard aarzelde hierop antwoord te geven. //O, spreek," zeide zij, //spreek, wat ik u bidden mag, ik ben sterk genoeg, om de waarheid te hooren." //Welnu, kind, uw ziekte heeft geen natuurlijken oorsprong, zij is het rechtstreeksch gevolg van een helsch complot." z/Maar vader, ik ben al dikwijls zoo ziek gew orden." wDat is een teeken, dat men niet eens, maar meermalen een aanslag op uw leven gewaagd heeft." z/Maar vader, zijt gij daar zeker van De grijsaard zuchte en zeide met nadruk, //Ja." z/Maar dat is vreeselijk, dat is afschuwelijk Ik ben dan vergiftigd geworden Coquillard drukte de beide handen van zijn dochter in de zijne, en zeide z/Gij waart vergeven, maar door Gods hulp en Raymond's kunde, zijt gij gered." Beide zwegen weer een poos. v Wie heeft dat misdrijf gepleegd? Wie is de schuldige?" vroeg Betsy. Coquillard wilde iets zeggen, doch verzweeg het nog bij tijds. //Helaas," voegde hij haar na eenige aarzeling toe, ,/indien gij wist wie het was, zoudt gij denken daardoor meteen van zijn aanslagen bevrijd te zullen blijven." z/Maar hebt gij dan op niemand vermoeden z/Vermoedens ja, die heb ik, maar mag men, louter op vermoedens, iemand gaan beschuldigen, en dan nog wel van zulke verschrikkelijke dingen?" z/Maar hebt gij nooit onderzocht of uwe vermoe dens gegrond waren z/Ja en neen. Ik zal u iets zeggen, als de schuldigde de man is, die ik meen, kunnen wij hem op dit oogenblik niets maken, wij kunnen alleen zijn aanslagen afweren, doch om den strijd met hem aan te binden, daar is geen denken aan." z/Ik begrijp u niet, vader." De oude man vervolgde, als of hij tot zich zel ven sprak. z/Mijn naam in rechtszaken laten sleepen, een familieschandaal publiek maken, waarin ik zeer nauw ben betrokken 0, Betsy, als gij eens wist .i doch zwijgen wij daarvan, vraag mij liever nets ik kan en wil u niet antwoorden." z/Het zij zoo," zeide Betsy, die nu zeer bleek vik zal u niet meer met mijn vragen ver- was, moeien, als het u moeite kost, die te beantwoorden. Nog een woord echter." Spreek, lief kind." z/Als de schuldige er zeker van is, niet gestraft te zullen worden, en zelfs niet eens bewust is, dat men hem verdenkt, wie zal hem dan beletten niet nogmaals een aanslag te doen Wie zal er dan voor instaan, dat ik misschien morgen, of vannacht, of misschien straks niet ontwetend het vocht aan mijn lippen breng, dat bestemd is mij te dooden vZiet gij dan niet, dat ik niet van uwe zijde wijk, dat ik nacht en dag over u waak, dat ik slechts wegga wanneer gij slaapt, en dat ik altijd de kamer op nachtslot sluit, wanneer ik mij verwijder, opdat ik zeker mag wezen, dat niemand u in u rust zal komen storen.'' ,/Pat is waar, en ik moet u bekennen, dat ik mij al dikwijls afgevraagd heb, waarom ik toch zoo afgezonderd werd gehouden.'' z/Nu begrijpt gij eenigszins, wat ik vanavond mededeelde.'' z/Ik begrijp alles." »Nu begrijpt gij ook, waarom gij medewerken moet, om voorzichtig te zijn." z/Het is een verschrikkelijke toestand." //Welnu, deze zal nog slechts eenige dagen duren. Zoodra Raymond beter is, en gij weer in orde zijt, zal ik tusschen de booze vijanden en u beiden een onmetelijken afstand plaatsen. In dien tusschentijd, moet gij ook voor uw leven waken/' z/Ik verzeker u, vader, ik zal ook zelf oppassen, want ik heb nog geen lust te sterven." z/Nu gij ook op u hoede zult zijn," hernamhij, //is mijn taak veel gemakkelijker gemaakt, want nu ben ik gerust, dat gij in uw onnoozelheid, u zelve niet langer tot een gemakkelijk te misleiden slachtoffer zult laten maken. BetBy eet en drink niets, en neem ook niets aan, dan uit mijn hand, belooft gij mij dat op uw woord z/Voorzeker voorzeker De angst slaatmij om het hartHemel P wie heb ik toch leed gedaan z/Onthoud het, kind, van geen mensch ter wereld iets aannemen." ^Stellig van niemand neem ik iets aan dan van u, dat is afgesproken. Doch er zullen toch nog wel brave menschen in huis zijn //Odat is wel zeker. Het zou afschuwelijk zijn, te moeten onderstellen, dat alle menschen, hier aan huis booswichten zijn, maar als er maar een onder is, die in het complot betrokken is, mogen wij onze waakzaamheid geen oogenblik verflauwen." Het sloeg den uur na middernacht. Het was een heldere slag van de pendule, die door het huis klonk.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

De Schiedammer | 1890 | | pagina 1