BIA MKHI A I 5n delaatstedagen verzekerd, dat de Keizer niei zeer voor bet behoud van het bezettingsleger te Rome gestemd is. In strijd hiermede zou intusschen zijn, indien waar is, hetgeen evenzeer wordt verzekerd, dat aan den maarschalk Vaillant bevel zou zijn gezonden, voor- loopig den terugmarsch onzer troepen naar de grenzen van Frankrijk, te staken. Men verzekertdat bij een bankiershuis albier door den telegraaf, de tijding zou zijn ontvangendat de Paus Rome zou hebben verlatenom zicb naar Gaeta te begeven. Dit berigt verdient nog allezins i - bevestiging. Is het echter gegronddan nog is het niet van zoo groote beteekenisen zou die reis waar- scbijnlijk alleen eene conferentie met den Koning van Napels ten doel hebben, die zich, gelijk men weet, naar Gaeta heeft begeven. Intusschen is bet berigt dat de Napolitaansche troepen den Kerkelijken Staat zouden zijn binnengeruktonwaar. De Patrie spreekt dit bepaald tegen. Volgens brieven nit Rome, had de demonstratie der Romeinsche patriotten tot voor wendsel genomen het feest van St. Joseph, den beschermheilige van Garibaldi, te viereD. De politie was daarvan verwittigd, en de manifestatie isgelijk men weetdoor den sterken arm uit elkander gedreven 43 peisonen werden daarbij gekwetst, waaronder 4 Franschen zijnde de'n burger en 3 officieren niet in uniform. Naar men zeidewas fcen hunner-eetY' neef van deii generaal de Goyon, >§GRiiVEIUil«E, 26Maart. Bij besluit van den 24 dezer, n°. 64, zijn benoemd tot prov. directeuren der dir. bel., in- en uitg. regt. en acc. in Zuidholland de heer W. C. P. Toe Water, thans dezelfde functien bekleedende in Noordbrabantin Noordbrabant, de heer J. A. Nuyts, thans contro- leur der lste kl. voor de active dienst der in-en nil - gaande regten en accijnsen te Rotterdam. Bij besl. van den 25u°. 67heeft Z. M. goed- gevonden bij het wapen infanterie te benoemen bij bet lste reg. inf., tot comm. van het regement den luit.-kol. C. P. F. G. van Emden, van het corps; bij bet 8ste reg. inf., tot commandant van het regement, den luit.-kol. L. A. C. de Bock, van het reg. grenadiers en jagers. H K. H. Mevr. Prinses Marianne der Nederlanden is .heden morgen voor eenigen tijd van Yoorburg naar Duitschland vertrokken. De Minister van Oorlog heeft den ritmeester L. A. baron van Ittersum, van het alhier in garnizoen lig- gend regement dragonders, toegevoegd aan den inspec- teur van het wapen der cavalerieen hem te dien eifide overgeplaatst bij den staf van het wapen. De Minister van Marine heeft ter kennis van de daarbij belanghebbenden gebragt, dat in de maand Mei aanstaande bij de directie der Marine te Hellevoetsluis een vergelijkend exarnen zal plaats hebben van jonge- lingen, die als machinistleerling 2de kl. bij 's Rijks stoomvaart-dienst wensehen te worden aangenomeu. Het getal der als zoodanig te plaatsen jongelingen zal zich lot twintig kunnen bepalen. In deze residentie is overleden de heer Mr. H. A. Evertsz, raadsheer in den Hooge Raad der Neder- larden, geboren te Joure, den 6 Aug. 1799. Sedert eenigen tijd verkeerde hij in een lijdenden toestand. Iu de zitting van den Hoogen Raad van heden, werd dit overlijden door den heeradv.-gen. Karseboom herdacht. V6or het nemen zijner conclusie in eene der te behan- delenzaken, zeide Z. Edel Iloog Achtb. Persoonlijk diep geschokt door de ijzingwekkende gebeurtenis, aan mijn vriend Sander overkomen werd ik in deze zitting op nieuw ontroerd door het berigt. dat de Raad een zijner uitstekendste leden heeft verloren. De naauw- gezette, eerlijke, kundige Evertsz is gisteren avond ontslapen. De man die ten vorigen jare tot uw aller genoegenin deze Kamer zitting had, en later die plaats in de Burgerlijke Kamer met eere bekleed heeft, is niet meer. Het zou mij niet voegen hier uit te weiden over het verdienstelijk lid, dat dit collegia heeft verloren. Maar op het standpunt van het Openbaar Ministerie, meen ik bij zoodanig droevig voorval roijne conclusie niet te mogen nemen, vfidr met een enkel woord hulde te hebben toegebragt aan den eer- lijken, naauwgezettenhelderen blikaan de kennis cn ervaring van den mdnaan de humaniteit van onzer aller vriend. Ik meen met een enkel woord thans te kunnen volstaan daar anderen later geroepen zullen worden hulde te brengen aan de verdiensten van den ontslapen Evertsz. Adv.-gen. ging hierna over tot het nemen zijner conclusie in de aanhangige zaken. Heden is voor het Prov.-Ger. van Zuidholland (Kamer van correctionele appellen) behandeld de zaak van den heer Mr. G. W. van B.die gelijk vroeger is gemeld op grond van gemoedsbezwaar, geweigerd heeft in een correctioneel regtsgeding voor de Arrond.- liegtbank te Leiden, waarin hij als getuige was ge- dugvaard, den bij art. 183,alinea 2, van het Wetboek van Straf rordering voorgeschreven eed af te leggen met bereidverklaring evenwel zoodanige belofte te doen, als gewoonlijk wordt afgelegd door belijders der Doopsgezindegemeente, waartoe hij vroeger had behoord. Nadat de raadsheer Mr.de Bordes in deze zaak verslag had uitgebragtwas het woord aan den gerequireerde. Daarna eisehte het Openbaar Ministerie, bij monde van ■den heer Mr. la Grappe Dominicusvernietiging van het vonnis der Leidsche Regtbankwaarbij de heer Mr. G. W. v. B. van alle verdere strafvervolging werd ontheven en veroordeeling tot gevangenisstraf van niet langer dan zes maanden. Vervolgens is de heer Mr. W. Wintgens als verdediger opgetreden. Heden over acht dagen zal het Hof in deze zaak uitspraak doen. Men leest in de Javcibode van 28 Jan.: Jl. Woensdag kwam te Batavia ter reedehet Nederlandsche schip Abel Tasmangezagvoerder J. Rijke aan boord heb- bende een detachement suppletietroepenonder bevel van den kapitein der artiUerie Dekker, die van verlof terugkeerdeen medegeleide van de 2de luits. der infanterie Juta en Kok. Onder het detachement, dat bij vertrek uitNeder- land 100 onderofficieren en manschappen telde, was, welligt reeds in het vaderland, het verfoeijelijk plan gesmeedom het schip af te loopen. Zij hielden hun plan echter niet zoo goed verborgen of de officieren raerkten dradat er iets bijzonders onder hen gaande was, waarop de onderofficieren van den commandant den last ontvingen zoo roogelyk achter het geheira te komen. Een woordentwist tusschen eenige soldaten werd door de onderofficieren gehoord en in hunne drift lieten eerslgenoemden zich eenige woorden ont- vallen die voor den commandant genoeg waren, om een paar hunner in de boeijen te zetten. Dezen gingen tie anderen verraden, en weldra waren er dertien ge- boeid, tcrwy 1 nog twaalf overigen, bij gebrek aan boeijen, hiervan bevrijd bleven maar natuui lijkerwijze scherp in 't oog werden gehouden. Schildwachten met geladen geweren bezetteden zoodra het donker werd, het dek; de matrozen deden gewapend wacht, en de officieren sliepen het grootste gedeelte der reis gekleed. Een man van het detachement, die eerst deel genomen had aan het afschu- welijk plan, maar naderhand berouwgevoelende,zich had teruggetrokken, is hopgstvvaarschijnlijk door de zamen- gezworenen over boord gewo rpen althans had men hem hiermede gedreigd',' en den volgenden morgen werd hij vermist. De vijf-en-twintig schuldigen, Duitsche en Fransche Zwitsers, zijn den dag na aankomst alhier, toen de ontscheping plaats had tusschen de bajonetten naar de hoofdwacht gebragt, waar zij in verzekerde bewaring zijn. Den commandant komt lof toe voor de wijze, waarop hij zich van zijne moeijelijke taak heeft gekweten. Als een zeer aardig uitgedacht wapen, hadden twee matrozen de wacht met een vollen peperbusom den eersten die iets wilde beginnen de oogen vol peper testrooijen. In de heden gehouden zitting van den Gemeente- raad is o. a. ingekomen 1°. een voorstel van Burge- meester en Wethouders omtrent de voorwaarden tot verhuring van het gebouw der Arrond.-Regtbank alhier aan het Rijkstellende zij voor, dit gebouw te ver- huren voor f 2000; 2°. eene voordragt van Burge- meester en Wethouders, ter benoeming van een hulponderwijzer 3de klasse bij de burgerschool te Scheveningenhet eerst op die voordragt is geplaatst de heer N. P. Dewald hulponderwijzer bij het Instituut van den heer Ingenhousz te Voorburg3°. heeft de Burgemeester medegedeelddat hij zich den 24 dezer bij Z. Exc. den Minister van Binnenl. ter audientie heeft vervoegdten einde namens Burgemeester en Wethouders aan te dringen op het nemen eener gunstige beschikking op de aanhangige aanvrage om concessie voor den aanleg van een spoorweg van Scheveningen over 'sGravenhage tot nabij Gouda4°. is ingeko men een adres vauj 21 jngezetenen betreffende de stichting eener n^euwctconcdftzaal binnen dezeGemeente. Daarna is door den Raad aangenomen A. Het praeadvys van Burgemeester en Wethouders op het adres van het bestuur der Scheveningsche bouwvereeniging. B. Het praeadvys op de adrcssen van den markt- meester J. G. L. Kozel. C. Een rapport der op den 20 Maart 1860 benoemde commissie, strekkende om te voldoen aan de reclame van den gepensioneerden kolonel der artillerie A. E. Frantzen, om op dekiezerslijsten te worden geplaatst. D. Het praeadvys op het adres van bewoners van den Vijverberg. Vervolgens is de zitting overgegaan in comitd. Bij de hervatting der openbare zittingwerd door Burgemeester en Wethouders voorgesteld de subsidie, van wege de Geraeente voor don Franschen schouw- burg verleend bij wijze van proefneming en zonder consequentie voor het vervolgte verhoogenmet betrekking tot het volgende tooneeljaar 1860/61, met f 7500. Uit het voorstel bleekdat het Z. M. behaagd heeft, voor het volgende tooneeljaar 1860/61 eene buitengewone bijdrage te verleenen van f 5000. Nadat met 16 tegen 14 stemmen verworpen was een voorstel van den heer de Charro om de behandeling van dit voorstel te verdagenwerd het, na eenige discussieaangenomen met 18 tegen 12 stemmen. Morgen avond zal bij den baron van Hall, voor het laatst in dit saizoen receptie zijn. Vrijdag avond 11. werd door den heer Bulkley, praeceptor aan het gymnasium alhiereene Seance Litteraire gegeven^vaarvan de opbrengst strekte ten voordeele van de nagelaten weduwen en weezen der verongelukte manschappen van het visschersvaartnig: de Jonge Arend. Mogt ook al dit weldadig doel eeno uitgelezene schare hebben aangespoord om zichniet- tegenstaande het ongunstige weder, naar Diligentia te begeven, veiligmag men het er eveneens voorhottden, dat velen werden gedreven niet minder ook uit liefde voor den grooten dichter, die door den spreker zou worden behandeld, dan uit belangstelling voor den spreker zelven, wien deze behandeling zoo wel was toevertrouwd. Immers de heer Bulkley bezit niet slechts eene onge- wone gaveom de ware schoonhedenwaarvan de voortbrengselen der Engelsche letterkunde overvloeijen, aan zijne hoorders mede te deelen en om den dichter uit zijne werken te doen kennenmaar hij legt er zich inzonderheid op toe, hun vooral die dicht- stukken aan te wijzenwaarin behalve eene schoone gedachte en een bij Longfellow doorgaans onberispe- lijken vorm een reinen echt menschelijk gevoel en eene zedekundige en godsdienstige strekking door- stralen. Op deze wijze tocli bereikt de kunst eerst haar verheven doelwanneer zij niet slechts strekt ora den geest te verlustigen en te beschaven maar wanneer zij ook bijdraagt om het hart te veredelen en telouteren. Wij zouden vreezen deruimte, die ons hier gegund is te overschrijden wanneer wij hier al de fragmenten opsomden die uit Longfellows prozawerken en uit zijn Oolden Legend en Song oj Hiawatha door den spreker met eenvoud en warmte werden voorgedragen, met welken laatsten zang hij verklaarde, welligt minder in- genomen te zijn dan velen zijner hoorders. Uit de Evangeline reciteerde de heer Bulkley geen enkelen zang, omdat hij meende, dat dit gedicht thans bij het publiek genoegzaam was bekend geworden door de schoone ver- taling, korten tijd geleden door onzen stadgenoot en dichter S.J. van den Bergh uitgegeveo. Gaarne stem- men wij in met de hulde, dien dichter voor zijne geluk- kige vei tolking gebragtmaar wij mogen nogtans ons leedwezen niet onderdrukkendat zijne hoorders aan geen enkel fragment van het oorspronkelijke van dit heeilijk gewrocht des Amerikaansehen dichters door de be/.ielde voordragt des sprekers werden her- innerd. Daarentegen genoten zij ruimschoots vergoeding voor dit gemisdoor de lezing van een aantal kleine juweelen des dichters, waaronder The Reaper and the Flowersfootsteps of Angels, The Goblet of Life A Psalm of Life, om niet alle op te noemen die den hoorders voorzeker bekend, echter met genoegen werden aarigehoordomdat de stem van den spreker een weerklank was ran het gevoel, dat in die zangen ruischt. Vooral ook de anders niet gemakkelijke voordragt van The Old Clock on the Stairs maakte blijkbaar diepen indruk op zijne hoorders en het bekende laatste refrein dor verschillende couplettenwerd met juistheid en afwisseling wedergegeven. Maar vermelden wy het krachtige en toch natuurlijke rdcit van aldezeonver- gankelijke scheppingen des grooten dichters met dien lof, dien het in waarheid verdientwij mogen aan den mderen kantmet niet minderen lof gewagen van den Franschen tekst des sprekers, waarmede de voor- dragten werden algewisseld en waarin hij het leven en het karakter des dichters geleidelijk schetste. Wat dien tekst boeijend maakte, het was de sierlijk- heid en helderheid van zijn stijlde kortheid en kern- nehtigheid zijner uitdrukkingenhet waren zijne uit- gezochte woordenkens zoodatondanks de gestadige opvolging der onderscheidene fragmenten, de een- lieid der voordragt van den heer Bulkley niet werd afgebrokenmaar het verband en de evenredigheid tusschen de verschillende deelen met naauwgezetheid werd in acht genomen. Uitmuntend slaagde hij er ook in aan het eind zijner redein Longfellow den mensch te prijzen als hoedanig hij niet minder dan als dichter thans door zyn volk wordt geeerd en geacht. De spreker besloot dan ook zijne Seance litteraire met op Longfellow van toepassing te verklaren wat deze tot William Cnanning gezongen had, na de lezing van een door dien schrijver uitgegeven boek ten voor deele van de afschaffing der slavernij The pages of thy book I read, And as I closed each one My heart, responding, ever said, Servant of God well done En wij eindigen, met hem onzen dank te betuigen, zoo- wel voor zijn weldadigstreven (in dien dank deelt de heer Goldschmidt, directeur der gazfabrijk, dien de spreker verklaarde altijd de eerste te zijnwaar op diers weldadigheid een beroep wordt gedaan) als ook voor het wezenlijke genot, dat zijne lezing aan zijn beschaafd en kunstlievend publiek heeft geschonken. Rotterdam 27 Maart. Heden morgen heeft men het lijk opgevischt van den heer Sander, lid van het Prov. Geregtshof van Zuidholland, die Zaturdag jl, zoo noodlottig verdronk, bij het aan boord gaan der Venlosche stoomboot. Amsterdam 26 Maart. Heden werd in het Odeon alhier gehouden de algemeene vergadering van aandeelhouders in de Hollandsche IJzeren Spoorweg- raaatschuppij. Tegenwoordig waren 77 aandeelhoudersuitbren- gende 85 stemmen voor 576 aarideelen. Zonder aanmerkingen of vragen werd goedgekeurd de balans over 1859 en het voorstel om een dividend uit te betalen, ad 5 pet. of 50 per aandeel, en het daarna overschietende der winst voor reservekas enz. le bestemmen. Een der aftredende commissarissen de heer H. C. Cruys, werd als zoodanig herkozen en nam die keuze aaD. De heer Lipman het woord bekomen hebbende zegt Ik vraag het woord, om namens een groot aantal deelhebbers dezer Maatschappijeene mededeeling to doen aan deze vergaderingwelke aan alien die in haren bloei belang stellen aangenaam zal zijn. Het is bekenddat een overgroot aantal aandeelhouders in Pruissen woonachtig zijn. Dezen hebben uit hun midden aanzienlijke mannen gekozenook hier te lande en in de finantiele wereld bekendwier namen ik hier eershalve vermeld graaf von Loltum, A. SolingerS. Simonson dr. F. R. Tannau Jr. Uit hunnen naam ben ik gemagtigd te spreken en in hunnen naam aan de vergadering een besluit te onderwerpen. Dat deze vergadering namelijk den raad van administratie dank betuige voor de krachtige en belangelooze pogingen, tot handhaving van de regten en belangen dezer Maatschappij en den raad van admi- stratie verzoekt daarraede voort te gaanmet opdragt aan denzelven raadom de aangevraagde concessie op aannemelijke voorwaarde verleend wordendemet uitsluiting van de concurrerende lijn dezelve te aan- vaarden'en alsdan en in dat geval alle finantiele en administrative maatregelen, tot de uitvoering benoo- digdterstond en onverwijld te nemenalsmede om alle in de statuten vereischte veranderingen op de daarvoor voorgeschreven wijze, voor te bereiden. De voorzitter over dit voorstel de vergadering onder- vraagd hebbende, en nadat de heer Mr. M. J. de Lange eene regtskundige bedenking tegen de wettigheid van het voorstel gemaakt en toegelicht haden hierop door den voGrsteller was geantwoord werd tot de hoofde- lijke stemming overgegaan, als wanneer, met uitzon- dering van de heeren Mr. de LangeLandrd en van

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Dagblad van Zuid-Holland | 1860 | | pagina 2