ilet Bestunr van de afdeeling Rotterdam, Schiedam en Omstreken der Hollandsche Maatscb. v. Landb. heeft besloten in 1891 in plaats van de gebruikelijke eendaagsche eene tweedaagsche ten- toonstelling van rundvee, schapeD, varkens en pluim- gedierte te doen plaats hebben te Rotterdam. Het is hiertoe overgegaan met het oog op de toenemende uitbreiding dier tentoonstellingen en tevens met het doel de eigenaars van uiet-gemest-, melk-, drachtig- en aaufokvee aan te sporen hnnne beesten in grooter getale dan tot dusverre in te zenden. De tentoonstelling is bepaald op Maandag en Dinsdag 16 en 17 Maart 1891; Maandag voor nietgemest-, melk-, drachtig- en aanfokvee Dinsdag voor gemest vee terwijl er tevens op beide dagen eene tentoonstelling van pluimgedierte zal plaats hebben. Als aanmoediging der eerstgenoemde categorie van vee zijn de prijzen daarvoor eenigszins verhoogd en hnn aantal vermeerderd. Het totaal bedrag der uitgeloofde prijzen be- draagt de som van f 2295. In een der met reizigers volgepropte wagens, die Woensdag en Donderdag naar Den Haag liepen, bemerkte een der passagiers gedureude den rit beweging onder de banken, kort daarop gevolgd door genies. De in het compartiment aanwezige dames sprongen boven op de bank van schrik, die echter spoedig bedaarde toeu een der heeren den moed had onder de bank te kijken en van daar twee jongens te voorschijn haalde, die toen de wagen nog ledig was, daarin waren gaan liggen, om zoodoende vrachtvrij naar Den Haag te komen. De reizigers kwamen door de drukte niet te weten, of de deugnieten ongehinderd door het controlehek zijn gekomen. - Op het Oudo Delft te Delft stonden Don derdag eenige personen den rouwstoet af te wachlen, toen te midden van het gedrang iemand langs hen heen sehoof en schijnbaar toevallig bij een der heeren een knoop van diens overjas losmaakte. Bijna onmidiellijk was hij uit het gezichtmaar eensklaps voelde de persoon, wien de jas was los- gemaakt, eene hand tusschen zijne bovenkleederen, en stond de zakkenroller voor hem, die het waar- schijnlijk op zijn horloge had gemnnt. Een wel gerichte stomp op diens neus deed hem evenwel zijn voornemen prijs geven, terwijl hij weder even snel als hij gekomen was tusschen de opdringende massa verdween. D. C.) Aan 's rijks munt is een bronzen medaille geslagen, ter grootte van 58 millimeter middellijn, ter herinnering aan de regeering van Koning Wil- lem III. Aan de voorzijde dezer medaille ziet men de beeltenis des Konings met het randschriftWillem III, Koning der Nederlanden, G. H. v. L." Deze zijde der medaille is zeer fraai uitgevoerd door den heer J. P. M. Menger. De achterzijde vertoont een grafmonument, waar- voor op een kussen de koningskroon ligt en een treurend kind als beeld van het volk, ligt neerge- knield. Op de voorzijde van het monument prijkt het rijkswapen en daaronder gedeeltelijk leesbaar de woorden Willem III, Koning der Nederlan den, Groothertog van Luxemburg." Op het monument staat de buste des Konings, en terzijde daarvan links een engel, de genius des tijds, die een lauwerkrans boven het hoofd houdt uitgestrekt en in de linkerhand eene naar beneden gekeerde, uitgedoofde fakkel draagt. Rechts staat eene vrouwenfiguur met gekroond hoofd en een rijksstaf in de rechterhand, eene voorstelling van het Koningschap. Onderop het monument staat te lezen Geb. te Brussel 19 Febr. 1817. Overleden op het Loo 23 Nov. 1890terwijl het geheel omgeven is door het volgend randschrift XLI jaren regeerde de laatste Oranjevorst en was Nederland gelukkig. Deze zijde der medaille is zeer verdienstelijk uitgevoerd door den heer W. Schamrner. De penning is aangeboden aan H. M. de Konin- gin, en aan H. M. de Koningin-Weduwe. Hij zal Maandag aan 's Rijks Munt worden verkrijgbaar betaalt om goed te doen, zal hij zich met meer ijver aan het goede wijden, dan hij ooit voor het kwade betoonde." //Moet ontbreekt hem in het geheel niet," zeide Coquillard. r Maar waar was uw bediendenpersoneel n Zij waren weg." //Hoe kan dat Was voor hun afwezigheid een aannemelijke redeu z/Neen, op mijn herhaald roepen moesten twee kamermeisjes, de ziekenoppasser, Margot, de knechts, de portier en de kamerbediende zijn ge komen." z/Alzoo wordt gij verraden door al uwe bedien- den en zijn deze alien door uwe vijanden omgekocht." z/Niet alien, ik geloof, dat de meesten op de een of audere manier dien avond behendig uit het huis zijn verwijderd, en zoo, zonder het te weten, me- deplichtig zijn, maar eenigen zijn voorzeker niet onschuldig." //Die slang, Margot, zal ook wel in het complot betrokken zijn," zeide Raymond verbitterd. //O, wat die betreft, daarvan zijn bewijzen genoeg voorhanden. Nu zult gij zeggen, stuur haar weg, i maar ik heb haar liever bij mij, want nu kan ik j haar nog in de peiling houden, maar als ik haar uit het oog verlies, heb ik haar nog meer te vree/en," //Laat haar, als het u belieft, op den grootst mogelijken afstand van Betsy blijven." z/Wees daar omtrent maar gerustBetsy ge- bruikt niets dan de spijzen, die ik zelf klaar maak en de dranken, welke ik haar eigenhandig toedien. Als men weer zoo'n nachtelijken aanval wilde be- proeven, zouden de boosdoeners er niet goed aiko- gesteld, in zilver voor f 12, in brons voor f2.40. Aan 's Rijks Munt zulleu binneukort munten worden geslagen met de beeltenis van de jeugdige Koningin Wilhelmina. Er is voor dat doel reeds een photographie van H. M. en profil gemaakt. De beeld houwer Junger te Amsterdam boetseert het model. De kosten der begrafenis van Z. M. Willem III worden, naar aan de //Amst. Ct." uit goede bron wordt gemeld, geschat op de som van f 300,000. Door 112 stalhouders te Amsterdam is een adres aan den raad dier gemeente gericht, met het verzoek, niet verder te gaan met de asphal- teering dan reeds geschied is, daar de paarden niet over asphalt kunneu loopen, en zoodoende vele ougelukken voorkomentot groot ongerief der stalhouders. Naar men verneemt, is de uitslag der onder- zoekingen en bevindingen van de commissie van deskuudigen, belast met het bestudeeren van den loop der zomerspuiing van het grachtwater te 's-Hage in overeeustemming met de algemeen gevestigde opinie, dat die spuiing geen schade doet aan het zeebad te Scheveningen. Het verslag der commissie zou, zegt men, binnen- kort worden ingediend. Dit jaar zal het congres van den Sociaal- Democratischen Bond te Heerenveen gehouden worden gedurende de Kerstdagen. Uit de opgaven van bestolenen is gebleken, dat de zakkenrollers Woensdag en Donderdag in Den Haag en te Delft hunnen slag geslagen hebben in het gedrang en bij de opeenhooping van reizigers voor de spoorstations. Aan den koerier van de Luxemburgsche afge- vaardigden is bij aankomst een kostbaar gouden horloge, hem indertijd als een bewijs van Vorstelijke tevredenheid ten geschenke gegeven, ontrold. Het gekroonde naamcijfer van den gever is op de bin- nenzijde van de kast gegraveerd, waardoor het ont- vreemde uurwerk een herkenningsteeken heeft. Dinsdag 11. zag men te Nederhorst-den-Berg onder het meerendeels jonge volkje, dat zich op het ijs met schaatsenrijden vemaakte, een grijsaard van bijna 91 jaar. Met de handen op den rug zwierde hij nog zoo vlug tusschen de meoigte door, dat menig jong mensch er een lesje aan kon nemen. De krasse oude man is visscher van beroep en ziet er volstrekt niet tegen op, om den afstand tusschen zijn woonplaats en Weesp (ongeveer vijf kwartier) te voet af te leggen. In het Haagsche Bosch werd Yrijdag een man gevonden, die zich aan een boom had opge- hangeu. Welke beteekenis de ontdekking van prof. Koch voor ons land hebben kan, blijke uit de volgende cijfers. In 188S stierven hier te lande aan tering 15,065 personen en aan keel- en longtering (met iubegrip van bloedspuwing) 8407, te zamen dus 28,472 op een totaal van 91,241 overledenen, zijnde 52,4 op 10,000 inwoners. In de jaren 1879—88 overleden aan bovenver- melde tering-vormen 247,687 personen. Niet e6u soort van ziekte sleept hier te lande zulk een aantal menschen ten grave, 't Naastbij komen de ziekten der ademhaliugswerktuigen (25.8 per 10.000 inwoners 'sjaars); dan die der spijsver- teiings-werktuigen (13,4) en de chronische der ademhalingsorganen (12,4); maar, zooals men ziet, alien veel minder verderfelijk. Schiedam, 9 Dec. De Schiedunsche Tooneelvereeniging ^Thalia' gaf Zoudagavond de uitvoering, die wegcns het overlijden van Z. M. den Koning was uitgesteld. Opgevoerd werd „'t Lied van Moeder", oorspron- kelijk tooueelspel met zang in 3 bedrijven en een voorspel door Antonie, gevolgd door uTooneelstu- dien," blijspel met zang in een bedrijf door Justus van Maurik Jr. Deze stukken zullen door de vereeniging ^Thalia" worden opgevoerd, wanneer zij zich met andere vereenigingen zullen meten in den kamp, die binnenkort in Friesland zal worden gehouden. men, want vijf gewapende mannen houden's nachts in den tuin de wacht." z/Het lijkt er meer op, dat wij in het land der wilden dan te Parijs zijn," zeide Raymond spottend, z/maar wacht maar, laat ik maar eens beter zijn." //Wat, wilt gij een strijd aanbinden met men schen, die van dergelijke wapens gebruik maken P dat zal ik nooit toestaan." //Wilt gij u dan maar laten vermoorden z/Neen, maar wilt gij met dezelfde wapens strij- den als zij, wilt gij ook van vergift en dolk ge bruik maken z/Natuurlijk niet. Ik wilde hulp der justitieinroepen." z/De justitie kan het kwaad straffen, maar zij kan niet beletten, dat er complotten in het duister ge- smeed worden. z/Dat is waar/' zeide Raymond. z/Welnu, daar het kwaad er toch niet door belet wordt, waartoe zal ik dan een schandaal maken, waarbij ik als getuige voor de rechtbank zal moeten verschijnen en mijn naam in een crimeneel proces zal betrokken worden z/Het kwaad moet toch gestraft worden, en een erimineel proces kan nooit tot schande van het slachtoffer strekken." z/Hebt gij altijd nog dezelfde vermoedens?" //Nu zijn zij voorzeker nog meer bevestigd. Ik ken thans de booze hand, die al die aanslagen gedaan heeft. Ik zal die slagen pogen af te weren, maar geen strijd aanvaarden tegen den booswicht, die het op mij gemunt heeft." //Als gij den booswicht aan de justitie overle vert, oefent gij slechts een verdediging uit noodweer uit.'' Dan zal ik de verliezende partij zijn, want ik Hebben wij vroeger veiklaard, dat Thalia" onder hare leden uitstekende dilcttanten bezit, ook na deze uitvoering durven wij met voile vertrouwen die uitspraak herhalen. Van een dilettanten-ver- eeniging is natuurlijk niet te verwachten, dat het spel onberispelijk zij, daarora raden wij den deel- nemers aan Spant u in voor dien wedstrijd, verbeter zooveel] mogelijk de fouteo, die Zondagavond wer- den gemaakt en wij houden ons overtuigd, dat z/Thaha" met eere uit dien kamp zal treden. Zelfs al verkeert men in alle eer en deugd met een braaf meisje, dan nog kan het gevaarlijk wezen op zijn uitverkorene te staan wachten. Dit toch ondervond J. de R. Zondagavond. Deze u.l. liep in de Weezenbuurt. op en neer, totdat zijn meisje zich bij hem zou voegen, toen plotseling een bond uit het zich daar bevindende hok sprong en naar hem beet, met het treurig gevolg, dat een stuk van zijn broek in den bek van het beestje achterbleef. Dr. Joh. W. Pont, te Tiel, is beroepen bij de Evang. Luth, gem. alhier. Vrijdagavond vermaakten zich weder eenige opgeschoten knapen met het werpen van ,/Voetzoe- kers." Een voorbijganger kreeg er een in het ge- laat, waardoor hij nog al beteekeuende brandwon- den bekwam. 't Ware te wenschen, dat onze politie maar eens spoedig een einde aan dat ge vaarlijk jougensspel maakte. Evenals de vorige maal hadden ook nu weder de jongens de Plantage voor het terrein huuner bezigheid gekozen. Ouwerschie, 8 Dec. De tramlijn Rotterdam— Ouwerschie, die door de Rott. Tramweg-maatschappij is overgenomen, is nu geheel in gereedheid gebracht voor paardenspoor en zal na een proefrit voor het algemeen verkeer opengesteld worden. Ds. C. J. Leemans alhier is beroepen te Oud-Alblas. Donderdag is het paard van den heer De Klein te Schiedam, die van Delft naar huis terug- keerde, alhier dood neergevalien. Het doode beest werd voor f 45 van de hand gedaan. Als een bewijs hoevele personen nog met andere gelegenheden Donderdag naar Delft zijn gegaan dan per spoor, mag wel vermeld worden, dat door den tol alhier op den weg naar Delft ongeveer 1500 wagens zijn gereden. Telt men daar nu nog bij de wagens, die langs andere wegen naar Delft en Den Haag zijn gereden, dan komt men tot een onbegrijpelijk hoog getal. Geen won der, dat van zoo'n gelegenheid door een menigte zakkenrollers is gebruik gemaakt. Vlaardingen, 7 Dec. Tot notabelen alhier zijn gekozen de heeren P. Van Dam, G. Schippers en D. Van der Weijden op het wit biljet, en N. Noordijk op het rood biljet (tusschentijdsche vaca- ture). Tot plaatsvervangers van de drie eerstge- noemden werden gekozen de heeren Joh. De Bruijn Jz., Jb. Van der End en Lt. Hoogerwerf Jz., en voor laatstgenoemde de heer I. S. Fiegee Jr. Bij de Zaterdag gehouden aaubesteding van den bouw van 2 schoollokalen ter vergrooting van de Tweede Tusschenschool alhier, waren 15 inschrij- vingsbiljetten ingeleverd. Het hoogst was inge- schreven door den heer Fr. Binnendijk alhier voor f 5620 en het laagst door den heer D. De Lange Sr. voor f 4750. Het werk is aan den laagsten inschrijver gegund. De heer H. Steenman alhier, gediplomeerd le stuurman, heeft zich bereid verklaard gratis onderwijs te geven aan de zeevaartkundige school, die hier verleden week onder leiding van den heer Jb. Verwey is opgericht. Een bejaard vrouwtje uit onze stad toog Donderdagmorgen bij tijds naar Delft, om getuige te zijn van de plechtige teraardebestelling van het stoffelijk overschot van Z. M. Willem III. Op den Abtwoudschenweg gekomen, gleed het oude moedertje uit en kwam in een sloot terecht. Na tuurlijk zou iedereen nu denken, dat de oude ziel naar Vlaardingen terngkeerde, maar neen, in haar doornatte pak zette zij de reis te voet naar Delft voort. Als dat goed afloopt, mag zij van geluk spreken. heb meer te verliezen dan hij. Hij weet toch, dat hij zijn eer al lang kwijt is maar ik zal de eer van mijn dochter, die mijn naam draagt, verliezen." //Zoo," zeide Raymond peinzend," zijt gij er nu wel zeker van, dat gij de ware bron van al dat kwaad hebt gevonden z/Ofschoon ik geen enkel bewijs daarvoor heb, ben ik toch zekerder dan ooit." z/Als gij zeker zijt, geef het aan bij de justitie." //Nogmaals, dan zijn ik en mijn dochter de eenige slachtoffers en de ware schuldige zal weten te ont- snappen. Die man is de justitie te slim af, hij zal zich nooit laten pakken." Coquillard zag, dat Raymond nog heel zwak was en dat dit gesprek hem zeer vermoeid had, hij besloot het nu kort te maken. z/Hoe gij ook redeneert,'' vervolgde hij, //ik heb vast besloten met dien man niet te strijden, maar tegen alles op mijn hoede te zijn." z/Hoe is dat mogelijk?" O, het is best mogelijk, als gij mij maar wilt helpen. Ik heb daartoe slechts de plechtige belofte van u noodig, dat gij niets buiten mij zultonder- nemen, en dat gij u onderwerpen zult aan hetgeen ik verlang," Raymond was overtuigd, dat tegenpraten hier toch niets hielp. //Welnu, als gij het dan zoo verkiest, het zij zoo," voegde hij Coquillard toe. z/De dag der vergelding zal eenmaal aanbreken, en ik voel bij mij zelven, dat ik niet het werktuig in de hand der Voorzienigheid behoef te wezen, die recht zal doen. Mijn eenige begeerte is om aan der boozen hand te ontsnappen, en de wezens, die ik zoo lief heb, te beschermen." M a schrijft ons uit Rotterdam, d.d. 7 Dec.: In ceu der spekslagerswiakels prijkte een magere scharminkel, een soort aangekleede bezemsteel, met een hoofd van vette waar (reuzel), welke figuur Sint Nicolaas moesl voorstellen. //Het is een beeld van ons debiet," riepen de winkeliers. Een schoenen- winkel dtaleerde met het bekende laarzenbeslag, en om duidelijk te maken, waartoe die stukjes moesten dienen, had men wassen kinderfiguren, die bezig waren om de versleten plekken der laar- zen te beslaan, erneven gesteld. ;/Dit is om aan te toonen, dat wij het weer uitzuinigen moeten," riepen de spotboeven. Dat de nering gedrukt is, kan niet ontkend worden, want het geld kan maar eens uitgegeven worden, en er is heel wat in Den Haag en Delft blijven zitten. Hoeveel Rotterdammers de uitvaart van hun Vorst hebben bygewoond, is moeielijk te gissen, dit af te leiden uit het aantal afgestem- pelde spoorwegkaartjes, zou een raming zijn, die verre beneden de werkelijkheid bleef. De Hollandsche spoorwegmaatschappij staat be- kend een zeer prachtig dividend uit te keeren, maar niet in staat te zijn, om aan de eischen van het verkeer op zulke drukke dagen te kunnen voldoen. In de laatste jaren is helaas menig lid van ons Vorstenhuis naar zijn laatste rustplaats in de oude Prinsenstad gedragen, en het verkeer per Hollandschen spoorweg liet bij zulke gelegenheden altijd veel, ja zeer veel, te wenschen over. Dit was oorzaak, dat alle rijtuigen voor dien dag in beslag genomen waren, dat men van stoom- bootjes, trek- en zeilschuiten gebruik maakte, om naar Delft te komen, en dat tal van personen, die geen kans zagtn cm van eenig middel van vervoer gebruik te kunnen maken, maar te voet gingen. Ofschoon de le trein pas tegen 6 uur zou af- rijden, was het station te 4J uur al overvol met menschen. De maatschappij had maar kaartjes laten verkoopen, en wist dus den vorigen dag, voor het vallen van den avond, reeds eenigszins hoe groot de menschenstroom zou worden. Het was toen nog tijd geweest, de order uit te vaardigen, den eersten trein een uur vroeger te laten vertrekken, dan had de ophooping van menschen aan het station nooit zulke verhoudingen als nu aangenomen. Het was nu worstelen, om in een wagen te komen. Alles wat maar over de rails kon rollen, werd nu geschikt gehouden om passagiers te ver- voeren. Bagagewagens werden stampvol menschen gestopt, en als die daar gepakt zaten, als vijgen in een mandje, waren er anderen, die daar buiten stonden, en dachten, dat er nog meer in kon dan was de conducteur verplicht, teneinde het dooddringen te voorkomen, de deuren dicht te doen, en hoe benauwd het dan daar binnen was, laat zich wel begrijpen. Anderen wilden als moderne passe-partouts de reis, als te paard zittende, op de buffers aanvaarden, doch werden er gelukkig altijd nog bijtijds met statie afgejaagd. Dat de juffrouwen piepten en gilden, en dat er van tijd tot tijd een flauw viel van het gedrang, is wel te begrijpen. Gelukkig heeft men met al die ellende maar van &Sn ongeluk gehoord, namelijk van het vallen van een vrouw van de treeplank van een in beweging zijnden trein, waardoor zij een eind medegesleurd werd, en vrij ernstig gekwetst geraakte. In Schiedam stonden de menschen te bibberen in den kouden mist aan het station, steeds in de hoop verkeerende, dat er een trein zou komen, om hen mede te nemen. Alle treinen, die uit Rotterdam kwamen, waren «vervol en nu had er telkeus, als daar een trein stopte, een wanhopige worsteling plaats, om nog een plaatsje te bemach- tigen. Het is toch geen handelen, om kaartjes aan een station uit te geven, tegen goed geld, en daar niets dan propvolle treinen te doen stilhouden. Bij de terugreis was het, vooral aan het station Delft, nog veel erger. Men wist toch, dat in de Prinsenstad de grootste ophooping van menschen zou wezen. Het is overbekend, dat het Westelijke perron voor de richting Rotterdam een wachtplaats is, om in den winter zijn gezondheid te verliezen. Jaar in, jaar uit heeft de maatschappij den toestand daar maar gelaten, zooals zij was. Duizenden en Raymond drukte de hand van den ongelukkigen vader. z/Weldra zult gij weder hersteld zijn," vervolgde Coquillard, //en dan moet gij dadelijk Parijs verlaten." z/Wat, moet ik weg i/Natuurlijk met uw bruid." z/Dat is niet zooals het behoort." z/Het kan zijn, maar het moet om mijn kind in veiligheid te brengen, daarenboven weet ik, aan wien ik haar tcevertrouw." Raymond werd bewogen. z/Heden is het Donderdag, Zaterdag hoop ik, zyt gij op de been, gij begeeft u dan naar mij. Wij rijden dadelijk naar Riberolles. Gij neemt daar eerst wat rust. Zondagmorgen vroeg, zal ik u mijn plan zeggen, waardoor gij beiden weldra in veiligheid zult wezen." z/Maar, hoe zal het dan met u gaan z/Maak u over mij niet ongerust, ik heb mijn maatregelen goed genomen.'' Dus tot Zaterdag. Ik zal Zaterdag bij u zijn, reken daar vast op het koste wat het wil, Zaterdag ben ik op de been." Coquillard glimlachte droefgeestig en verliet den zieke, om weer naar zijn hotel te gaan. Bijna op het zelfde oogenblik had daar een ander ton eel plaats. Betsy, die aan de beterende hand geraakte, was op gestaan en in het hoekje van den haard gaan zitten, waarin een groot vuur brandde. Zij gevoelde zich nu zeer op haar gemak. Door een kier der statiegordijnen drong een zonnestraal. Wordt vervolffd.)

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

De Schiedammer | 1890 | | pagina 2