brieven als buitengewoon gezant engevolmagtigd minis
ter van Z. M. den Keizer der Franschen.
Bij besluit van den 7 dezer, n°. 65, heeft Z. M. de
Koning goedgevonden te benoemen: tot burgemeester
der gemeente Stad Hardenberg, Mr. J. van Hulst Wz.;
tot burgemeester der gemeente Ambt Hardenberg,
H. N. van Roijen.
in de gisteren te Amsterdam gehouden buitengewone
vergadering van aandeelhouders der Nederl. Rij ns'poor-
weg-Maatscbappijwaarbij de heer G. graaf Schiramel-
penninck bet voorzitterschap bekleedde waren tegen-
woordig 99 aandeelhouderswaarvan 27 in persoon
en 72 bij procuratie, te zamen vertegenwoordigende
31,651 aandeelen en uitbrengende 322 stemmer. Na
opening der vergadering, waarvan het doel was de
goedkeuring van het contractdoor deze Maatschappij
met de heeren Schretlen en Maxwils gesloten voor de
exploitatie van den spoorweg van Scheveningen langs
s Gravenhage naar Goudalas de secretaris dit uit-
gebreide stuk voor. Het is van den volgenden inhoud
De Nederlandsche Rijn-Spoorwegmaatschappij ter
eenre en de heeren D. A. Schretlen en J. B. Maxwils
ter andere zijde.
In aanmerking nemende dat door de heeren D. A.
Schretlen en J. B. Maxwils op 22 November 1859 aan
den Koning coucessie is gevraagd tot het aanleggen en
exploiteren van eenen spoorweg loopende van Scheve
ningen langs 's Gravenhage tot aan- en in verbinding
met den Nederl. Rijn-spoorweg nabij Gouda.
Dat de Nederlandsche Rijn-spoorwegmaatschappij
in het tot stand komen van dien spoorweg belang stelt,
en harerzijds het verkrijgen van het daarvoor noodige
kapitaal van twee raillioen vijfhonderd duizend gulden
wenscht te bevorderen.
Verklaren, behoudens goedkeuring der Algemeene
Vergadering van deelhebbers in de Nederlandsche Rijn-
Spoorwegmaatschappij, te zijn overeengekomen
Art. 1. De heeren D. A. Schretlen en J. B. Maxwils
verbinden zich, om binnen drie maanden nadat de door
hen aangevraagde concessie zal zijn verleend, voor het
aanleggen en exploiteren van eenen spoorweg van
Scheveningen langs 's Gravenhage tot aan-en in ver
binding met den Nederlandschen Ryn-spoorweg nabij
Gouda, eene naamlooze vennootschap tot stand te
brengen welke de noodige waarborgen oplevertdat
zij de middelen bezit, om den weg met al hetgeen
daartoe behoort, uit te voeren en in voldoenden staat
van exploitatie te brengen.
De statuten dier naamlooze vennootschap worden in
overleg met de Nederlandsche Rijn-Spoorwegmaat
schappij ontworpen.
Art. 2. De Nederlandsche Rijn-Spoorwegmaatschappij
waarborgt aan de lieuders van aandeelen of obligatien
in het kapitaal van een millioen twee honderd duizend
gulden hetgeen boven de som van een millioen drie
honderd duizend gulden tot den aanleg en het in staat
van exploitatie brengen van den ontworpen weg be-
noodigd is, een jaarlijksch dividend of eenen jaarlijk-
schen interest van vijf ten honderdvan den dag
waarop de dienst over den geheelen ontworpen weg
zal zijn geopend tot zoolang zijingevolge deze over-
eenkomstmet de exploitatie zal zijn belastwelk
dividend of welke interest door de Nederlandsche
Rijn-Spoorwegmaatschappij aan de houders dier aan
deelen of obligatien zal worden voldaan, als ware het
eigen schuld.
Deuit te geven aandeelen ofobligatien in het kapitaal,
waarvan aldus dividend of interest gewaarborgd is,
worden ten blijke hiervan door of van wege de directie
der Nederlandsche Rijn-Spoorwegmaatschappij gecon-
trasigneerd.
Geene storting zal op die aandeelen of obligatien
geschiedennog eenige uitgifte daarvan plaats hebben
dan in overleg met de Nederlandsche Rijn-Spoorweg
maatschappij.
Hetgeen de Nederlandsche Rijn-Spoorwegmaat
schappij ten gevolge van den door haar verleenden
waarborg, zal hebben betaaldsormt eene schuld der
naamlooze Vennootschapwelke zal worden afbetaald
zoodra en naarmate de winsten, door die Vennootschap
te betalendaartoe in staat stellen doch welke schuld
ook niet anders dan uit die winsten behoeft gekweten
te worden, zonder dat het kapitaal der Vennootschap
daarvoor immer zal aansprakelijk zijn. Over de be-
talingen der aldus gewaarborgde dividenden en interest
wordt afzonderlijk rekening gehouden.
Art. 3. De concessionarissen zullen eenen spoorweg
doen leggen van Scheveningen langs 's Gravenhage
nabij Gouda, in zoodanig verband met den Nederland
schen Rijn-spoorweg en aan deze aansluitende, dat
een op beide wegen doorloopend verkeer kunne plaats
hebben, en dien weg uiterlijk op den eersten Mei
achttien honderd twee en zestig in eenen ter exploitatie
geschikten staat opleverenmet alle tot den weg be-
hoorende zij- en wisselsporen afsluitingenstations,
gebouwen en verdere inrigtingen daartoe vereischt,
alles volgens zoodanige teekeningen en bestekkenals
vooraf door de Nederlandsche Rijn-Spoorwegmaat
schappij zullen zijn goedgekeurd.
De aardebaan van den spoorwegvoor dubbel spoor
bestemdmoet eene totale breedte hebben van acht
el, gemeten tusschen de buiten kruinlijnen op de hoogte
der spoorstaven. Tusschen de twee sporen komt een
middenpad van twee el breedte.
Bij het leggen van enkel spoor, kan de kruinsbreedte
op 4.50 el worden bepaald.
De onteigeningen geschieden dadelijk voor de dubbcle
spoorbreedte.
Behoudens het maken van uitwijkplaatsen met
dubbel spoorkunnen de weg en de kunstwerken aan-
vankelyk met enkel spoor worden gelegd. Een tweede
spoor moet daar worden gemaakt en in staat van
exploitatie worden gebragtwaar de Nederlandsche
Rijn-Spoorwegmaatschappy het in het belang van een
druk verkeer noodzakelijk oordeelt. Dit zal echter
niet behoeven te geschieden vddr dat de bruto op-
brengst van dat gedeelte van den wegwaar het dubbel
spoor gelegd moet worden, meer bedraagt dan dertien
duizend gulden per jaar en per Nederlandsche mijl
(kilometer.)
De uitvoering geschiedt door en onder de verant
woordelijkheid der concessionarissen doch de Neder
landsche Rijn-Spoorwegmaatschappij zal geregtigd
zijn zoodanig toezigt op de uitvoering te houdenof
te doen houdenals zij in haar belang zal noodig
aohten. Overeenkomsten, door welke erfdienstbaarheden
gevestigd of door welke blijvende lasten op de naam
looze vennootschap of op de exploitatie zouden gelegd
worden, behoeven vooraf de goedkeuring der Neder
landsche Rijn-Spoorwegmaatschappij.
Verschil omtrent wijze van constructie en inrigting
van den weg en hetgeen daartoe behoort, over het al of
oiet noodzakelijke van eenig werk en over de wijze van
uitvoering, wordt beslist op de wijze, in art. 10 be
paald.
Art. 4. Zoodra de weg met alle daartoe behoorende
werken geheel zal zijn uitgevoerd en na de opneming
ingevolge art. 6 der wet van 21 Augustus 1859
(Stbl.n°. 98), van Regeringswege de magtiging tot
opening van de dienst zal zijn verleend zal de Neder
landsche Rijn-Spoorwegraaatschappij de geheele exploi
tatie van den weg op zich nemen en daarin voorzien
met haar eigen loopenc^ uiaberieelbeambten opzigters
en bedienden zullende die exploitatie door haar wor
den gedreven »p dezelfde wijze en naar dezelfde be-
ginselenals door haar gevolgd worden bijdeexplo
tatie harer eigene spoorweglijnen daurbij echter lettende
op de wijzigingen welke het verschil in uitgestrektheid
en in menigvuldigheid van verkeer raogt vereischen
Deze opdragt en overname van de exploitatie van den
spoorweg Scheveningen-'s Hage-Gouda aan en door
de Nederlandsche Rijn-Spoorwegmaatschappij geschiedt
met uitsluiting van iedere andere maatschappij of onder-
neming voor al den tijd, welke de concessie der Neder
landsche Rijn-Spoorwegmaatschappij nog zal voort-
duren en zalingeval de Regering bij het verstrijken van
den tijd, voor die concessie bepaaldgeen gebruik maakt
van het vermogen haar bij art. 12 dier concessie voor-
behouden gedurende het bestaan der Nederlandsche
Rijn-spoorwegmaatschappij op al de voorwaat'den, in
de tegenwoordige acte bepaald, blijven stand houden;
doch zal de Nederlandsche Rijn-Spoorwegmaatschappij
van hare verpligtingen zijn ontheven, indien de bepa-
ling van art. 41 der wet van 21 Augustus 1859
(Stbl. n°. 98)of van het laatstgemelde artikel harer
concessie op hare wegen mogt worden toegepast.
Art. 5, De Nederlandsche Rijn-Spoorwegmaatschappy
zal, na het verstrjken van het eerste jaar nadat zij
de exploitatie van den Scheveningen-'s Hage-Gouda-
schen spoorweg zal hebben aanvaard den weg met
alle werken, gebouwen, stations en inrigtingen, tot
dien weg behoorendein goeden en behoorlijken staat
onderhouden. Zij zal tot dat einde ook door nitgraving,
aardhaling of op andere wijze den grond mogen bezigen,
die buiten den spoorweg ten behoeve van het aanleggen
van dien weg door de concessionarissen zal verkregen
worden. Zij zal alle gebouwen en daarvoor vatbare
werken in overleg met de concessionarissen tegen brand-
schade doen verzekeren. Onder het onderhoud waartoezij
verpligt is, zijn niet begrepen geheele of gedeeltelijke
vernieuwingenwaarvan de noodzakelijkheid niet ont-
staat uit gewoon gebruik of slijtagie, welke ten laste
blijven der concessionarissen. Verschil over hetgeen
daartoe behoort, wordt beslist op de wijze, in art. 10
beschreven.
Gedurende het eerste jaar der exploitatie, zullen al
de herstellingen en het onderhoud van den weg en alle
daartoe behoorende werkengebouwenstations en
inrigtingen ten laste blijven van de concessionarissen
zonder dat zij deswege eenige vergoeding of vermin-
dering van het na te noemen aan de Nederlandsche
Rijn-Spoorwegmaatschappij toegekende aandeel in de
bruto opbrengst kunnen vorderenals wordende de
kosten van onderhoud en herstellingen gedurende het
eerste jaar beschouwd als deel der kosten van aanleg.
Indien te eeniger tijdna de opening van de dienst
op den Schevening-'sGravenhage-Goudschen spoorweg,
eenige vermeerdering van werkenafsluitingen ge
bouwen of andere aardvaste inrigtingen tot behoorlijke
exploitatie redelijkerwijze vereischt worden bevonden
zullen de concessionarissen tot het uitvoeren dier meer-
dere werken op aanvrage der Nederlandsche Rijn-
Spoorwegmaatschappijten hunnen kostebinnen een
matig tijdsverloop verpligt zijn. Geschil over het al of
niet vereischt zijn van zoodanige werken, en over den
tijd van uitvoering, wordt beslist op de wijze, in art. 10
bepaald.
Art. 6. Voor vergoeding van de kosten verbonden
aan de exploitatie en het onderhoud waarmede de
Nederlandsche Rijn-Spoorwegmaatschappij zich belast,
zal de Nederlandsche Rijn-Spoorwegraaatschappij, ge
durende de vijf eerste jaren na de opening van de
dienst op genoemden weg, genieten twee-en-vijftig en
een half percent van de bruto opbrengst der exploitatie.
Onder bruto opbrengst der exploitatie wordt verstaan
al hetgeen wordt ontvangen voor vervoer van per-
sonen en goederen door middel van den spoorweg en
alle opbrengsten, hoe ook genaanad welke de grond
weg, werken en daartoe behoorende inrigtingen aan
den eigenaar daarvan kunnen opleveren onder aftrek
evenwel van hetgeen (onder den naam van voorsehotten
uitschottenbestelloon en diergelijken) ter uitbetaling
aan andere personen of ondernemingen wordt geind
of aan andere personen of ondernemingen moet worden
vergoed.
De bepaling der vergoeding voor de kosten van
exploitatie en onderhoud zalna verloop van vijf jaren
na de opening der dienstworden herzien en het per
centsgewijze bedrag dier vergoeding over de bruto
opbrengst telken vijf jaren in gemeen overleg op nieuw
worden vastgesteld. Als maatstaf voor dat bedrag, zal
alsdan worden uitgegaan van het beginseldat die
vergoeding voor de Nederl. Ryn-Spoorwegraaatschappij
volledige schadeloosstelling moet bevatten voor de wer-
kelijke kosten van exploitatie en onderhoud, metbij—
voeging van eene vergoeding voor het gebruik van het
tot die exploitatie gebezigd materieel. Bij verschil
omtrent het bedrag dier vergoeding wordt dit bepaald
door scheidslieden op de wijze, in art. 10 beschreven.
Art. 7 DeNederlandscheRijn-Spoorwegmaatschappy
zal een aandeel genieten in de winsten welke de ex
ploitatie van den Scheveningen-'s Hage-Goudaschen
weg zal opleveren welk aandeel zal worden bepaald
op de volgende wijze van de bruto opbrengst der
exploitatie zal door de Nederlandsche Rijn-spoorweg
maatschappij worden afgehouden twee-en-vijfiig en
een half pCt.of na verloop van v(jf jaren zoodanig
aandeel als naar dien tijd telkens, overeenkomstig do
bepaling van het vorige artikelter bekostigiDg van
exploitatie en onderhoud mogt worden vastgesteld
daarna zullen de kosten van beheer der op te rigten
maatschappij hoogstens tot een bedrag van twee duizend
vijf honderd gulden van het resterende worden afge-
trokkenvoorts de som benoodigd voor de betaling
van vijf ten honderd over het bedrag, waarvan dividend
of interest door de Nederlandsche Ryn-spoorweg-
raaatschappij is gewaarborgd en zoodanige som als,
ten gevolge van dien waarborg door de Nederlandsche
Rijn-spoorwegmaatschappij zal blijken in vorige jaren
te zijn voorgeschoten daarna zal worden afgezonderd
vijf ten honderd over het kapitaal van een millioen
drie honderd duizend gulden waarover geen waarborg
genoten wordt, ter uitdeeling aan de deelhebbers in
dat kapitaal. Van hetgeen na aftrek dier sommen zal
overig blijven, zal de Nederlandsche Rijn-spoorweg
maatschappij acht-en-veertig pCt. genietenen zullen
de overige twee-en-vijftig pCt. aan de concessionarissen
worden uitgekeerd.
Art. 8. Daar het geheele geldelijke beheer der exploi
tatie door de Nederlandsche Rijn-spoorwegmaat
schappij zal worden gehouden, zoo zal voor het openen
der dienst de wijze van het houden van rekening en
het doen van verantwoording door de Nederlandsche
Rijn-spoorwegmaatschappij tusschen partijen bij eene
nadere overeenkomst worden geregeld. Daarbij zal
zooveel mogelijk worden gevolgd de wijze van rekening
houden thans bij de Nederlandsche Rijn-spoorweg
maatschappij in gebruikzoo partijen omtrent die
wijze niet kunnen overeenkomenzal zij worden be
paald door scheidslieden, op de wijze in art. 11 be
schreven.
Art. 9. Indien de weg, met alle daartoe behoorende
werken stationsgebouwen en verdere inrigtingen, niet
op den lsten Mei achttien honderd twee-en-zestig
mogt zijn tot stand gebragt, zal de Nederlandsche
Rijn-spoorwegmaatschappij geregtigd zijnzelve de
verdere uitvoering te doen plaats hebben ten koste en
onder verantwoordelijkheid der concessionarissen. Do
houders van aandeelen in het kapitaal van een millioen
drie honderd duizend guldenwaarvoor geen waar
borg wordt genoten zullen alsdan van alhunne regten
vervallen zijn ten behoeve der Nederlandsche Rijn-
spoorwegmaatschappij en geen genot hebben van
eenig deel der opbrengsten van de exploitatie of
van den prijsdie ter eenigertijd voor den weg en
de daartoe behoorende werken mogt worden ontvangen,
vddr dat al de geldentot de verdere uitvoering besteed,
met de interessen h 5 percent's jaars, zullen zijn terug-
betaald. Na die terugbetaling, treden de houders van
die aandeelen in hunne regten voor het vervolg terug.
Op gelijke wijze en met gelijk gevolg, zal de Neder
landsche Rijn-Spoorwegmaatschappij geregtigd zijn, de
vermeerdering van werken, afsluitingen, gebouwen,
of andere aardvaste inrigtingen, bij het laatste lid van
art. 5 vermeld, zelve tot stand te brengenindien de
concessionarissen daarmede in gebreke blijven.
Op gelijke wijze en met gelijk gevolg, zal de Neder
landsche Rijn-Spoorwegmaatschappij geregtigd zijn
zelve te voorzien in het onderhoud en de herstellingen
gedurende het eerste jaar der exploitatiezoo mede
in de vernieuwingen en herstellingenwaartoe de
concessionarissen verder verpligt zijn indien deze daar
mede in gebreke blijven.
Art. 10. Alle verschillen, in de voorgaande bepalingen
bedoeld zullen worden onderworpen aan de baslissing
van drie scheidslieden, door partijen, en bij gebreke
van overeenstemming door de Arrondissements-Regt-
bank te 's Hage (of wie deze in der tijd vervangen
mogt) te benoemen, die als goede raannen zullen be-
slissen.
Op dezelfde wijze zullen, by gebreke van overeen
komst, de wederzijdsche regten en verpligtingen van
partijen in niet voorziene gevallennaar den geest
der tegenwoordige overeenkomst, worden vastgesteld.
Art. 11. De overdragt der te verkrijgen concessie
zal door de concessionarissen niet geschieden dan met
het bedingdat de regtverkrijgenden uit die overdragt
zich onderwerpen aan al de bepalingen der tegen
woordige overeenkomst, en te dien aanzien zichjegens
de Nederlandsche Rijn-spoorwegmaatschappij geheel
stellen in de plaats der oorspronkelijke concessionarissen.
Die bepaling zal een deel uitmaken van de statuten
der naamlooze vennootschap welke voor het aanleggen
en exploiteren van den Scheveningen-'s Hage-Gouda
schen spoorweg zal worden opgerigt.
Art. 12. De tegenwoordige overeenkomst zal voor
de Nederlandsche Rijn-spoorwegmaatschappij niet ver-
bindend zijn, dan nadat door de heeren Schretlen en
Maxwils de aangevraagde concessie zal zijn verkregen,
op zoodanige voorwaarden als waarin de Nederlandsche
Rijn-spoorwegmaatschappij zal hebben toegestemd.
Aldus overeengekomen en in duplo opgemaakt en
onderteekend te AmsterdamLeiden en's Gravenhage,
den twintigsten Januarij achtienhonderd en zestig.
De Directie der Nederl. Rijn-Spoorwegmaatschappij,
{Get.) D. A. SCHRETLEN,
J. B. MAXWILS,
H. AMESHOFF, Vice-President
F. C. ZILLESEN, Directeur-Thesaurier
J. C. 'sJACOB, Secretaris.