IV'. 76. Donderdag29 Mauri. I860 VAN DA6BLAD ZUIDHOLLAND EN SGRAVENHA6E l)it Dagblad verschijnt dctgelijksuitgenomen Zon- en Feestdagen. Prijs per drie maanden f 5. Franco per post f 6. Brievenstukken en advertentien franco aan 't Bureau van dit OagLUti. - Prijs der advertentien, van 1 6 regels f 1.80, elke regelmeer 25 cents, behalve het zegel. Groote tellers naarmate de ruimte, welke zij beslaan. GEDEPCTEERWE STATEN der Proyixcik ZuiDHOLLAXD Gezien het Besluit van den 30 Augustus 1851- (Provinciaal Blad n°. 95), waarbij mede is te kenner gegeven dat, ingevolge art. 1 van het daarbij afgekon digd tarief voor de hefflng van doorvaartgelden, ten be hoove van deprov. Znidholland door de Schutsluis en Brug aan de Gouwe in den Hoogen Rijndijk, onder Alphen het tijdstip van het in werking treden daarvan nader door deze Vergadering zal word en bepaald en afgekondigd En in aanmerking nemende, dat, volgens het bij besluit van den 13 Maart 11., n°. 15, goedgekeurd proces-verbaal van de verpachting van voormelde door vaartgelden dit tarief met den 1 April eerstk. in werking zal koraen Hebben besloten 1°. Te bepalendat het tarief voor de hefting van doorvaartgelden ten behoeve van de Provincie Zuid- holland door de Schutsluis en Brug aan de Gouwe, in den Hoogen Rijndijk, onder Alphen, afgekondigd bij besluit van den 30 Augustus 1859 {Prov. Bladn°. 95), in werking zal treden met den 1 April 1860. 2°. Het sub 1°. bepaalde af te kondigenen ter kennisse van belanghebbenden te brengen door middel van het Provinciaal Blad. En zal dit Besluit, zorder resumtie, worden ge- zonden aan Burgemeester en Wethouders der Gemeenten in deze Provincietot informatie en met uitnoodiging om daaraan zoo veel mogelijk bekendheid te geven. 'sGravenhage, den 21 Maart 1860. Gedeputeerde Staten voornoemd VAX DER HEIM, Voorzitter. Just de la PaisiI:res, Griffier. Uitgegeven den 24 Maart 1860. De Griffier der Provinciate Staten van Zuidholland, Just de la PaisiIires. De Spoorweg-verblnding der Kesidentie beschottwd in vcrband met de Memorie van de Hollandsche IJzeren Spoorweg- maatschappij. I. Indien men ons voorspeld haddat wij geroepen zonden worden, met kracht de aanvraag te ver dedigen voor de concessie van eene spoorweglijn Scheveningen-Goudadan zouden wij ongeloovig d scliouders hebben opgehaald. De zaak is zoo eenvoudig, dat wij het in ons land voor onmogelijk hielden.dat die concessie op kunstmatige wijze zou worden weg- gecijferd althansdat dit gepoogd zou worden. Wij achtcn het eehter thans van onzen pligtdaartoe over te gaandaar van zeer invloedrijke zijde, op onzes inziens deloynle wijze, oorlog wordt gevoerd tegen de waarachtige belangen van de residentie. Wij kennen ons vrij van eenige sympathie voor deze of gene onderneming; wij hebben uitsluitend het belang van de stad onzer inwoning op het oog, maar dat belang zullen wij onbeschroomd zonder aanzien des persoonsvoorstaan. Wat toch is het geval Er wordt eene zeer solide aanvraag gedaanom concessie voor den spoorweg van Scheveningen naar Gouda. Men vraagt hoegenaamd geene ondersteuning van Staatswege. Nu komt de Directie der Hollandsche Spoorweg- Maatschappij tusBchen beide, en zegt tot de Regering: Gij moet die concessie weigeren en aan ons het moiio- polie geven van de communicatie-middelen der Resi dentie; gij moet u voor altijd verbinden aan niemand eene concessie te geven dan aan ons. In dat geval zullen wij eene spoorlijn leggen van's Gravenhage naar Scheveningen en van Leiden naar Woerden. De Directie moet wbl overtuigd zijn van hare bij - zondere relatien aap het Ministerie van Binnenlandsche Zaken om dergelijke vermetele vraag te doen. 't Is ons onbegrijpelijk dat de buitensporige eisch van ge- noemde Directie niet terstond als voor geen inwilliging vatbaar, is gewezen van de hand en dat zij werkelijk een ernstig punt van overwezing bij het Gouvernement uitmaakt,niet alleen,maar dat,zonder krachtige pogingen, aan 'sGravenhage dat ijzeren juk zal opgelegd worden, en zulks tegen den uitdrukkelijken wil des Koningstegen plegtig aangegane verbindtenissen van den afgetreden Minister van Binnenlandsche Zakentegen den een- parigen wil van de beide Kamers der Staten-Generaal tegen den wil van den Gemeenteraad van's Gravenhage tegen dien van de Karoer van Koophandelenz.enz. 1 't Is is eene duistere zaakzeer duister. In den vorm eener brochure heeft de Directie van de H. S. M. eene memorie verspreid, om haren zonderlingen eisch te motiveren. Wij stellen ons voorin de volgende regelen de motiven dier memorie te wederleggenen zullen daartoe de daarin behandelde punten bespreken. De memorie vangt aldus aan De Hollandsche IJzeren Spoorwegmaatschappij heeft tot dus erre zich onthouden van eenig baroep te doen op de openbare meening, omdat het gewis tot de attributen alleen van de Regering behoortomtusschen twee anderscheidene rigtingen beiden strekkende ter bereiking van een zelfde doelna raadpleging van alle daarbij betrokkene belangen te beslissen welke rigting daaraan het meest en best beantwoordt, en alzoo de voorkeur verdient. A1 dadelijk moeten wij hier nadrukkelijk protest tegen aanteekenen. Wei is hier sprake van twee onder- scheiden rigtingen, maar geenszins stelt men zich het zelfde doel voor, gelijk straks blijken zal. Verder leest men op die bladzijde »Teregt immers heeft de openbare meening zich verklaard voor het tot stand komen eener onverbrokene spoorgemeenschap van Scheveningen en 's Gravenhage met Utrechten daardoor met het groote Spoorwegnet van Europa, teregt wordt ook eene be- vredigende en niet verwijderde oplossing in het belang der Resi dentie gewenscht. Niet zonder bevreemding hebben wij kennis genomen van die verklaring der Directie van de H. S. M. De ont- dekking, dat zoodanige vcwbiuuiflg doelmatijj was, schijnt wel van nieuwe dagteexemng te zijn. De II. S. M. is bijna 20 jaren in de gelegenheid geweest, die tot stand te brengen en eerst nadat het haar gebleken is dat zij die verbinding niet langer kan belettenna die op kunstmatige wijze drie jaren te hebben tegengewerkt vindt zij hetwenschelijk, in het belang dezer Residentie, dat de zaak spoedig tot stand kome Biz. 5. "Zij (de ontwerpers en voorstauders van delijnSche veningen-Gouda) hebben zich nimmer onledig gehouden met een grondig onderzoek van al hetgeen buiten het plaatselijk belang van 'sGravenhage tot het vraagstuk in betrekkitig staat. Men duide ons niet ten kwade als wij ronduit moeten zeggen geen geloof aan deze beschuldigiDg te slaan maar hoe dit ook zij, edn ding is zeker: de Directie der H. S. M. heeft te veel onderzoek gedaan naar al hetgeen buitex het plaatselijk belang van's Gravenhage is, gelyk alweder straks zal blijken. Op bladzijde 4 beklaagt de Directie zich Dat de ontwerpers van de lijn Scheveningen-Goudanooit tot eene vergelijking zijn overgegaan met de daartegen over- staande verbindingslijn. Zeer natuurlijk. De ontwerpers hebben hunne aan vraag niet voorwaardelijk gedaanzy hebben geen monopolie verlangd noeli gezegd dat zij van hun plan al'zagen indien er eene lijn Leiden-Woerden tot stand kwam. Dan ware vergelijking te pas gekomennu niet. Zij stonden op een minder bekrompen standpunt en vroegen eene concessie en behoefden bij die aan vraag niet tevens benadeeling van anderen te vragen Wat het verwijt betreft over de openbaarmaking der handelingen van de voorstauders der lijn Sche veningen-Goudauit die vrijwillige publiciteit is ge bleken dat zij die alle aan het oordeel der openbare meening durfden te onderwerpen. Voor de Directie der H. S. M. hopen wij dat zij ook den moed daartoe zal hebben. De eene partij heeft met open vizier gestreden. Deed de tegenpnrtij dit ook? Biz. 5. Maar lot op den dag van heden zijn zij in gebreke gebleven het betoog te leveren dat de door hen ontworpen Spoorweg van Scheveningen over 's Gravenhage boven den Spoor weg van Leiden naar JVoerden met eenen zijtak van 's Gravenhage naar Scheveningen voor de algemeene belangen de voorkeur ver- diende, en dat de alreeds in 181)6 door de Regering uitgesproken meening dat de laatste verreweg te verkiezen wasvoor eene dwaling moest gebouden worden. Het woordje algemeene belangenwaar het hier op aan komt is zeer elastiek. Maar gelijk de geheele memorie van een verkeerd standpunt uitgaatzoo is het ook hier. Do kwestieis deze: de belangen van de aandeelhouders der Holl. Sp. M. zijn niet homogeen met de belangen der residentie en nu wil de Directie ons opdringendat zulks wel het geval is. Er is hier geen sprake van algemeen belang. Dit kon en moest bij de Regering een punt van overweging uitmaken indien eene subsidie wcrd verlangddan moest het algemeen belang er positief in betrokken zijnnu negatief. Bij een' gesubsidieerden weg is de vraagis die in het algemeen belang bij een' niet gesubsidieerden weg, is de vraag: strijdt die met het algemeen belang Dit is een groot onderscheid. Toen de heer Simons (waarop de memorie zich beroept) aan de lijn Leiden-Woerden de voorkeur gaf, sprak bij van Staats-spoorwegen of daarmede gelijk staande. Ook in dat geval zouden wij met den heer Simons verschillen, maar er bestond ten minste regt om van voorkeur te spreken nu zou voorkeur een on- geoorloofd gunstbewijs zijn ten nadeele van derden gelijk zal blijken als wij aantoonen waarom 'sGra venhage oneindig meer belang heeft bij eene lijn naar Gouda dan bij eene lijn Leiden-Woerden. Biz. 7. Het is geenszins het doel dezer Memorie, het regt- matig belang der Residentie uit het oog te verliezenof op den achtergrond te plaatsen. Wij moeten gul bekennen de kracht van deze in de memorie gedistingueerde woorden niet te begrypen. Heeft 's Gravenhage dan ook een onregtmatig belang ofbeteekent dat regtmatig hier, voor zooverre het niet in strijd is met de belangen van de aandeelhouders der H. S. M.? Zelfde biz. iets verder. Het is te hopen en te vertrouwendat het tijdvak van een- zijdigheid in de behandeling en beoordeeling van Spoorweg-vragen voor Nederland is voorbijgegaan, en voortaan tot de gesehiedenis van het voorleden behoort. - Met dezen wensch kunnen wij ons volkomen ver- eenigen, maarmoeten er bijvoegen dat de Directie der H. S. M. nog niet genoegzaam van de wenschelijkhcid daarvan is doordrongen eenzijdiger geschrift over da spoorwegen kwam ons althans nog niet onder de oogen dan de memorie waarvan hier sprake is. Wij komen nu tot het beslissend hoofdpunt der gansche zaak, zoo als de memorie zulks op biz. 5 noemt, waarom n imelijk voor's Gravenhage een spoorweg op Gouda verkieselijk is, boven elke andererigting. Inder- daad beheerscht dit punt de geheele kwestieen juist hier is de memorie het zwakste. Op biz. 8 en 9 leest men dienaangaande Opdat aan die overtuiging namelijk dat het wezeniijk be lang der Residentie kan en zal bevredigd worden door de daar- stelling van een verbindingslijn van Leiden uaar Woerdenin verband met een zijtak van 's Gravenhage naar Scheveningen geen enkel element ontbrekezullen hier zonder schroom of achterhoudendheid. alle de bezwaren aclitervolgens te berde ge- bragt en getoetst worden welkezoo ver men weetimmer nit het bloote gezigtspunt van het plaatselijk belang van's Gravenhage tegen deze verbindingslijn zijn aangevoerd, of daartegen bij mo- gelijkheid schijnen te kunnen aangevoerd worden. Zij bedragen het volgende vijftal 1. De lijn van Leiden naar Woerden is voor 's Gravenhage niet de kortste en onmiddellijke verbinding met den Rijnspoorweg maar integendeel een omweg. 2. Er wordt hierdoor geen spoorweg van 's Gravenhage naar Scheveningen verkregen 3. Er wordt door deze verbindings-lijnuit hoofde van het verschil van spoorwijdtegeene onverbrokene spoorgemeenschap daargesteld. 4. Er wordt voor de gemeensehap van 's Gravenhage-Rotterdam en van 's Gravenhage-Amsterdam geene concurrence van twee spoorwegen verkregenzoo als het geval zijn zoude door middel van de Goudasche verbindings-lijn. 5. De werkelijke daarstelling van de verbindings-lijn Leiden- Woerden is minder waarschijnlijk. Waar hebben wij hier mede te doen met onbe- grijpelijke onkunde van de kwestie of met opzettelijke kwade trouw moeten al die overbodige betuigingen van loyauteit in het opsommen der bezwaren van haren moed om de waarheid onder de oogen te zien strekken, om de waarheid zelf te bedekken Wij zullen het eerste aannemen in dehoop, dat de Directie van de H. S. M., nabeter ingelicht te zijn, aflate met ons eene lijn op te dringen, welke wij niet begeereij, eu dat zij haar veelvermogenden iuvloed niet langer bezige om de ontwikkeling cn bloei der Residentie to belemmeren. Blykens den aanhef van de memorie (zie hiervoren) is thans ook bij de Directie van de H. S. M. de over tuiging geborendat 's Gravenhage met het groota spoorwegnet van Europa moet verbonden worden. Die aansluiting kan te Woerden nooit plaats hebben tenzy de Regering eene partijdigheid in de keuze der rigting van den Zuider-Spoorvveg beging'tgeen wij van het tegenwoordig Ministerie niet verwachten. Wij hebben met blijdsehap de optreding van het nieuwe Kabinet gezienomdat wij vertrouwen dat onder te tegenwoordige Ministers het tijdvak van een- zijdigheid in de behandeling en beoordeeling van spoorweg- vragen voor Nederland gesloten is. Wij hopendat van geen toevallige bevoordeelingen meer sprake zal zyn. Het gouvernement zal Amsterdam niet boven Rotterdam bevoordeelen door de lijn Culenborg of Maarsbergen noch Rotterdam door de lijn Moerdijk. Wij hebben reden te gelooven dat thans de eenige rationele weg zal bewandeld worden en dat over Gorinchem de weg naar het Zuiden zal genomen worden. Dan aijn Amster-

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Dagblad van Zuid-Holland | 1860 | | pagina 1